In een beperkende bijzin geef je extra informatie die je niet kunt weglaten.Hierbij gebruik je dus maar één komma, aan het einde van de bijzin. In een uitbreidende bijzin geef je daarentegen extra informatie die ook weggelaten zou kunnen worden. Je gebruikt dan twee komma's, voor en na de bijzin.
dus is nevenschikkend voegwoord of bijwoord: Als nevenschikkend voegwoord verbindt dus twee hoofdzinnen. Je kunt dus vervangen door en: [hoofdzin:] Mijn neefje (ow) is (pv) jarig, dus [hoofdzin:] we (ow) nemen (pv) een cadeautje mee. Als bijwoord is dus geen verbindingswoord.
– Na het voegwoord “dus” staat het gevolg van de zin die voor het voegwoord “dus” staat. – Het onderwerp (=wie) en de persoonsvorm (=het vervoegde werkwoord, wat doet “wie”) staan beide na elkaar, direct achter het voegwoord “dus”. Voorbeeld: Ik moet thuis nog veel dingen doen, dus ik ga nu snel naar huis.
Meestal komt er geen komma voor de nevenschikkende voegwoorden en en of. Hij eet graag cornflakes, havermoutpap, boterhammen en spiegeleieren.
Tik geen komma na een korte hoofdzin of na een 'gewoon' eerste zinsdeel. Zet wél een komma bij zinnen die beginnen met voegwoorden als maar, omdat, want, hoewel en als de zin begint met een bijzin.
Dus kan als voegwoordelijk bijwoord en als nevenschikkend voegwoord worden gebruikt. Als dus als bijwoord vóór de persoonsvorm staat, komt het onderwerp door inversie na de persoonsvorm. Bij het voegwoord is er geen inversie.
Als een zin de volgorde hoofdzin – bijzin heeft, dan is er geen vaste regel wat betreft het plaatsen van komma's. Meestal wordt het dan wel gedaan in langere zinnen, maar niet in korte zinnen.
Bij lange zinnen hoort ook een komma tussen twee persoonsvormen. Een bijzin in een bijzin hoort tussen twee komma's. Een beknopte bijzin hoort ook tussen twee komma's. Als de zin erg lang is komt tussen een beknopte bijzin en een hoofdzin een komma.
Voor het onderschikkend voegwoord omdat wordt vaak een komma gezet, maar de komma kan ook worden weggelaten. Kaneko gaat niet mee(,) omdat ze te veel rugpijn heeft. De vrouw zweeg over haar ziekte(,) omdat ze vreesde voor haar job.
Andere voegwoorden aan het begin van een zin
Hetzelfde geldt trouwens voor de woorden 'maar', 'of', 'dus' en 'want'. Ook met deze voegwoorden kun je een zin beginnen. Maar de voorkeur om dit wel of niet te doen, zal waarschijnlijk per tekstschrijver verschillen.
De Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) is een expertisecentrum op het gebied van subsidies. We zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van zo'n 120 regelingen van de ministeries van OCW en VWS. Zo draagt DUS-I bij aan een gezond en slim Nederland voor iedereen.
Een samengestelde zin is een zin met 2 of meer persoonsvormen. Vaak staat tussen de 2 delen een komma of een voegwoord (allebei kan ook), maar dat hoeft niet. Een samengestelde zin heeft dus ook twee gezegdes.
Reden – verklaring
Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of niet doet. Voorbeelden van woorden die je hiervoor kunt gebruiken, zijn “want”, “omdat”, “daarom”, “namelijk”, “aangezien”, en “dus”.
bijwoorden van tijd: wanneer, morgen, vandaag, gisteren, binnenkort, onlangs. aanwijzende bijwoorden: daar, hier, nu. onbepaalde bijwoorden: ergens, nergens, nooit, altijd. vragende bijwoorden: waar, wanneer, hoe.
De regel luidt: · gebruik daarom om een reden te noemen; · gebruik daardoor om een oorzaak te noemen. Een reden geeft aan waarom je iets vindt of met welk doel je iets doet.
Voor het nevenschikkende voegwoord maar wordt meestal een komma gezet. De Argentijn probeerde te koppen, maar kreeg een duw tegen zijn schouder en zag de bal net naast gaan.
Het voegwoord maar kan alleen vooraan in een (bij)zin staan. Er komt geen komma achter: We vroegen om aardbeienijs, maar kregen kersenijs. Ik wil best met de trein naar Italië, maar dat kost te veel.
Interpunctie is het gebruik van leestekens (punten, komma's enzovoort) in een tekst. De benaming interpunctie stamt uit de zestiende eeuw en is afgeleid uit het Latijn (inter = tussen; punctum = punt).
Toelichting. Een oude schoolregel luidt dat je nooit een komma voor en mag zetten. Die regel is te verklaren: een komma wordt gebruikt wanneer je een pauze hoort, en bij het voegwoord en is meestal geen sprake van zo'n pauze. En brengt een 'geruisloze' verbinding tot stand tussen zinnen of delen van een zin.
Voor de voegwoorden dat, of en om komt meestal geen komma: 'We willen de gesprekken zo indelen dat iedereen deze maand aan de beurt komt.
De correcte spelling is komma.
Tussen twee werkwoordsvormen die niet tot hetzelfde gezegde behoren, staat meestal een komma. De komma geeft duidelijk aan wat tot welk deel van de zin behoort. De komma staat er bijna altijd als het gaat om twee persoonsvormen die vlak naast elkaar staan.
Waarvoor worden komma's gebruikt? Komma's gebruik je om een tekst beter leesbaar te maken. Een komma staat voor een rustpunt in de zin. Je plaatst meestal een komma als je een pauze hoort in een zin als je deze hardop voorleest.
Is het waar dat er nooit een komma voor en mag staan? Nee, dat is niet waar. Als een komma de duidelijkheid of leesbaarheid van een zin vergroot, kan hij worden toegevoegd, óók voor en.