Bijwoord. Hij had bijna genoeg geld om die auto te kopen. Bijna voldoende betekent meestal helemaal gezakt.
bijna bijwoord Uitspraak: [ 'bɛina ] Afbreekpatroon: bij·na nog net niet helemaal Voorbeelden: 'We zijn bijna in Amsterdam. ' , 'De patiënt is bijna beter.
Niet is een bijwoord van ontkenning dat de inhoud van een zin ontkent of bijvoorbeeld een werkwoord, deelwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord dat erop volgt: niet doen, niet gezegd, niet lopend, niet verlegen, niet erg, niet bijzonder slim enzovoort.
Een bijwoord zegt nooit iets over een zelfstandig naamwoord, dan is het namelijk een bijvoeglijk naamwoord. Een voorbeeld van een zin met een bijwoord is: 'Ik heb heel lekker gegeten'. In deze zin is 'heel' het bijwoord.
Net als een bijwoord zegt ook een zelfstandig naamwoord iets over een ander woord. Het belangrijkste verschil tussen deze twee woordsoorten is dat een bijvoeglijk naamwoord alleen iets over een zelfstandig naamwoord zegt. Een bijwoord zegt juist iets over een werkwoord, ander bijwoord of bijvoeglijk naamwoord.
De meeste bijwoorden worden gemaakt vanuit bijvoeglijk naamwoorden (beautiful, slow etc.) en kan je herkennen aan de uitgang –ly (beautifully, slowly etc.), op een paar uitzonderingen na (hier komen we verder in dit artikel op terug).
Tantum ('slechts', 'alleen') is een bijwoord, en dat onttrekt zich aan verbuiging.
Mooi is bijwoord bij het bn rode. Ik heb een mooie rode auto. Mooie zegt nu wél iets over het zn auto en is dus bijvoeglijk naamwoord.
Bijwoord. «He swims pretty good.» Hij zwemt vrij goed.
woord dat een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord, een werkwoord of een gehele zin bepaalt. Voorbeeld: heel in een heel mooi boek; erg in erg goed gegeten; lang in ik heb lang geslapen; misschien in misschien lukt het.
Het bijwoord weer heeft de betekenis 'opnieuw'. Het drukt een herhaling uit.
Wel functioneert als bijwoord ter bevestiging. Ook in deze betekenis wordt dan wel als twee woorden geschreven.
Voornaamwoordelijk bijwoord alles - overal
We schrijven overal en voor als twee losse woorden (in tegenstelling tot de meeste voornaamwoordelijke bijwoorden). In de voorbeelden hieronder zijn allebei de zinnen mogelijk. Hij heeft altijd op alles een antwoord.
Een voornaamwoordelijk bijwoord is een combinatie van een van de bijwoorden van plaats er, hier, daar, waar, ergens, nergens en overal, en een of meer voorzetselbijwoorden (bijvoorbeeld af, aan, achter, door, heen, in, mee, op, toe, uit, van, voor).
Het verschil met een 'voegwoord' is dat een voegwoord altijd alleen tussen de zinnen in kan staan (of soms ook vooraan de zin), het voegwoordelijke bijwoord kan op meerdere plekken staan.
bijwoord heeft dezelfde vorm als bijvoeglijk naamwoord
Het kan ook voorkomen dat een bijwoord dezelfde vorm heeft als het bijvoeglijk naamwoord. Dit is onder andere het geval bij woorden in de vergelijkende trap, zoals groter, beter, verderen de overtreffende trap, zoals grootst, meest, snelst, enz.
Het bijwoord nog wordt onder andere gebruikt om (samen met andere woorden) een aspect van tijd, herhaling, hoeveelheid of versterking uit te drukken. Ik wil wel, maar nu nog niet. Hij wil nog eens. Ik heb nog vijf tanden.
Synoniemen voor het bijvoeglijk naamwoord dagdagelijks zijn bijvoorbeeld dagelijks, alledaags en gewoon. Synoniemen voor het bijwoord dagdagelijks zijn bijvoorbeeld dagelijks, elke dag en dag in, dag uit.
Er bestaan veel bijwoorden en verschillende soorten bijwoorden, waaronder: - bijwoorden van graad: enorm, nogal, zeer, ontzettend, ...
1ze·ker (onbepaald voornaamwoord) 1niet nader aan te duiden: tot op zekere hoogte heeft hij gelijk; een zekere Jansen 2ze·ker (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap: zekerder, overtreffende trap: zekerst) 1veilig, buiten gevaar2vaststaand, waaraan niet valt te twijfelen: de overwinning is zeker3vast ...
In een aantal zinnen kan zowel hetzelfde (als bijwoord) als dezelfde (als aanwijzend voornaamwoord) gebruikt worden. Dat is het geval als dezelfde in de zin kan verwijzen naar een de-woord of een meervoudsvorm, en als hetzelfde ook mogelijk is in de betekenis 'gelijk, gelijksoortig', 'ongewijzigd' of 'eender'.
Bijwoord. Als je het te snel doet, lukt het niet.
Vraagwoorden als: waar, wanneer, waarom, waardoor, waarmee, hoe, hoeveel zijn ook bijwoorden.
Bijwoorden gebruik je in een zin om extra informatie toe te voegen over hoe, wat of wanneer. Meestal voegen bijwoorden die informatie toe aan het werkwoord in de zin, maar soms ook aan een bijvoeglijke naamwoord of aan een ander bijwoord.