Dyslexie is een psychisch probleem. Artikel 2.3 van de Jeugdwet beperkt de voorzieningenplicht niet tot problemen vanwege EED en sluit andere vormen van dyslexie ook niet uit. In artikel 1.1 van de Jeugdwet wordt een definitiebepaling van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen gegeven.
' Een leerstoornis kan verstrekkende gevolgen hebben voor het welbevinden van een kind. Weinig zelfvertrouwen en onzekerheid kunnen leiden tot de overtuiging 'ik kan niets' met faalangst of juist clownesk gedrag en stoerdoenerij tot gevolg. Zo leidt een leerstoornis tot een gedragsprobleem.
Dyslexie is de algemene term voor ernstige lees- en/of spellingproblemen, die internationaal ook wordt gebruikt. Ernstige dyslexie (ED) is een Nederlandse term, die vooral met regelgeving voor vergoede zorg in Nederland te maken heeft (tot 1 januari 2022 werd gesproken van EED, Ernstige Enkelvoudige Dyslexie).
Lees- en/of spellingproblemen
Ze lezen vaak middels 'hakken en plakken', spellend of radend en niet vloeiend. Ze schrijven slordig, schrijven woorden op het gehoor (fonetisch) en maken in dictees veel fouten. Ze automatiseren de letters niet, halen letters door elkaar of spiegelen letters (b/d).
Er is sprake van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) als de leerachterstand in lezen en/of spellen erg groot is, ondanks extra instructie op school. Ook moet er in onderzoek zijn aangetoond dat er sprake is van ernstige dyslexie. Een orthopedagoog of psycholoog kan vaststellen of iemand ernstige dyslexie heeft.
Het klopt dat mensen met dyslexie op sommige taken bij een IQ-test als groep minder goed presteren.
Dyslexie heeft niets te maken met intelligentie, het komt voor bij zowel mensen met hoge, gemiddelde of lage intelligentie. Vaak wordt dyslexie geconstateerd als er verder geen andere oorzaken worden gevonden voor lees– en schrijfproblemen.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv. verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv. ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv. dt-fouten).
Er gaat iets mis in de aanleg van de hersenen waardoor de linker hersenhelft langzamer ontwikkelt dan de rechter helft. Een deel van de informatieverwerking in de hersenen verloopt niet snel genoeg. Verlaagde activiteit in de hersengebieden voor woordherkenning en woordanalyse.
Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
De dyslexie zal nooit helemaal overgaan. Het is aannemelijk dat de leerling nog steeds in aanmerking komt voor ondersteuning op niveau 2, en wellicht ook op niveau 3. Met de behandelaar kan worden afgestemd over de manier van oefenen en welke materialen daarvoor geschikt zijn.
Behandeling. Dyslexie is een persisterend probleem. Dit betekent dat de leerstoornis nooit weg zal gaan en niet te genezen valt. Behandelingen en therapieën kunnen het probleem niet voor 100% oplossen, maar ze kunnen wel helpen in het leren omgaan met dyslexie.
Dyslexie gaat nooit over. Je kunt wel leren om er minder last van te hebben. Daarnaast kan het veel oefenen helpen om steeds iets beter te worden in het lezen en spellen. Niet ieder kind met dyslexie heeft veel moeite met zowel het lezen als de spelling.
Dyslexie kan het gevoel van eigenwaarde bij een kind zwaar ondermijnen, wat sociaal-emotionele problemen kan veroorzaken.. Het kan tot frustraties leiden als het kind voldoende intelligent is, maar het technisch lezen niet onder de knie krijgt, terwijl het bij klasgenootjes probleemloos lijkt te verlopen.
Gevolgen dyslexie
Taalproblemen kunnen leiden tot slechte leerprestaties, grote frustraties, een negatief zelfbeeld en faalangst. Hierdoor kunnen kinderen gaan twijfelen over de eigen intelligentie, terwijl deze stoornis niks hoeft te zeggen over het intelligentieniveau van het kind.
Dyslexie en hoogbegaafdheid
Kinderen die zowel hoogbegaafd als dyslectisch zijn, zijn vaak te herkennen aan de volgende signalen: Veel spellingsfouten. Wel goed mondeling taalgebruik, maar schriftelijk wel problemen. Negatief beïnvloede prestaties (verveling, faalangst, enz.)
Albert Einstein en Leonardo da Vinci hadden dyslexie. Dat is niet zomaar toeval, volgens de auteurs van Dyslexie als kans. Mensen met dyslexie hebben namelijk een andere hersenstructuur. Die zit ze vaak in de weg, maar biedt ook grote voordelen.
Dyslexie is erfelijk. Een kind waarvan één van de ouders dyslectisch is heeft 54 tot 75 procent kans om zelf ook dyslexie te krijgen. Het zal dan grote moeite hebben om te leren lezen en schrijven.
Om dat te begrijpen moet je eerst weten hoe een dyslecticus denkt: hij denkt in beelden. Bij elk woord ziet hij in zijn hoofd plaatjes. Een beelddenker kan wel 32 plaatjes in een seconde zien. Het lijkt net een film.
Wat is dyslexie eigenlijk en waar lopen kinderen met dyslexie tegenaan? Dyslexie is een ernstig probleem in lezen en/of spellen. Kinderen met dyslexie lezen vooral traag en maken veel spelfouten. Ze hebben daardoor moeite om teksten te begrijpen en te schrijven, en hebben meer last van angst en depressieve gevoelens.
Hoewel in de meeste gevallen de spraakwaarneming intact is, hebben dyslectische kinderen moeite om na te denken over de geluidsstructuur van gesproken woorden. Door zulke fonologische problemen is het moeilijk voor hen om verband te leren leggen tussen klanken en letters van gedrukte woorden.
In de eerste drie leerjaren van havo en vwo zijn zowel Frans als Duits verplicht. Er kan geen ontheffing worden verleend aan leerlingen met dyslexie (artikel 21), maar een aangepast programma is wel mogelijk voor Frans en/of Duits, die wordt ook wel gedeeltelijke dispensatie genoemd (zie hieronder).
Kan dyslexie worden vastgesteld bij hoogbegaafde leerlingen? Het antwoord hierop is ja. Het is opvallend dat er zo veel vragen zijn over het vaststellen van dyslexie bij hoogbegaafde kinderen.
Ten eerste kun je problemen hebben met het herkennen van het visuele woordbeeld. Daarnaast kun je ook moeite hebben met het begrijpen van taal en klanken. Veel kinderen overwinnen hun dyslectische problemen, maar kunnen als volwassenen subtiele problemen met lezen en schrijven hebben.