De mate van subcutaan vetweefsel bepaalt in grote mate de lengte van de te gebruiken insulinepennaald. Er zijn diabetespatiënten die meer abdominaal vetweefsel hebben en minder vetweefsel op de benen. Dit bepaalt de keuze van naaldlengte per injectieplaats.
Gebruik voor intramusculaire injecties een iets dikkere en langere naald, bijvoorbeeld 0,8 x 25- 38 mm-naalden voor volwassenen. Voor kinderen wordt 16 mm aanbevolen. De lengte van de naald wordt ook bepaald door de dikte van de onderhuidse bindweefsellaag (vetlaag)1.
Op dit moment injecteren de meeste diabetespatiënten met een insulinenaald van 4, 5, 6 of 8 millimeter lang. De lengte is vaak gebaseerd op het lichaamsgewicht van de persoon. Kinderen of heel dunne mensen gebruiken een kortere naald en mensen met overgewicht gebruiken een langere naald.
Bepaal nauwkeurig de plaats van injecteren
Plaats van injecteren kan zijn: de bil, bovenste buitenste bilkwadrant; het been, middelste derde gedeelte van het bovenbeen aan de buitenzijde; de arm, bovenste derde gedeelte van de bovenarm aan de buitenzijde.
Voor intramusculaire injecties wordt een iets dikkere en langere naald gebruikt. Bijvoorbeeld de 0,8 x 25mm of de 0,8 x 40mm (groene naald) voor volwassenen en de 0,8 x 16mm (groene naald) voor kinderen. De lengte van de naald wordt ook bepaald door de dikte van de onderhuidse bindweefsellaag.
Voor een intramusculaire injectie worden bij voorkeur naalden van een lengte van 25 mm (1 inch) gebruikt. Onderzoek laat zien dat bij gebruik van kortere naalden de injectie vaak niet intramusculair terecht komt. Voor subcutane injecties zijn naalden met een lengte van 16 mm (5/8-inch) het meest geschikt.
u kunt geen injectie plaatsen op plaatsen waar u een vochtophoping (oedeem), trombose, verlammingsverschijnselen of zichtbare bloedvaten heeft. het medicijn etanercept kunt u het best in uw bovenbeen injecteren.
Aanbevelingen volwassenen. Naalden van 4, 5 en 6 mm kunnen worden gebruikt voor iedere volwassen patiënt, ook bij obese patiënten; in het algemeen hoeft hier geen huidplooi genomen te worden, vooral niet bij de 4 mm.
Bij een onkundige injectietechniek kan de injectievloeistof te diep of juist niet diep genoeg geïnjecteerd worden. Dat kan leiden tot weefselschade of onbedoelde subcutane of intramusculaire injecties.
Complicaties/Bijwerkingen
Na het spuiten kan een blauwe plek ontstaan. Deze verdwijnt na enkele dagen. Ontstekingen op de plaats van injectie. Allergische reactie op het toegediende medicijn.
Om de werking van de insuline goed te kunnen sturen, is het van belang dat de insuline in het onderhuidse vetweefsel wordt geïnjecteerd (subcutane injectie) en niet in de spier. Als de insuline in een spier wordt geïnjecteerd, kan er ernstige hypoglykemie optreden.
Volgens informatie van BD Medical, een grote fabrikant van injectienaalden, worden naalden ook wel gemaakt uit een opgerolde stalen plaat die aan één kant is dichtgelast. Dat is een ander manier om een pijp te maken. Zo'n in elkaar gelaste pijp wordt op dezelfde manier opgerekt tot een naald van de goede afmeting.
Het is belangrijk om de mening van de patiënt te betrekken bij het nemen van de beslissing om wel of niet te desinfecteren. De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek is dat er de huid voor injectie niet gedesinfecteerd hoeft te worden, met uitzondering van de patiënt met lage weerstand.
Het is belangrijk om regelmatig van injectieplaats te veranderen. Langdurig op een zelfde plaats spuiten, kan lipodystrofie veroorzaken. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de beste manier om normaal weefsel te behouden, het op de juiste manier en consequent roteren van injectieplaatsen is.
Bepaal de naaldlengte aan de hand van de dikte van de huid. Ontlucht een kant-en-klaarspuit niet, tenzij de fabrikant anders adviseert. De luchtbel in de spuit zorgt ervoor dat de vloeistof volledig wordt ingespoten. De luchtbel dient bij de zuiger te zitten.
Indien het medicijn kant-en-klaar in de flacon zit: a Verwijder de beschermhuls van de opzuignaald. b Zuig een hoeveelheid lucht in de spuit die overeenkomt met de voorgeschreven dosering. c Steek de naald door de rubber dop van de flacon en spuit de lucht in.
Ikzelf gebruik 0,8 x 40mm voor vitamine B12 , intramusculair. Vergeet ook niet om de betrokken huid voor en na het zetten van de injectie te ontsmetten met alcohol. Wel vreemd dat ze je een nog dunnere naald als optreknaald geven.
Er kan een bloeddruppeltje ontstaan op de injectieplaats. Een pleister is meestal niet nodig. Let op: Wrijf na het injecteren niet over de injectieplaats. Dit kan blauwe plekken verergeren of veroorzaken.
Intramusculaire injectie - loodrechttechniek
De meest gebruikte techniek voor een intramusculaire injectie is de loodrechttechniek. Hierbij wordt de naald loodrecht op het spierweefsel ingebracht door de strakgetrokken huid heen.
Maximaal 2 ml/ toediening !
Bij de uitvoering van een intracutane injectie kan er het best een dunne naald worden gebruikt met een diameter van 0,4 - 0,5mm, oftewel de oranje, bruine of grijze veiligheidsnaalden. Subcutane injecties zijn onderhuidse injecties die worden ingebracht met een tamelijk korte veiligheidsnaald.
Samenvatting. Intraveneus injecteren is een voorbehouden handeling die de verpleegkundige volgens de Wet BIG rechtmatig mag uitvoeren. Er zijn nauwelijks medicijnen die een verpleegkundige niet mag inspuiten.
Intraveneus (in de ader) 2,5-15 mg in 4-5 minuten toegediend. Subcutaan (onderhuids), intramusculair (in de spier) 5-20 mg, gewoonlijk 10 mg per keer, indien nodig elke 4 uur toegediend.