Er wordt aan het voorzetsel vast geschreven als er geen woorden tussen komen. Voorbeeld: Heb je al met Word gewerkt? - Ja, ik heb ermee gewerkt /Ja, ik heb er vaak mee gewerkt.
Voorzetsels zijn woorden zoals op, onder, in, door, behalve, tussen en tegen. Ze geven de relatie (bijvoorbeeld tijd, plaats of reden) aan tussen het woord waar ze voor staan en de andere woorden in de zin: tijdens de vakantie, in de scriptie, vanwege het slechte weer.
“Er” is een apart woord in de Nederlandse taal. Het heeft soms een betekenis (zoals een plaatsaanduiding), maar wordt ook vaak gebruikt zonder duidelijke functie. Soms is 'er' dan ook overbodig in een zin.
De voegwoorden van vergelijking als (na de stellende trap) en dan (na de vergrotende trap) staan in veel gevallen voor een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord (zo dom als een ezel, het hemd is nader dan de rok). Ze worden daardoor ook wel opgevat als voorzetsels.
'Er' kondigt iets aan (presentatief 'er')
Het gaat daarbij om een zogeheten onbepaald onderwerp. Dat wil zeggen dat het bijvoorbeeld met een of geen begint, of een telwoord of onbepaald voornaamwoord zoals iets of niets bevat.
De regel is eenvoudig: schrijf 'er' vast aan het voorzetsel dat erachter staat. Dus 'erin', 'eraan', 'ertegen', 'erop', 'ervoor', enzovoorts. Overigens geldt dit ook voor 'hier' en 'daar'. Dat zijn de woorden waar je 'er' vaak door kunt vervangen.
Bijgewerkt op 24 juni 2024. In scripties is het woordje “er” soms overbodig. Toch kan het verschillende functies vervullen in een zin: als het gebruikt wordt als plaatsaanduiding of in combinatie met een voorzetsel, mag je het niet weglaten. In andere gevallen mag je “er” weglaten.
Bijwoord. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord. Hij voer enige tijd met hen mee.
Bijwoord. Het is morgen de twaalfde. Hij zei dat hij dan zou komen.
Het woord 'then' functioneert als een bijwoord (modificeert werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden of bijwoorden), bijvoeglijk naamwoord (beschrijft zelfstandige naamwoorden), of zelfstandig naamwoord (mensen, plaatsen, dingen of ideeën), afhankelijk van hoe het wordt gebruikt. Het kan echter niet functioneren als een voorzetsel .
Gebruik van er
Eigenlijk betekent 'er' hetzelfde als 'daar'. Het is eigenlijk een verzwakte vorm van dit woord. Wanneer 'er' als plaatsaanduiding wordt gebruikt, verwijst het naar een plaats waarvan je weet over welke plaats het gaat. Voorbeeld: Ik werk al drie jaar bij dit bedrijf - Ik werk er al drie jaar.
Het woord there is een veelgebruikt woord dat moeilijk te classificeren is vanwege de verschillende rollen die het in een zin heeft. There kan worden gebruikt als bijwoord, voornaamwoord, bijvoeglijk naamwoord en soms als tussenwerpsel . Maar in grammaticale constructies zoals there is of there are, wordt there beschouwd als een scheldwoord.
Van Dale heeft daarom zelf het Woord van het Jaar 2024 gekozen: polarisatie. Ook dit jaar is er weer de verkiezing van het Kinderwoord van het jaar 2024. Lees meer hierover op de website van Ketnet. De Woord van het Jaarverkiezing 2024 wordt in België georganiseerd door Van Dale Uitgevers en de VRT.
Lijst voorzetsels
aan, achter, af, behalve, beneden, bij, binnen, boven, buiten, door, in, langs, met, na, naar, naast, om, onder, op, over, per, sinds, te, tegen, tot, tussen, uit, van, via, volgens, voor, zonder.
We schrijven ernaar aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. Na ernaar kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.
Je vindt een voorzetselvoorwerp door te kijken naar de zinsdelen die met een voorzetsel beginnen. Kijk of dat voorzetsel een VAST voorzetsel is (een betekenisgeheel vormt met het zelfstandig werkwoord in het gezegde). Het zinsdeel dat begint met dat voorzetsel noemen we voorzetselvoorwerp.
Volgens de grammatica gebruik je na een vergrotende trap (bijvoorbeeld: beter, groter, meer) het woordje 'dan'. Zij doet het beter dan haar broer.
De spelling van waaruit is altijd correct.
Gangbaarheid. Het woord dar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
We schrijven ermee aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is.
Van verreweg de meeste woorden ligt de woordsoort vast. Zo is hond altijd een zelfstandig naamwoord, in welke zin het woord ook voorkomt.
Een persoonlijk voornaamwoord kan inderdaad naar personen verwijzen, maar het is niet zo dat het alleen maar naar personen verwijst. Deze woordsoort kan namelijk ook verwijzen naar dieren of dingen. Voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden zijn: 'jij', 'jou', 'het' en 'u'.
De kortste Nederlandse zin telt zelfs maar drie letters: 'U at.
Antwoord. Beide spellingen zijn mogelijk. Meestal wordt zoveel in één woord geschreven, maar vaak is daarnaast de schrijfwijze zo veel mogelijk, namelijk als de zin ook juist is wanneer zoveel wordt vervangen door 'veel' of 'zo weinig'.
Het woord zonder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.