Een voorwoord of nawoord schrijven is niet verplicht, maar komt wel vaak naar voren bij het schrijven van een werkstuk, scriptie of rapport.
Nawoord is maximaal 3 à 4 alinea's. Nawoord staat voor de literatuurlijst en na de conclusie/discussie/aanbevelingen. In het nawoord staat vermeld wat ik heb geleerd. Het nawoord is persoonlijk maar in een professionele stijl geschreven.
Een nawoord is een terugblik op de periode van het schrijven van je scriptie of onderzoek. Je vertelt over je ervaringen en wat je hebt geleerd. In je nawoord kun je tevens mensen bedanken als je dit nog niet hebt gedaan in een voorwoord of dankwoord.
Een voorwoord komt voorafgaand aan het verhaal en staat dus voorin het boek. Het nawoord komt na het verhaal en staat achterin het boek. Wanneer u graag wil reflecteren op uw schrijfavontuur en u heeft mensen te bedanken, kiest u ervoor een voorwoord of een nawoord te schrijven.
Je schrijft het nawoord dan ook als allerlaatste als je precies weet wat je geleerd hebt en als je weet of je de vooraf gestelde persoonlijke leerprocessen hebt behaald die je met het schrijven van het verslag had willen leren.
Een Epiloog is een toevoeging aan het einde van een literair werk met aanvullende informatie die betrekking heeft op het voorafgaande verhaal. Het kan een interne monoloog zijn van het hoofdpersonage, of een toelichting op de huidige situatie van de karakters uit het verhaal.
Een voorwoord heeft zijn positieve en minder positieve kanten. Het is niet een verplicht onderdeel van een scriptie, dus als afstudeerder ben je er vrij in om er al dan niet één op te nemen. Het is aan jou om te beoordelen of de positieve kanten zwaarder wegen dan de minder positieve kanten.
De bronnenlijst komt voor de bijlagen. Zet je bronnen op alfabetische volgorde en noteer deze precies zoals de APA-richtlijnen voorschrijven. Gebruik bijvoorbeeld de APA-handleiding van de Universiteit Tilburg die je via Google kunt vinden.
In het slot kom je terug op de in de inleiding gestelde vraag of gegeven probleemstelling. Je kan een korte samenvatting geven, je conclusie geven, een afweging maken, een oproep of aanbeveling doen of je verwachtingen uitspreken. Kies de afronding die bij je tekst past.
Jouw werkstuk bestaat uit een voorblad, inhoudsopgave, voorwoord, zes tot acht hoofdstukken, nawoord en een bronnenlijst. Elk hoofdstuk is minimaal 30 regels aan tekst. De andere ruimte gebruik je voor de afbeeldingen. Je schrijft het werkstuk in Word met lettertype Calibri, lettergrootte 12.
Als je alle hoofdstukken hebt geschreven, schrijf je tot slot nog een nawoord. Hier schrijf je kort wat je hebt geleerd en wat je leuk en minder leuk vond aan het werkstuk. Op het laatste blad van jouw werkstuk, schrijf je de 'bronnen'. Hier schrijf je alle boeken, tijdschriften en websites die je hebt gebruikt.
Inleiding. De inleiding is een verplicht onderdeel van de scriptie. Het dient ter introductie van het onderwerp en biedt tevens een vooruitblik op de rest van je onderzoek.
Maar er zijn wel een paar regels: 1) Gebruik in je hele verslag 1 lettertype. 2) Alle geschreven teksten (uitgezonderd titels en tussenkopjes) hebben dezelfde grootte. 3) Titels en tussenkopjes mogen groter en vetter dan de overige teksten. 4) Houdt op alle bladzijden de lay-out (indeling) hetzelfde.
De titelpagina, inhoudsopgave, inleiding, resultaten, conclusie en discussie, samenvatting, evaluatie en de bronvermelding vormen de verplichte onderdelen van een verslag. Een verslag wordt altijd gemaakt met behulp van een tekstverwerker.
Maximaal twee pagina's
De inhoudsopgave is een overzicht van de onderdelen in je scriptie. Dit overzicht moet duidelijkheid bieden aan de lezer. Daarom moet je je vasthouden aan maximaal twee pagina's voor de inhoudsopgave.
Hoofdstuk 1: Inleiding (met probleemanalyse en doelstelling)
Het eerste hoofdstuk is de inleiding van de scriptie. Studenten schrijven de inleiding nadat ze hebben bedacht wat het probleem van de opdrachtgever eigenlijk is en wat voor onderzoek daarbij hoort.
Verschil tussen een proloog schrijven en epiloog schrijven
Een proloog is iets anders dan een epiloog. Een proloog komt namelijk voorafgaand aan het verhaal, een epiloog komt na verhaal. Waar een proloog vaak direct in het verhaal springt, vertelt een epiloog wat er na het verhaal gebeurde.
Een intro kunt u op verschillende manieren vormgeven. De ene schrijver schrijft een samenvatting van het boek als intro, andere schrijvers gebruiken een stuk uit een hoofdstuk dat veel vertelt over de inhoud. Er zijn ook schrijvers die recensies gebruiken als intro van het boek.
Anders dan het voorwoord, is een proloog een volwaardig onderdeel van het verhaal. Vaak schrijf je over een gebeurtenis uit het verleden of de toekomst waar de lezer bekend mee moet zijn voor het daadwerkelijke verhaal begint, soms vanuit een ander perspectief. Daardoor is het anders dan een eerste hoofdstuk.