Meniserite platen zijn niet winddicht en gyproc is niet dampdicht.
Het onderdak (4) zit onder de dakbedekking en boven de isolatie. Het onderdak beschermt je isolatie tegen insijpelend water. Het is regendicht, maar wel dampopen. Anders kan het vocht niet naar buiten verdampen.
Bij een dampopen constructie aan de buitenzijde is een niet-vochtregulerend dampscherm een goede oplossing. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een hellend dak waar het onderdak steeds dampopen is. Zo kan vocht ook langs die weg verdampen. Je hebt hierbij de keuze tussen een steviger en minder stevig dampscherm.
Waar het dampscherm plaatsen? Je plaatst een dampscherm altijd aan de warme kant van de ruimte. Wanneer je het dak isoleert, breng je het dampscherm dus als laatste aan. Isoleer je de zoldervloer, dan plaats je het dampscherm als eerste (zodat het in contact staat met de warmere kamer eronder).
Een dampscherm is nodig bij bepaalde isolatiematerialen – zoals minerale wol, cellulose, … - om te vermijden dat er vocht in de isolatie kan dringen. Dat is belangrijk om de isolerende capaciteiten van het materiaal te vrijwaren. Het scherm wordt ook wel eens gebruikt om gebouwstructuren te beschermen tegen vocht.
Wanneer je geen dampscherm zou toepassen bij bijvoorbeeld het isoleren van het dak, dan gaat condensvocht zich in de loop der tijd ophopen tussen het isolatiemateriaal en het dak. Dat is zeer ongewenst want hierdoor kunnen niet alleen allerlei schimmels ontstaan maar wordt ook de dakconstructie aangetast.
De meeste pir platen zijn aan twee zijden voorzien van een dampdichte laag. Hierdoor kunnen de platen snel verwerkt worden en is een apart dampscherm in de meeste gevallen overbodig. Wel blijft het noodzakelijk dat de naden tussen de platen goed afgedicht worden met tape.
In een dampopen constructie is een dampremmende folie niet nodig. Het vocht van binnen wordt door de constructie heen afgevoerd en afgegeven aan de buitenlucht.
Dampdichte isolatiefolie voorkomt dat de lucht door kan dringen naar plaatsen waar het koud genoeg is om condens te vormen. Door de constructie en de isolatiefolie te beschermen tegen dit vocht, zorgt u ervoor dat de constructie niet wordt aangetast en de isolatiewaarde zijn kwaliteit behoudt.
Een spantendak kun je op verschillende manieren isoleren: met samendrukbare dekens of matten van minerale wol of een ander soort isolatiemateriaal, zoals cellulose of houtwol. Deze materialen zijn eenvoudig op maat te snijden en je kunt ze gemakkelijk tussen de spanten van het dak klemmen.
Met een vochtregulerend dampscherm vermijd je luchtlekken in de gebouwschil. En dat is belangrijk voor een goede isolatie én ventilatie. Door luchtdicht te bouwen, verkrijg je bovendien een energiezuinige woning die voldoet aan de EPB-eisen.
Als materiaal voor een dampscherm wordt er veelal een bitumenlaag of PE-folie (Polyethyleenfolie) gebruikt.
Dakisolatie en luchtdichtheid
Het dak van de woning is goed luchtdicht te isoleren door deze te voorzien van isolatie en deze laag vervolgens af te sluiten met polyethyleen folie of een andere klimaatfolie. Let er dan wel op dat de foliebanen elkaar voldoende overlappen (zo'n 10 cm) en dat de naden goed zijn afgeplakt.
Doorgaans worden onderdakfolies van polyethyleen, polyester of polypropyleen gemaakt. Om de stevigheid van de folie te bevorderen worden er vaak kunststof vezels aan het materiaal toegevoegd.
Een onderdak wordt vlak onder de dakbedekking aangebracht, vandaar ook de benaming. De dakconstructie wordt op deze manier beschermd tegen het binnentreden van vocht, koude lucht en vuil. Een onderdak is tevens ademend, waardoor vocht naar buiten kan verdampen. Dit beschermt uw dak tegen vochtproblemen als condensatie.
Beslis je toch te isoleren zonder onderdak, gebruik dan vochtwerende isolatieplaten aan de binnenkant van je dak, zoals XPS-, PUR- of PIR-platen. Die verliezen hun isolerende eigenschappen niet wanneer ze in aanraking komen met vocht.
OSB is niet gegarandeerd dampdicht.
Plastic folie wordt ook wel PE folie genoemd. Deze plastic dampdichte folie is 0.2mm dik en kan dienen als dampremmende folie.
Bij luchtdichtheid zijn er dus geen gradaties, iets is luchtdicht of het is het niet. Het is belangrijk te onthouden dat lucht zich door 'onderbrekingen' in het materiaal verplaatst. Dampdichtheid is de mate waarin een materiaal weerstand biedt aan het transport van (water)damp, als gevolg van luchtdrukverschillen.
Breng dampdichte folie altijd aan de warme kant (meestal de binnenzijde) van de te isoleren laag aan. Een dampdichte laag bestaat meestal uit PE-aluminium laminaat. Deze laag heeft een sd-waarde van meer dan 1500 m.
Waar moet ik dampremmende folie aanbrengen? Om te beginnen moet u altijd dampremmende folie aanbrengen aan de binnenkant (oftewel de 'warme zijde') van de constructie. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld damp-open folie, dat altijd aan de buitenkant (de 'koude zijde') moet worden aangebracht.
Dampdoorlatende folie wordt aangebracht aan de koude kant (de buitenzijde) van een constructie, op zowel daken als gevels. De folie wordt tussen de (dak)bedekking en het isolatiemateriaal geplaatst.
Een nadeel van steenwol is dat het, bij een gelijke isolatiewaarde, dikker is dan bijvoorbeeld PIR. Om een isolatiewaarde van ca. 1,35 te bereiken, heeft u een steenwolplaat van 50mm nodig. Vrijwel dezelfde waarde bereikt u al met een PIR-plaat van 30mm.
Gespoten PUR is lucht- en dampdicht. Prima geschikt dus voor het dichten van koudebruggen en het vermijden van warmteverlies. Door zijn unieke werken kan gespoten PUR aangebracht worden in de moeilijkst bereikbare plaatsen.
PUR dakisolatieplaten
Ze worden veel gebruikt voor zolderisolatie aan zowel de binnenzijde als de buitenzijde van het dak. Bovendien zijn ze te gebruiken voor dakisolatie van een plat dak of een schuin dak. Het voordeel van PUR dakisolatieplaten is, dat ze standaard al voorzien zijn van een dampremmende laag.