Je kunt bijvoeglijke naamwoorden (zoals snel en bijzonder) ook als bijwoord gebruiken. Bijvoorbeeld: We liepen snel door.
De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben een vorm zonder -e aan het eind en een vorm met -e: mooi – mooie, bijzonder – bijzondere, schuin – schuine.
Gemakkelijk aan de spelwijze is wel, dat je er onmiddellijk de etymologie uit kunt distilleren: bijzonder is een samenstelling van bij en zonder. De betekenis van bijzonder heeft te maken met het 'zonder' zijn, met het 'alleen', het 'apart' staan, met 'afzonderlijk' en 'inzonderheid'.
De meeste bijwoorden worden gemaakt vanuit bijvoeglijk naamwoorden (beautiful, slow etc.) en kan je herkennen aan de uitgang –ly (beautifully, slowly etc.), op een paar uitzonderingen na (hier komen we verder in dit artikel op terug).
De makkelijkste manier om bijwoorden te vinden is om de woordsoorten te begrijpen die ze modificeren (beschrijven): werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en andere bijwoorden. Weet ook dat bijwoorden de volgende vragen over de woorden die ze modificeren beantwoorden: hoe?, wanneer?, waar? en in welke mate? (hoe vaak? of hoeveel?).
Wat is een bijwoord? Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over een ander woord in de zin, of over de hele zin. Zo is heel in 'Zij is heel aardig' een bijwoord. In 'Ik kom morgen niet' zitten twee bijwoorden: morgen en niet.
Snel, langzaam, gisteren, vorige week, hier, daar, vandaag, dagelijks, nooit, zelden, extreem, jaarlijks , etc. zijn enkele voorbeelden van bijwoorden.
Een bijwoord zegt nooit iets over een zelfstandig naamwoord, dan is het namelijk een bijvoeglijk naamwoord. Een voorbeeld van een zin met een bijwoord is: 'Ik heb heel lekker gegeten'. In deze zin is 'heel' het bijwoord.
naamw. Uitspraak: [ biˈzɔndər ] Afbreekpatroon: bij·zon·der anders dan anders, anders dan anderen Voorbeelden: 'een bijzondere vrouw' , 'een bijzondere gebeurtenis' Antoniem: gewoon Synoniemen: : ongewoon, apart II bijzonder bijwoord Uitspraak: [ biˈzɔndər ] Afbreekpatroon: bij·zon·der erg, heel Voorbeeld:...
Woorden die oorspronkelijk uit een andere taal komen, worden leenwoorden genoemd.
De Nederlandse taal kent veel leenwoorden. Voorbeelden: sport: finish, coureur, goal. eten: spaghetti, lunch, knäckebröd.
Officieel is het nog altijd 'bijzonder', maar veel schrijvers en vertalers, vaak niet de minste onder de broederen, schrijven 'bizonder' in de geest van de Middelburgse leraar Hasselbach, die in open lettergrepen vaker de enkele i wenste.
Toelichting. Niet is een bijwoord van ontkenning dat de inhoud van een zin ontkent of bijvoorbeeld een werkwoord, deelwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord dat erop volgt: niet doen, niet gezegd, niet lopend, niet verlegen, niet erg, niet bijzonder slim enzovoort.
Een bijwoord is een woordsoort die een ander bijwoord, een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord modificeert. Het wordt vaak herkend aan het achtervoegsel -ly aan het einde ervan .
Het verschil met een 'voegwoord' is dat een voegwoord altijd alleen tussen de zinnen in kan staan (of soms ook vooraan de zin), het voegwoordelijke bijwoord kan op meerdere plekken staan.
Voornaamwoordelijk bijwoord alles - overal
We schrijven overal en voor als twee losse woorden (in tegenstelling tot de meeste voornaamwoordelijke bijwoorden). In de voorbeelden hieronder zijn allebei de zinnen mogelijk. Hij heeft altijd op alles een antwoord.
Bijwoord. Dat kan altijd gebeuren. Ik zal altijd van je houden zei de man tegen zijn vrouw.
Eigenlijk kun je zowel als bijvoeglijk naamwoord (De eigenlijke oorzaak van het probleem…) als als bijwoord (Dat is eigenlijk best een vreemd verhaal) gebruiken.
Een bijwoord is een woord of een groep woorden die een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een bijwoord of een hele zin modificeert . Bijwoorden (bijv. "snel") zijn bijwoorden van één woord. Bijwoordelijke zinnen (bijv. "na het eten") en bijwoordelijke zinnen (bijv. "hoewel het regent") zijn bijwoorden die worden gevormd met behulp van meerdere woorden.
Het woordje 'erg' zegt iets over hóe mooi die trui is. 'Erg' zegt dus iets over 'mooi'; over het bijvoeglijk naamwoord. 'Erg' is daarom een bijwoord.
Het 'voegt' een hoofdzin aan de vorige zin, en krijgt dan hoofdletter en komma na (1a). Maar echter is ook een bijwoord dat bij de hele zin hoort, en dus ook een andere plaats kan krijgen in de zin (1b en 1c).