Het prikken is eventjes pijnlijk, het opzuigen niet. Het vruchtwater dat wordt afgenomen (ongeveer 15-20 ml) wordt snel weer aangemaakt door het lichaam. Na de ingreep kun je een tot twee dagen wat last hebben van een menstruatieachtige pijn of een trekkerig gevoel bij de onderbuik.
Na de vruchtwaterpunctie kunt u direct naar huis. Wij adviseren u niet alleen te komen in verband met de terugreis. Wij raden u aan na de ingreep enkele uren bedrust te houden en de rest van de dag rustig aan te doen.
Na een vruchtwaterpunctie is er een risico op een miskraam door de ingreep. Dit risico is 1 op 1000. Dit betekent dat als er 1000 vrouwen een vruchtwaterpunctie laten doen er 1 een miskraam krijgt door de ingreep.
De betrouwbaarheid van de vruchtwaterpunctie is hoog. In het vruchtwater zitten lichaamscellen van het ongeboren kind die we onderzoeken op genetische afwijkingen. Het vruchtwateronderzoek geeft een zekere uitslag. In minder dan 1% van de testen is er geen of een onduidelijke uitslag.
We adviseren om na een vlokkentest of vruchtwaterpunctie het twee dagen rustig aan te doen. Druk op de buik vermijd je best: til geen zware lasten, beoefen geen sport en vermijd vrijen.
Het prikken is eventjes pijnlijk, het opzuigen niet. Het vruchtwater dat wordt afgenomen (ongeveer 15-20 ml) wordt snel weer aangemaakt door het lichaam. Na de ingreep kun je een tot twee dagen wat last hebben van een menstruatieachtige pijn of een trekkerig gevoel bij de onderbuik.
Een vruchtwaterpunctie wordt poliklinisch afgenomen en duurt ongeveer 30 minuten. De uitslag van de test is meestal na 10 - 15 werkdagen bekend. Wat kost het? Een vruchtwaterpunctie kost in totaal ongeveer € 1000,-.
In vergelijking met de vruchtwaterpunctie is de kans op een onduidelijke uitslag van chromosoomonderzoek na een vlokkentest groter. Deze is 1 tot 2 per 100 onderzoeken vergeleken met 2 per 1.000 onderzoeken na een vruchtwaterpunctie. Een vlokkentest brengt een kleine kans op een miskraam met zich mee.
Vruchtwaterpunctie: Cellen uit het vruchtwater
Met behulp van echografie neemt de arts met een naald wat vruchtwater af via de buik. De prik is niet pijnlijk en te vergelijken met een bloedafname. Het staaltje gaat naar het labo voor onderzoek.
Tijdens de vruchtwaterpunctie haalt je gynaecoloog met een naald vruchtwater uit je baarmoeder. Eerst bepaalt hij met behulp van een echo wat de beste plek is om de naald in te brengen. De naald zuigt zo'n 15 tot 20 ml vruchtwater op. Dit is 10 tot 15% van de totale hoeveelheid vruchtwater.
Via de buikwand wordt er met een naald vruchtwater opgezogen, waar cellen van het kindje in zitten. Bij deze ingreep is er een kleine kans op een miskraam: een op de driehonderd. In 2022, laat Erfocentrum weten, is deze kans twee op de duizend.
Bij een ongunstige uitslag na de NIPT kan het vervolgonderzoek bestaan uit een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie. Met een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie krijgt u zekerheid of uw kind down-, edwards- of patausyndroom heeft.
De NIPT niet-invasieve prenatale test (niet-invasieve prenatale test ) onderzoekt of er drie in plaats van twee exemplaren zijn van de chromosomen 21 (downsyndroom), 18 (edwardssyndroom) en 13 (patausyndroom). Het laboratorium kan ook andere chromosoomafwijkingen dan deze drie zien. Dat heten dan nevenbevindingen.
De echo wordt via jouw buik gemaakt en je hele kindje wordt bekeken. Het doel van de 20 wekenecho: kijken of je kind gezond is. Op de echo zijn eventuele afwijkingen, zoals een open ruggetje of een open schedel goed te zien. Ook is de ontwikkeling van organen en botten meestal goed te bekijken.
De dikte van de nekplooi leert ons of er een verhoogd risico is op een afwijking bij de baby: Een normale nekplooi (< 3 mm) maakt het risico op een afwijking bij de baby een stuk kleiner. Een verdikte nekplooi (> 3 mm) wil niet noodzakelijk zeggen dat de baby een afwijking heeft.
Wordt het weefsel vaginaal weggenomen, dan gebeurt dat met een dun tangetje of slangetje. Je wordt niet verdoofd. Het prikken is eventjes pijnlijk. Na de vlokkentest wordt aangeraden een dag rustig aan te doen.
Edwardssyndroom komt niet vaak voor
Van elke 10.000 kinderen die levend worden geboren, heeft ongeveer 1 kind edwardssyndroom. Hoe ouder de zwangere, hoe groter de kans op een kind met edwardssyndroom.
De NIPT is een niet-invasieve test waarvoor enkel een bloedstaal van de moeder nodig is. Er is dus geen risico op een miskraam. De vruchtwaterpunctie en de vlokkentest zijn invasieve testen waarbij er een klein risico (0,1 - 0,2 %) is op een miskraam.
Iemand met patausyndroom heeft van één bepaald chromosoom (chromosoom 13) geen twee, maar drie exemplaren in elke cel. Vandaar dat patausyndroom ook wel trisomie 13 wordt genoemd. Er is dus een chromosoom te veel, waardoor er ook te veel DNA is. Hierdoor raken allerlei processen in het lichaam in de war.
Het gaat om een deletie, duplicatie, translocatie, inversie en insertie.
De NIPT niet-invasieve prenatale test is een bloedtest. Hiermee kun je via je bloed laten onderzoeken of er aanwijzingen zijn dat je kind down-, edwards- of patausyndroom heeft. De NIPT kost 175 euro en deze kosten betaal je zelf.
In de zwangerschap is niet te voorspellen hoe ernstig de verschijnselen van downsyndroom bij het kind zullen zijn. Er is een verhoogde kans op een (late) miskraam. Na 12 weken zwangerschap is deze kans ca 30% en na 16 weken is deze kans ca 20%.
In principe is het mogelijk om vanaf een zwangerschapsduur van 11 weken te testen op 'trisomie 13, 18 en 21'. Dat is de aanduiding voor respectievelijk patau-, edwards- en downsyndroom. Met de kennis of je kindje een van deze syndromen heeft, kun je als zwangere uiteindelijk weinig. Behandelmogelijkheden zijn er niet.
Vanuit de basisverzekering krijg je standaard twee echo's aangeboden. Dat zijn de termijnecho (rond de 10 à 12 weken) en de 20 weken echo (het structureel echoscopisch onderzoek), die vanaf 19+0 weken zwangerschap gedaan wordt.