Namen van steden, landen en werelddelen zijn meestal onzijdig.
Als een woord op -heit, -keit, -ung, -schaft, -tät eindigt, gaat het altijd om een vrouwelijk zelfstandig naamwoord. Om een aantal voorbeelden te noemen: die Gesellschaft, die Möglichkeit, die Realität. Ook bijna alle woorden die op -e eindigen, zijn vrouwelijk, bijvoorbeeld die Lampe.
In het Duits zijn zelfstandige naamwoorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Bij mannelijke woorden is het lidwoord 'der', bij vrouwelijke woorden 'die' en bij onzijdige woorden 'das'.
Voor mannelijke en vrouwelijke woorden komt namelijk altijd de, voor onzijdige woorden altijd het.
Namen van steden, gemeenten, landen, regio's en werelddelen zijn doorgaans onzijdig: als we een lidwoord toevoegen, gebruiken we het onzijdige lidwoord het, bijvoorbeeld in het Frankrijk van na de oorlog. Om naar onzijdige woorden te verwijzen, gebruiken we het bezittelijk voornaamwoord zijn.
Les États-Unis (de Verenigde Staten), les Pays-Bas (Nederland), les Philippines (de Filipijnen), les Seychelles (de Seychellen) etc. Opmerkingen: Le Mexique (Mexico), le Mozambique (Mozambique), le Cambodge (Cambodja) eindigen op een '-e' maar zijn mannelijk.
Eltern [die ~] zelfstandig naamwoord
ouders [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
Haus [o] (das ~) {zn.} Das Haus ist groß. Dat huis is groot.
In de spreektaal worden de uitgangen enkelvoud tegenwoordig vaak achterwege gelaten: "Ich brauche Kleingeld für den Parkautomat" (i.p.v. für den Parkautomaten). Wanneer -n, wanneer -en? Als het woord op een -e eindigt, zoals bij der Junge, zet je er een -n achter.
Bett [o] (das ~), Bettstelle [v] (die ~) {zn.} Ich muss zu Bett gehen. Ik moet naar bed. Ich liege auf meinem Bett.
Onzijdig. Woorden op -chen en -lein: das Mädchen , das Märchen, das Fräulein, das Büchlein. Woorden op -in of -ak, ook als ze op zich een vrouwelijk persoon aanduiden: das Mädchen, das Fräulein. Meestal zijn dit oorspronkelijk verkleinwoorden (vgl.
De zelfstandige naamwoorden worden traditioneel verdeeld in vrouwelijke, mannelijke en onzijdige woorden. Vrouwelijke en mannelijke zelfstandige naamwoorden zijn de-woorden; onzijdige zelfstandige naamwoorden zijn het-woorden.
In het Duits worden alle zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter geschreven. In het Nederlands is dat anders. Als we Duitse woorden in het Nederlands overnemen, passen we de Nederlandse spellingregels toe.
der Sonntag (= de zondag) - De namen van de maanden, bijv. der März (= maart) - De namen van de jaargetijden, bijv. der Frühling (= de lente) - De windrichtingen, bijv. der Norden (= het noorden) - Namen van automerken, bijv.
Zimmer [das ~] zelfstandig naamwoord
kamers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv. vertrekken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
Nachricht {vrouwelijk}
Verontschuldigt u mij voor het late doorsturen van het bericht, maar door een typefout kwam uw e-mail met de melding "onbekende gebruiker" naar mij terug.
Om mannelijke woordjes in het Duitse meervoud te zetten, plaats je een umlaut op de a, o of u en zet je '-e' achter het zelfstandig naamwoord. Voorbeelden: Der Stein => die Steine; Der Baum => die Bäume; der Arzt => die Ärzte; der Zug => die Züge.
Verein [der ~] zelfstandig naamwoord.
Naar onzijdige woorden (het-woorden) verwijs je niet met haar, maar met zijn. Daarom is Amsterdam en zijn grachten goed. Ook namen van dorpen en landen zijn onzijdig. Daarom is juist: Bunnik en zijn inwoners, België en zijn bijzondere bieren en Nederland en zijn Deltawerken.
Alleen als de naam een vrouwelijk kernwoord heeft, kun je met 'haar' verwijzen. Je hebt het dus over Microsoft en 'zijn' juridische problemen, Renault en 'zijn' personeelsbeleid, maar de Europese Unie en 'haar' besluitvorming, want 'unie' is een vrouwelijk woord. Naar afgekorte namen verwijs je op dezelfde manier.