De havo heeft het laagste percentage (84%) met een gemiddeld centraal examencijfer boven de inspectienorm van alle schoolsoorten. De havo heeft het laagste slagingspercentage (87%) van alle schoolsoorten. De havo heeft het grootste percentage zittenblijvers.
Het tempo en niveau van het havo is hoger dan van het vmbo. Leerlingen moeten bijvoorbeeld zelfstandiger werken en krijgen meer huiswerk. Bovendien is het onderwijsniveau theoretischer dan vmbo-t. In de onderbouw, de eerste, tweede en derde klas, volgen leerlingen algemene vakken op het havo.
havo: rekenen 3F en taal 3F; vwo: rekenen 3F en taal 4F; mbo niveau 1/entreeopleiding, mbo niveau 2 en niveau 3: taal 2F (het onderdeel fictionele, narratieve en literaire teksten uitgezonderd) en rekenen 2F; Let op: Het is de entreeopleidingen ook toegestaan om onder niveau 2F te examineren.
Hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) bereidt scholieren voor op een hogere beroepsopleiding (hbo). De havo duurt 5 jaar. Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) bereidt leerlingen voor op een studie aan een universiteit. Er zijn 2 typen vwo: atheneum en gymnasium.
Zoals je kunt zien, is het gemiddelde eindcijfer op de havo 6,49.
Je slaagt voor het eindexamen havo wanneer je gemiddeld een voldoende haalt voor alle vakken van het centraal examen. Ook mag je maximaal één 5 als eindcijfer halen voor een van de kernvakken.
Het vwo is niet veel moeilijker dan havo
De meerderheid vindt het vwo niet veel moeilijker dan de havo, al neemt de moeilijkheidsgraad wel iets toe naarmate je verder komt. Er wordt dieper op de stof ingegaan en je hebt meer inzicht nodig, ondervond Hugo.
Het staatsexamendiploma havo heeft dezelfde waarde als een havodiploma verkregen via het reguliere schoolexamen. Deze opleiding duurt vijf jaar. Het havo is bedoeld voor leerlingen van twaalf tot zeventien jaar, en sluit aan op de basisschool, het vmbo-t en tot 1999 het mavo (alle vakken op D-niveau).
Middelbaar opgeleid: het hoogst behaalde onderwijsniveau is middelbaar onderwijs. Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo2), de vakopleiding (mbo3) of de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo4). Laagopgeleid: het hoogst behaalde onderwijsniveau is laag onderwijs.
Havodiploma. Leerlingen sluiten het hoger algemeen vormend onderwijs (havo) af met nationale examens voor een havodiploma. De havo bereidt leerlingen voor op een opleiding in het hoger beroepsonderwijs (hbo).
Vooral de vierde klas havo staat al jaren als probleemklas bekend. Daar blijven de meeste leerlingen zitten. Onderzoeken hiernaar hebben nooit keiharde oorzaken aangewezen, maar in de onderwijswereld worden wel steeds dezelfde verklaringen genoemd.
Havo staat voor hoger algemeen vormend onderwijs. Met een havo-diploma kan je kind doorstromen naar een hbo-opleiding of het vwo. Havo-leerlingen worden ook wel 'havisten' genoemd. Havisten doen examen in 7 vakken.
Het voortgezet onderwijs omvat het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en het praktijkonderwijs.
Als docent AVO verdien je gemiddeld 3.486 euro bruto per maand. Per jaar is dat 45.178 euro bruto, wanneer je 40 uur per week werkt. Je salaris is afhankelijk van de salarisschaal waarin je valt. Je hebt als docent in het voortgezet speciaal onderwijs te maken met de salarisschalen uit de cao primair onderwijs.
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is het laagste niveau. Een mbo-opleiding leidt mensen op voor een praktisch beroep, zoals kapper, kok of automonteur. De meeste mbo-opleidingen worden aangeboden door Regionale Opleidingscentra (ROC's).
Vwo-leerlingen volgen meer vakken en meer onderwerpen per vak. Dit komt vooral tot uiting in de bovenbouw. In de onderbouw zijn de inhoudelijke verschillen klein en bestaat er een grote overlap in de tussendoelen voor havo en vwo.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
Met een havodiploma, een vwo-diploma of een mbo 4-diploma kunt u een opleiding gaan volgen aan een hogeschool. Voor toelating tot een universiteit heeft u een vwo-diploma of een propedeuse (eerste jaar) van een hbo-opleiding nodig.
Is mbo niveau 4 gelijk aan havo? Ja en nee. Je kunt met een havodiploma of met een mbo-diploma niveau 4 door naar het hbo. Wat je met een mbo-diploma nog extra hebt ten opzichte van een havodiploma is relevante werkervaring door stages en projecten.
Van havo naar mbo
Of heb je gewoon genoeg van de middelbare school en ben je toe aan iets anders? Als je in de vierde of vijfde klas zit, kan je meteen overstappen naar het mbo. Een havodiploma is voor de meeste mbo-opleidingen niet nodig. Een bewijs dat je overging van de derde naar de vierde klas is genoeg.
Beroepskeuze na havo? Met een havo-diploma op zak sta je voor een moeilijke keuze. Eigenlijk kun je alle kanten op. Je kunt gaan werken, je kunt een baan zoeken gekoppeld aan een interne opleiding, je hebt de capaciteiten om door te gaan naar het VWO om later te studeren, of je kiest voor een MBO of HBO studie.
Het voordeel van een mbo niveau 4 diploma ten opzichte van havo diploma is dat je niet alleen door kunt stromen naar het hbo maar je hebt ook al relevante werkervaring. Je hebt op het mbo al ontdekt of de gekozen beroepsrichting wat voor jou is. En je hebt qua ervaring een streepje voor op het hbo.
Vwo-leerlingen scoren hoger op intelligentie en cognitieve vaardigheden dan havo-leerlingen. Ook hanteren vwo'ers andere cognitieve strategieën en studiestrategieën. Dat sluit aan bij het cognitieniveau waarop leerlingen geacht worden te functioneren.
lager dan 80 LWOO of praktijkonderwijs 80 t/m 90 vmbo bbl of vmbo bbl/kbl 90 t/m 100 vmbo kbl of vmbo kbl/tl 100 t/m 105 vmbo-tl of vmbo-tl/havo 105 t/m 110 vmbo tl/havo 110 t/m 115 havo vanaf 115 havo/vwo vanaf 130 vwo (gymnasium, TTO etc.)