Antwoord. De drie aanduidingen zijn correct. De aanduiding euro en het euroteken (€) zijn in alle contexten bruikbaar. In financiële teksten komt naast die aanduidingen soms ook de internationale ISO-muntcode EUR voor.
De munteenheid euro wordt in het Nederlands met een kleine letter geschreven, zoals andere munteenheden. Dat geldt ook voor samenstellingen en afleidingen met euro: eurocent, euroland (een land waar de euro wettig betaalmiddel is), euromunt, eurootje.
EUR wordt het minst gebruikt: dat komt eigenlijk alleen voor in financiële teksten, omdat het komt van de internationale ISO-muntcode. Euro en het €-teken mag je eigenlijk altijd gebruiken. De meest toegankelijke versie, euro, gebruik je precies zoals je het zegt: Ik krijg nog 10 euro van je.
Als u euro voluit schrijft, zet u het woord achter het bedrag: 200 euro. Het euroteken wordt in het Nederlandse taalgebied voor het bedrag gezet, gevolgd door een spatie: Die cd kost € 15,50. In Nederland staat er na hele bedragen meestal een komma en een streepje: Hij is me nog € 24,- schuldig.
De drie notaties zijn correct. In Nederland is € 5,– het gebruikelijkst, in België € 5.
De tientallen tot honderd schrijf je echter ook voluit: dertig, vijftig, 110, tachtigste. En ook honderdtallen tot duizend en duizendtallen tot twaalfduizend schrijf je voluit: driehonderd, zesduizend, 15 duizend.
Twee euro schrijf je als €2,00. Twee eurocent is één honderste deel van €2,00, dus €2,00 : 100 = €0,02.
De €3,00 wordt €2,00. Onthoud dat €1,00 hetzelfde is als 100 cent.
De Europese munteenheid is de euro, met een kleine letter. In de constructie 'een bedrag in ...' heeft het meervoud de voorkeur: 'een bedrag in euro's'.
Hele euro's kunnen als volgt worden opgeschreven: Na de euro's een komma met twee nullen; €6,00. Na de euro's een komma met een streepje; €6,- Na de euro niets; €6.
Richtlijnen getallen in letters uitschrijven: Getallen tussen nul en twintig schrijf je uit als woord, dus: twee, zes, elf, achttien en twintig, maar 21, 38 en 106. Tientallen tot honderd schrijf je uit als woord, dus: veertig, tachtig en honderd, maar 110, 150 en 280.
Er is geen harde regel voor het schrijven van getallen in cijfers of letters. De vuistregel is dat we in lopende tekst de getallen onder de twintig, de tientallen en de ronde getallen daarboven in letters schrijven. De andere getallen schrijven we doorgaans in cijfers.
De euro is op 1 januari 1999 ingevoerd en werd toen de valuta van ruim 300 miljoen Europeanen. De eerste drie jaar was de euro een onzichtbare valuta, die enkel werd gebruikt als rekenmunt, bijvoorbeeld bij elektronische betalingen.
De meervoudsvorm euro's kan een enkele keer toch gebruikt worden, namelijk als de nadruk op de losse eenheden of de grootte van de hoeveelheid ligt. Ook als er een bijvoeglijk naamwoord vlak voor de munteenheid staat, wordt de meervoudsvorm gebruikt.
Het is allebei juist. Valuta heeft het meervoud valuta's en het onveranderde meervoud valuta. Valuta ('munteenheid') is oorspronkelijk een enkelvoud met valuta's als meervoudsvorm. Die meervoudsvorm komt vaak voor, bijvoorbeeld: de markt voor vreemde valuta's en 'De euro en de yen zijn harde valuta's.
Een tiende deel, 1/10, is 10%, en 3/10 is dus 30%.
Rekenvoorbeeld afronden betalingen
Het eindbedrag op de kassabon wordt bij contant betalen afgerond op 0 cent of 5 cent. Zo wordt € 23,37 afgerond op € 23,35. En € 8,89 wordt € 8,90.
In Nederlandstalige teksten wordt € voor het bedrag gezet, met een spatie ertussen. (1) Hij is me nog 24,12 euro schuldig. (2) Hij is me nog € 24,12 schuldig. In Nederland schrijft men na hele bedragen een komma en een streepje: Hij is me nog € 24,- schuldig.
Of -ste of -de juist is, hangt af van het getal waar deze achtervoegsels achter komen. Voorbeelden: eerste, tweede, achtste, twaalfde, duizendste. In cijfers geschreven: 1ste, 2de, 8ste, 12de, 1000ste. Het is ook juist om alleen een -e toe te voegen: 1e, 2e, 8e, 12e, 1000e.
Rangtelwoorden worden gevormd door toevoeging van het achtervoegsel -de/-ste aan het overeenkomstige hoofdtelwoord: tweede, vierde, zesde, negende enzovoort.
In eeuwaanduidingen heeft voluit schrijven licht de voorkeur: zestiende eeuw, negentiende eeuw, twintigste eeuw, eenentwintigste eeuw. Maar ook 16e/16de, 19e/19de, 20e/20ste, 21e/21ste eeuw is mogelijk.