Het is overigens twee. Getallen tot twintig schrijf je voluit.
Zowel 1ste als 1e is goed. Van telwoorden kun je rangtelwoorden afleiden door er -ste/-de of -e aan toe te voegen. Of -ste of -de juist is, hangt af van het getal waar deze achtervoegsels achter komen. Voorbeelden: eerste, tweede, achtste, twaalfde, duizendste.
De teller en de noemer van een breuk worden los van elkaar geschreven. Breuken maken soms ook deel uit van een samenstelling. In dat geval wordt het geheel aan elkaar geschreven.
De vuistregel is dat we in lopende tekst de getallen onder de twintig, de tientallen en de ronde getallen daarboven in letters schrijven. De andere getallen schrijven we doorgaans in cijfers. Bij miljoen en miljard zijn combinaties van cijfers en woorden mogelijk.
De teller en de noemer van een breuk worden los van elkaar geschreven: /3: een derde. /5: twee vijfde(n)
Richtlijnen voor het schrijven van getallen voluit in letters. In een 'lopende tekst' schrijf je getallen tot twintig voluit. Getallen boven de twintig schrijf je in cijfers, dus: drie, acht, achtste, 21. De tientallen tot honderd schrijf je echter ook voluit: dertig, vijftig, 110, tachtigste.
In eeuwaanduidingen heeft voluit schrijven licht de voorkeur: zestiende eeuw, negentiende eeuw, twintigste eeuw, eenentwintigste eeuw. Maar ook 16e/16de, 19e/19de, 20e/20ste, 21e/21ste eeuw is mogelijk.
Op 'een' worden accenttekens gezet als het om het telwoord gaat én als het telwoord met het lidwoord verward kan worden. De accenttekens worden ook gezet als het telwoord speciale nadruk krijgt: één, niet twee of meer. De twee lettertekens vormen één klank.
1/4 deel = 25 % 1/2 deel = 50 %
In de Nederlandse taal gebruiken wij de 4de. Deutsch: 4. | Bekijk of het der of die 4. is. Français: 4e | Bekijk of het Le o La 4e is.
Hoofdletterregels feestdagen
Samenstellingen of afleidingen van het woord krijgen een kleine letter. Zo schrijven we eerste kerstdag en tweede kerstdag met een kleine letter. Ook kerstavond, kerstochtend, kerstontbijt krijgen geen hoofdletter.
Sneltoetsen: Superscript of subscript toepassen
Voor superscript drukt u tegelijkertijd op Ctrl, Shift en het plusteken (+). Voor subscript drukt u tegelijkertijd op Ctrl en op het gelijkteken (=).
Je verdeelt één pannekoek onder drie kinderen. Elk kind krijgt dan een derde pannekoek want één gedeeld door drie is gelijk aan een derde; 1 : 3 = 1/3.
Hier is één niet het lidwoord, maar het telwoord: 1 appel. Ik heb nog één appel betekent dat er echt nog maar 1 appel is. Andere voorbeelden: Ik heb maar één herkansing.
Er komen klemtoontekens op voor als voor ten onrechte onbeklemtoond zou kunnen worden gelezen. Voor het klemtoonteken gebruiken we het accent aigu (vóór). Als er geen foutieve interpretatie van de zin mogelijk is, is het aan te raden om geen klemtoontekens te gebruiken.
Een oude schoolregel luidt dat je nooit een komma voor en mag zetten. Die regel is te verklaren: een komma wordt gebruikt wanneer je een pauze hoort, en bij het voegwoord en is meestal geen sprake van zo'n pauze. En brengt een 'geruisloze' verbinding tot stand tussen zinnen of delen van een zin.
Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.
Rangtelwoord. Hij viert morgen zijn 40ste verjaardag.
Rangtelwoord. Hij viert morgen zijn 18de verjaardag.
Getallen tussen nul en twintig schrijf je uit als woord, dus: twee, zes, elf, achttien en twintig, maar 21, 38 en 106. Tientallen tot honderd schrijf je uit als woord, dus: veertig, tachtig en honderd, maar 110, 150 en 280.
Zo is in het Nederlands taalgebied de volgorde dag-maand-jaar gebruikelijk, terwijl men in de Verenigde Staten de volgorde maand-dag-jaar hanteert.
De Europese munteenheid is de euro, met een kleine letter. In de constructie 'een bedrag in ...' heeft het meervoud de voorkeur: 'een bedrag in euro's'.