Synoniemen voor het bijvoeglijk naamwoord dagdagelijks zijn bijvoorbeeld dagelijks, alledaags en gewoon. Synoniemen voor het bijwoord dagdagelijks zijn bijvoorbeeld dagelijks, elke dag en dag in, dag uit.
Als bijvoeglijk naamwoord staat dagdagelijks voor een zelfstandig naamwoord. Synoniemen in de standaardtaal zijn bijvoorbeeld dagelijks, alledaags, gewoon.
vaak bijwoord Uitspraak: [ vak ] vele keren Voorbeeld: 'Als het mooi weer is, ga ik vaak wandelen.
Niet is een bijwoord van ontkenning dat de inhoud van een zin ontkent of bijvoorbeeld een werkwoord, deelwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord dat erop volgt: niet doen, niet gezegd, niet lopend, niet verlegen, niet erg, niet bijzonder slim enzovoort.
Eigenlijk kun je zowel als bijvoeglijk naamwoord (De eigenlijke oorzaak van het probleem…) als als bijwoord (Dat is eigenlijk best een vreemd verhaal) gebruiken.
bijwoorden van plaats/richting: waarheen, hier, elders, ginds, opzij. bijwoorden van tijd: wanneer, morgen, vandaag, gisteren, binnenkort, onlangs. aanwijzende bijwoorden: daar, hier, nu. onbepaalde bijwoorden: ergens, nergens, nooit, altijd.
Een bijwoord is een woord dat een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of een gehele zin bepaalt. Een bijwoord zegt nooit iets over een zelfstandig naamwoord, dan is het namelijk een bijvoeglijk naamwoord. Een voorbeeld van een zin met een bijwoord is: 'Ik heb heel lekker gegeten'.
De meeste bijwoorden worden gemaakt vanuit bijvoeglijk naamwoorden (beautiful, slow etc.) en kan je herkennen aan de uitgang –ly (beautifully, slowly etc.), op een paar uitzonderingen na (hier komen we verder in dit artikel op terug).
Tantum ('slechts', 'alleen') is een bijwoord, en dat onttrekt zich aan verbuiging.
Mooi is bijwoord bij het bn rode. Ik heb een mooie rode auto. Mooie zegt nu wél iets over het zn auto en is dus bijvoeglijk naamwoord.
Bijwoord. Hij had bijna genoeg geld om die auto te kopen. Bijna voldoende betekent meestal helemaal gezakt.
Het bijwoord zo voor een bijvoeglijk naamwoord wijst op de mate waarin iets het geval is. We schrijven zo ver in twee woorden om een afstand in ruimte of tijd aan te duiden. Zo en ver krijgen dan allebei een klemtoon. (1) We zijn gisteren zo ver doorgereden dat we in de verte de Alpen al konden zien liggen.
dagelijks bijv. naamw. Uitspraak: [ ˈdaxələks ] Afbreekpatroon: da·ge·lijks die of dat iedere dag weer gebeurt Voorbeelden: 'De krant lezen behoort tot mijn dagelijkse bezigheden.
Wat is juist: Dagelijks Bestuur of dagelijks bestuur? De voorkeur gaat uit naar dagelijks bestuur, met kleine letters.
Gangbaarheid. Het woord dagdagelijks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Wel functioneert als bijwoord ter bevestiging. Ook in deze betekenis wordt dan wel als twee woorden geschreven.
Een voornaamwoordelijk bijwoord is een combinatie van een van de bijwoorden van plaats er, hier, daar, waar, ergens, nergens en overal, en een of meer voorzetselbijwoorden (bijvoorbeeld af, aan, achter, door, heen, in, mee, op, toe, uit, van, voor).
Een bijvoeglijk naamwoord geeft informatie over een zelfstandig naamwoord.Een bijwoord kan informatie geven over veel meer soorten woorden of over de hele zin. Zo kan een bijwoord iets vertellen over een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord.
Voorbeelden bijwoord
Het bijwoord in elke zin is roze.
Bijwoord. Als je het te snel doet, lukt het niet.
Vraagwoorden als: waar, wanneer, waarom, waardoor, waarmee, hoe, hoeveel zijn ook bijwoorden.
Een adverbium of bijwoord staat bij een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord, of een ander bijwoord. Het kan ook bij een volledige zin horen. In de ZiN Taaltrainer illustreren we het bijwoord in het verhaal Arianne interviewt de pianist.
Bijwoorden gebruik je in een zin om extra informatie toe te voegen over hoe, wat of wanneer. Meestal voegen bijwoorden die informatie toe aan het werkwoord in de zin, maar soms ook aan een bijvoeglijke naamwoord of aan een ander bijwoord.
1ze·ker (onbepaald voornaamwoord) 1niet nader aan te duiden: tot op zekere hoogte heeft hij gelijk; een zekere Jansen 2ze·ker (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap: zekerder, overtreffende trap: zekerst) 1veilig, buiten gevaar2vaststaand, waaraan niet valt te twijfelen: de overwinning is zeker3vast ...