Een PET-CT-scan wordt niet standaard gedaan bij dunnedarmkanker. Deze scan kun je krijgen als de andere scans en onderzoeken niet genoeg duidelijkheid geven. Op een PET-CT-scan is te zien of de tumor zich heeft verspreid naar andere organen of uitgezaaid is. Een PET-CT-scan gebruikt een andere techniek dan een CT-scan.
de resolutie van de PET-scan wordt steeds beter, maar hele kleine tumoren zijn er niet mee te zien. Die kleine tumoren nemen de isotoop wel op, maar ze zijn kleiner dan het kleinste object dat zichtbaar gemaakt kan worden op de foto. Daarom zijn tumoren kleiner dan ongeveer 5-10 mm moeilijk te zien op een PET-scan.
Darmkanker zaait in veel gevallen uit de naar de lever. Als de verdenking op uitzaaiingen er is, wordt volgens de richtlijn een CT-scan uitgevoerd. Op basis daarvan wordt een behandelplan ontwikkeld. Soms wordt ook een MRI-scan gebruikt, die kleinere uitzaaiingen in beeld kan brengen dan CT.
Bij een PET-scan wordt licht radioactieve glucose (suiker) ingespoten en met een scanner een computerbeeld gemaakt van de plaatsen in het lichaam waar de stof zit. Kwaadaardige cellen zijn namelijk heel actief en hebben een hoger energieverbruik – ze hebben dus meer brandstof (of glucose) nodig.
Het onderzoek gebeurt met een poeptest (ontlastingstest). In de test wordt gekeken of er bloed in de ontlasting zit. Dat kan een aanwijzing zijn voor darmkanker, of een voorloper van de ziekte. Dat wordt in vervolgonderzoek onderzocht.
Darmkanker begint meestal als een poliep. Een poliep is een uitstulping aan de binnenkant van de dikke darm. Poliepen komen vrij veel voor bij mensen die ouder zijn dan 55 jaar. De meeste poliepen zijn goedaardig en zullen dat ook altijd blijven.
Wanneer er een verdenking is van dikkedarmkanker wordt er bij u bloed geprikt. In het bloed zijn tumormarkers aanwezig. Een tumormarker is een bepaalde stof die in het bloed voorkomt bij kanker. Het bloedonderzoek wordt niet gebruikt om definitief kanker vast te stellen.
De nieuwe PET/CT-scan onderscheidt zich van zijn voorgangers in die zin dat het gedeelte van het lichaam dat in één keer gescand kan worden, bijvoorbeeld een orgaan, groter is. Dat levert een betere kwaliteit op, waardoor kleine afwijkingen, zoals uitzaaiingen van tumoren en kleine infectiehaarden, beter te zien zijn.
Op de PET-scan zie je alleen de plekken waar de radioactieve stof zit. Deze plekken worden zwart. Maar daardoor weet je meestal niet waar in je lichaam die zwarte punten zitten. Met CT wordt er tegelijkertijd een afbeelding van je lichaam gemaakt.
Een CT-scanner geeft via röntgenstraling informatie over de structuur van weefsels. Een PET-scan brengt juist de stofwisseling van weefsels in beeld. Met de PET/CT-scan kan zowel de aard als de plaats van de afwijking nauwkeurig worden vastgesteld.
Bij dikke darmkanker wordt altijd een CT-scan van de buik gemaakt en meestal ook van de borstkas. Hiermee wordt onder andere vastgesteld of er uitzaaiingen in de lever aanwezig zijn. Er kan ook een zogenaamde CT-colografie gemaakt worden. Bij de CT-colografie wordt lucht via de anus in de darm gebracht.
Een CT-scan kan afwijkingen in de dikke darm (zoals poliepen of tumoren) aantonen.
De röntgenstralen geven een zwart, grijs of wit computerbeeld: weefsels die veel röntgenstralen absorberen geven witte beelden, terwijl weefsels die weinig straling absorberen zwarte beelden laten zien.
Je krijgt in één keer een PET-scan en een CT-scan. Op een PET-scan kan de arts de kankercellen onderscheiden van de gezonde cellen. Op een CT-scan zijn organen en weefsels heel precies te zien. Met een PET-CT-scan is daarom goed te zien waar in het lichaam de kankercellen precies zitten.
Een CT-scan geeft een arts een compleet overzicht van bijvoorbeeld het gehele boven- en onderlichaam. Een MRI daarentegen laat meestal maar een beperkter deel van het lichaam zien, bijvoorbeeld alleen de onderbuik en toont organen meer op detailniveau.
Uitslag. De uitslag van het onderzoek is niet direct bekend. De afdeling Nucleaire geneeskunde stuurt de uitslag van het onderzoek naar uw behandelend arts, die u erover zal informeren.
Een echografie is een onderzoek met geluidsgolven. Deze golven hoor je niet. De weerkaatsing (echo) van de golven maakt organen en weefsels zichtbaar op een beeldscherm. Zo kan de arts de organen in het lichaam beoordelen en een mogelijke tumor en/of uitzaaiingen zien.
De huisarts of specialist kan een aantal onderzoeken voorstellen om vast te stellen of het om uitzaaiingen gaat, zoals een bloedonderzoek, PET-CT-scan, longfoto of CT-scan van de borstkas, echografie van de lever of CT-scan van de buik, botscan of MRI-scan.
Een goedaardig gezwel (benigne tumor) drukt het omringende weefsel opzij zonder al te veel schade aan te richten. Een goedaardige gezwel zal niet in het omringende weefsel groeien. Een cyste is een veelvoorkomende goedaardige afwijking in de borst. Dit is een klein, met vocht gevuld blaasje.
Een MRI-scanner is een apparaat dat met een magnetisch veld, radiogolven en een computer gedetailleerd foto's van de binnenkant van uw lichaam maakt. De scan maakt lengte- en dwarsdoorsnedes van uw lichaam. Hij laat een eventuele tumor of uitzaaiing zien.
PET-CT-scan
Je krijgt in 1 keer een PET-scan en een CT-scan. Zo is goed te zien waar in het lichaam de kankercellen precies zitten. Met de CT-scan wordt duidelijk of er uitzaaiingen in andere botten zitten. Met de PET-scan kan de arts uitzaaiingen op andere plekken van het lichaam opsporen.
Hiermee kan de scan de tumorcellen en mogelijke uitzaaiingen in beeld brengen. Martijn: “Door deze PET-component van de nieuwe techniek te verbinden met een MRI kunnen we de precieze locatie van een tumor bepalen en zichtbaar maken, ook van zeer kleine en beweeglijke tumoren in buik- en borstholte.
Een darmtumor groeit meestal langzaam. In het eerste stadium beperkt de tumor zich slechts tot het slijmvlies. Wanneer de tumor doorgroeit, kan deze door de verschillende lagen van de darmwand heen groeien. Hoe groter de tumor wordt, hoe groter de kans is dat kankercellen loslaten van de tumor.
Meest voorkomende klachten bij darmkanker
bloed en/of slijm bij de ontlasting. onverklaarbaar gewichtsverlies. loze aandrang, of het gevoel alsof de darm niet volledig wordt geleegd na de stoelgang. een blijvende verandering in het ontlastingspatroon; in regelmaat of samenstelling van de ontlasting.
Darmkanker heeft geen typische symptomen en de klachten kunnen van persoon tot persoon vrij uiteenlopend zijn. Een klein gezwel zal immers geen last geven: kleur en vorm van de stoelgang blijven normaal. Dat kan veranderen als de tumor groter wordt en groeit.