BNP en (NT pro)-BNP Waarden die ook nagekeken worden in het bloed bij hartklachten zijn de BNP en NT pro-BNP. Deze stofjes komen vrij als de hartspier lang onder hoge druk staat. Een verhoogde waarde van deze stofjes in het bloed kan wijzen op hartfalen en is altijd een reden om aanvullend onderzoek te verrichten.
Het is een eiwit. Spiercellen in de hartkamer/ventrikels scheiden het eiwit af als zij lange tijd onder verhoogde druk staan. Een hoog NTproBNP-gehalte in het bloed kan het klinisch vermoeden van hartfalen staven. Een laag NTproBNP-gehalte in het bloed sluit hartfalen dan weer uit.
De echo (echocardiogram) van het hart bepaalt met zekerheid of je hartfalen hebt. De echo meet ook de knijpkracht(ejectiefractie) van het hart. De knijpkracht geeft aan hoeveel bloed er bij het samentrekken van het hart wordt uitgepompt. De cardioloog doet verder onderzoek om de oorzaak van het hartfalen te vinden.
De meest voorkomende klachten zijn: snel buiten adem zijn (bij inspanning of platliggen), moeheid en het vasthouden van vocht. Andere klachten zijn: minder zin in eten. minder goed kunnen inspannen.
Met een bloedtest en een hartfilmpje kan de huisarts testen of klachten door hartfalen komen, aldus de stichting.
Uiteindelijk kan het uw levensduur verkorten. De progressie van hartfalen is onvoorspelbaar en varieert van persoon tot persoon. In veel gevallen blijven de symptomen vrij lang (maanden of jaren) stabiel voordat deze verergeren. Soms nemen de ernst en de symptomen geleidelijk toe.
Hartfalen is het gevolg van het feit dat uw hart niet genoeg bloed kan pompen om aan de behoeften van uw lichaam te voldoen. Uw hart kan op verschillende manieren 'falen'; en het type hartfalen dat u ervaart, kan van invloed zijn op het behandelplan. Typen hartfalen zijn onder andere systolisch, diastolisch, acuut, chronisch, rechtszijdig en linkszijdig hartfalen .
Gelukkig, het is geen kanker! Maar veel mensen weten niet dat bijna de helft van de patiënten die met hartfalen worden opgenomen, binnen een jaar overlijdt.
Bij hartfalen schiet de pompfunctie van het hart tekort in zijn belangrijkste taak, het bloed rondpompen. Benauwdheid, vochtophoping en afname van de conditie zijn de meest voorkomende klachten. U merkt dit bij inspanning, maar bij ernstig hartfalen kunt u deze klachten ook in rust ervaren.
Hartfalen kan ontstaan door een vernauwing in de kransslagaders. Om goed samen te knijpen, heeft de hartspier zelf ook zuurstofrijk bloed nodig. Dat krijgt het hart uit de kransslagaders die aan de buitenkant van het hart liggen. Als er een vernauwing in deze kransslagaders zit, kan het hart minder goed pompen.
Klachten kransslagadervernauwing
Signalen zijn: een beklemmende, drukkende of benauwende pijn midden in de borst;uitstralende pijn naar de onderkaak, hals, schouderbladen, armen, rug of maagstreek;zweten en misselijkheid.
Vaak plassen`s nachts; het hart hoeft 's nachts vaak minder hard te werken waardoor het bloed weer beter weggepompt wordt. Er stroomt meer bloed door de nieren waardoor je vaker moet plassen. Minder gaan plassen; dit komt door de slechtere doorbloeding van de nieren.
In het algemeen kunnen de volgende klachten worden ervaren: Koude handen en voeten. Dikke enkels (oedeem), u kan er 'een putje' in drukken. Vermoeidheid.
Onderzoeken in het ziekenhuis als u misschien hartfalen heeft. In het ziekenhuis krijgt u vaak nog een bloedonderzoek en hartfilmpje. U krijgt ook een echo van uw hart. Op de echo ziet de arts hoe uw hart werkt en hoe hard het pompt.
Als één of meer van de kransslagaders vernauwd of verstopt is, krijgt het hart te weinig zuurstofrijk bloed. U kunt dan bijvoorbeeld last krijgen van aanvallen van pijn op de borst en kortademigheid. Als een gedeelte van de hartspier afsterft door langer aanhoudend zuurstofgebrek, spreken we van een hartinfarct.
Hartfalen is niet te genezen. De meeste mensen met hartfalen krijgen langzaam steeds meer klachten. De klachten kunnen ook een lange tijd hetzelfde blijven. Soms kunnen de klachten een tijd veel erger worden en dan weer minder.
In de laatste fase van uw leven bij ernstig hartfalen krijgt u meestal meer klachten.Vooral vermoeidheid, benauwdheid of dikkere benen. Meestal worden uw klachten minder met medicijnen: Soms heeft u meer medicijnen nodig, bijvoorbeeld extra plaspillen tegen vocht vasthouden.
Bètablokkers verlagen de bloeddruk, vertragen de hartslag en verminderen de zuurstofbehoefte van het hart. Hierdoor verbetert de pompkracht van het hart. Voorbeelden zijn bisoprolol, carvedilol en metoprolol. Angiotensine-II-blokkers verbeteren mogelijk de pompkracht van het hart.
Hartproblemen en zweten gaan vaak samen.Zweten komt voornamelijk voor bij hartritmestoornissen en een hartinfarct. Bij bepaalde zeldzamere hartziekten kunnen ook koude rillingen (koud zweet) voorkomen. Dit is voornamelijk een symptoom van een hartontsteking.
Hartfalen ontstaat doordat de pompfunctie van het hart tekort schiet en leidt hoofdzakelijk tot kortademigheid en vocht in de longen en in de benen. Tussen 20 en 30% van de mensen krijgt te maken met hartfalen, meestal als zij ouder zijn dan zeventig jaar.
Als u acuut hartfalen ontwikkelt, kan het in eerste instantie ernstig zijn, maar het kan ook maar kort duren en snel verbeteren. Meestal is behandeling en medicatie via injectie (intraveneus) nodig. Chronisch hartfalen komt veel voor.Symptomen verschijnen langzaam in de loop van de tijd en worden geleidelijk erger.
Klasse III: klachten die al ontstaan bij beperkte lichamelijke inspanning, waardoor je vaak beperkt wordt in je dagelijkse activiteiten. Denk hierbij aan vermoeidheid en kortademigheid bij het lopen van een klein stukje of een trap opgaan. Zodra je rust neemt verdwijnen de klachten weer.
Coronaire (of ischemische) hartziekten zijn wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak en een belangrijke oorzaak voor het ontstaan van hartfalen. Door het ontstane littekenweefsel na een hartinfarct verliest het hart (een deel van) zijn pompfunctie.