Dementie is een ziektebeeld waarbij de geestelijke vermogen ernstig zijn afgenomen. (In het handboek voor de psychiatrie, de DSM-V, wordt dementie een 'ernstige neurocognitieve stoornis' genoemd.)
Personen met een beginnende dementie ervaren de realiteit nog zoals zij is. Ze ervaren daardoor ook hun eigen tekortkomingen. Elke probleemsituatie wordt een confrontatie met zichzelf, want het herinnert hen eraan dat er iets aan de hand is. Dit besef is heel stresserend en wekt veel onrust en angst op.
Dementie is (nog) niet te genezen. Met de juiste behandeling kunnen de achteruitgang en symptomen wel worden geremd. Dit kan soms met medicatie. Daarnaast is er nog veel dat gedaan kan worden om zo goed mogelijk met de ziekte om te gaan.
Wat kun je beter niet doen? Probeer jouw naaste niet te veel te corrigeren of tegen te spreken. Dat confronteert de persoon met dementie met wat hij niet meer weet of kan. Hard praten, snel praten of juist fluisteren.
Bij dementie gaan de zenuwcellen in de hersenen kapot. Soms gaan niet de zenuwcellen zelf kapot, maar de verbindingen tussen de cellen. Het is ook mogelijk dat de cellen en de verbindingen het niet meer goed doen. Door deze afname van cellen functioneren de hersenen steeds minder goed.
Comfort (troost en bemoediging) : De behoefte aan warmte, tederheid en troost van anderen. Vooral wanneer iemand zich alleen, onveilig of angstig voelt. Identiteit: De behoefte om te weten wie je bent en een goed gevoel te hebben over jezelf.
Indeling fases van dementie
Een andere veel gebruikte indeling is de omschrijving van de vier fases van ik-beleving bij dementie; de bedreigde ik of cognitieve fase; de verdwaalde ik of emotionele fase; de verborgen ik of psychomotore fase; de verzonken ik of zintuiglijke ervaring.
Leg contact met aandacht
Maak oogcontact. Let op uw mimiek, en probeer vriendelijk te kijken. Ook al begrijpt iemand met dementie niet helemaal wat er gebeurt, dan ziet hij in ieder geval een vriendelijk gezicht.
Ook het kleurenspectrum verkleint bij mensen met dementie. Koude kleuren zoals blauw, groen en paars zijn moeilijker te onderscheiden dan warme kleuren zoals rood, geel en oranje. Een kleurcodering waarin blauw naast paars gezet wordt doe je beter niet.
Men kan zich moeilijker concentreren en moeilijker meerdere dingen tegelijk doen. Naast de geestelijke achteruitgang kan iemand ook lichamelijke verschijnselen hebben, zoals wankeler of langzamer lopen. Ook kan bijvoorbeeld verlamming, of gevoelsverlies ontstaan.
Diabetes en hart- en vaatziekten zijn risicofactoren voor dementie. Daarnaast lijken vezels ook nog bij te dragen aan het verminderen van ontstekingen in het lichaam. En ontstekingen spelen weer vaak een rol bij dementie.
Ongeveer 74% van de mensen met dementie woont thuis en wordt verzorgd door een naaste. In totaal zijn er 350 duizend mantelzorgers die zorgen voor iemand met dementie.
Veel mensen met dementie vertonen veranderd gedrag en veranderingen in hun karakter. Jouw naaste kan zich bijvoorbeeld passief gaan gedragen of juist heel onrustig. De verschijnselen van dementie verschillen per persoon en per ziekte. Dit vergt veel aanpassingsvermogen van jou en kan veel vragen opleveren.
Bij interactieroepen is er iets onaangenaams in de omgeving aanwezig, waardoor de dementerende roept. Sommige dementerenden praten dan weer hardop in zichzelf om weer een soort van contact met zichzelf te krijgen.
Bij beginnende dementie zijn mensen nog prima in staat zelf keuzes te maken. Ze willen juist meepraten. Mijn advies is neem hen serieus. Mensen met dementie kunnen zich kwetsbaar voelen en zich in de communicatie geremd voelen.
Bij de ziekte van Alzheimer gaan de zenuwcellen in de hersenen kapot. Dit komt doordat bepaalde eiwitten zich ophopen in de zenuwcellen. Ook kunnen bepaalde vezels zich in de cellen ophopen. Deze ophopingen verstoren de onderlinge communicatie.
Ze hadden vooral moeite om het verschil te zien tussen blauw en groen. Het verschil tussen rood en geel konden ze beter zien. Hoe ernstiger de vorm van Alzheimer, hoe slechter de ouderen het verschil tussen rood en geel konden zien. Zij konden het beste donkere en lichte kleuren van elkaar onderscheiden.
Stress en dementie
Stress verhoogt de productie van stresshormonen, beschadigt de hippocampus, beïnvloedt leer- en geheugenprocessen en verlaagt de afweer. Al deze factoren zijn al eens in verband gebracht met dementie. Stresshormonen kunnen nog jaren na traumatische ervaringen in het bloed worden gevonden.
Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte. De diagnose wordt gemiddeld na zo'n 14 maanden gesteld. Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal klachten als de ernst van de klachten toe.
Dementerende mensen worden tijdens de nacht vaak wakker, omdat hun hersenen niet meer kunnen onderscheiden wanneer het dag of nacht is. Deze zorgvragers gaan dan vaak plukken en friemelen aan hun kleding of incontinentiemateriaal, waardoor de zij gaan smeren met hun ontlasting.
De eerste verschijnselen van dementie verschillen per persoon en per ziekte. Het valt op dat iemand terugkerende geheugenklachten, gedragsproblemen en veranderingen in karakter heeft. Iemand heeft bijvoorbeeld moeite om te onthouden welke dag het is, of wordt sneller boos.
Wat is het verschil tussen alzheimer en dementie? In het kort gezegd; dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 verschillende ziektes. De ziekte van Alzheimer is één van de vormen van dementie. Van alle vormen van dementie komt alzheimer het meeste voor.