Afasie is een klacht die vaak wordt veroorzaakt door dementie. Het gebruik en begrijpen van taal wordt moeilijk. Afasie vraagt om persoonlijke zorg. Dementie gaat gepaard met veel verschillende klachten.
Ongeveer 50% van de afasiepatiënten herstelt na een hersenbloeding vrijwel helemaal, ook al is taal nooit meer een automatisme. De andere helft herstelt niet goed meer. Al is herstel nog wel mogelijk. Het grootste herstel vindt plaats in de eerste drie maanden nadat het hersenletsel ontstaan is.
Afasie is een taalstoornis die is veroorzaakt door een hersenbeschadiging die niet aangeboren is. Je kunt afasie krijgen na een beroerte, een ongeluk waarbij je hersenen beschadigden, een hersentumor of door dementie. Een logopedist kan je dan helpen opnieuw te leren communiceren.
Afasie ontstaat door plotseling hersenletsel in een gebied dat te maken heeft met het spreken, begrijpen, lezen of schrijven van taal. Dit kan komen door bijvoorbeeld een beroerte, ongeluk, hersentumor, ontsteking of vergiftiging.
PPA is een progressieve taalstoornis waarbij afasie het eerste en meest prominente symptoom is van een degeneratieve hersenziekte. De taalproblemen ontstaan geleidelijk en nemen in de tijd toe.
Afasie kan blijvend zijn. In de eerste 3 maanden na het ontstaan van afasie kan er wel wat herstel optreden, maar bijna nooit helemaal. Onze hersenen zijn gedeeltelijk in staat zich aan te passen aan veranderingen na hersenletsel, maar de mate waarin de taalfunctie herstelt is verschillend.
Afasie wordt veroorzaakt door een hersenbeschadiging. Het hersenletsel ontstaat plotseling, bijvoorbeeld door een beroerte of een trauma. Vaak is verbetering mogelijk. PPA ontstaat geleidelijk, en wordt steeds erger.
Algemene communicatieadviezen
Ga op een rustige plek zitten.Maak oogcontact en let goed op non-verbale signalen (mimiek, intonatie, gebaren).Maak duidelijk waar het gesprek over gaat. Gebruik eventueel een tekening, afbeeldingen of foto's om het onderwerp te verduidelijken.
Klachten / symptomen afasie
Klanken of delen van woorden verwisselen. Een woord kan ook vervangen worden door een niet bestaand woord, bv. 'oorhoor' ipv 'stoel'. Lang denken voor spreken.
Soms worden woorden niet meer begrepen, soms zijn er alleen problemen bij het begrijpen van zinnen. Als het begrip erg slecht is, kan een gesprek heel moeilijk zijn. Er kunnen ook problemen zijn op het gebied van lezen. Iemand met afasie begrijpt niet meer wat hij leest en herkent soms de letters niet meer.
De oorzaak van deze aandoening is niet bekend. De ziekte komt vooral voor bij mensen tussen het 40ste en 70ste jaar. Soms is het erfelijk. In dat geval komt de ziekte bij meer familieleden voor en is verwijzing naar een erfelijkheidsdeskundige (polikliniek Klinische Genetica) zinvol.
Probleem met begrijpen en produceren van taal
Ofwel mensen kunnen niet meer bij hun taal komen komen- niet de woorden gebruiken- of begrijpen de taal niet zo goed. Iemand kan de taal minder goed gebruiken dan voorheen. Geen twee mensen met afasie zijn precies gelijk, afasie is bij iedereen anders.
Afasie is een taalstoornis, en geen spraakstoornis, die het gevolg is van een hersenbeschadiging. Hierbij kunnen verschillende taalproblemen optreden, zoals het verwisselen van klanken, problemen met begrjpen van taal of het vinden van woorden.
De ernst en omvang van de afasie zijn onder andere afhankelijk van de plaats en de ernst van het hersenletsel, het vroegere taalvermogen en iemands persoonlijkheid. Sommige mensen met afasie kunnen de taal wel goed begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met het bouwen van zinnen.
Afasie is een taalstoornis veroorzaakt door niet aangeboren hersenletsel waardoor de communicatie wordt belemmerd. De A staat voor Niet, Fasie is spreken. Afasie is géén spraakstoornis, maar een stoornis in de hersenen. Bij mensen die lijden aan afasie is er een probleem met het begrijpen en produceren van taal.
De logopedist doet onderzoek naar de taalstoornis en inventariseert de communicatie mogelijkheden. Naar aanleiding van het verrichtte onderzoek wordt een behandelplan opgesteld. Aan de omgeving wordt uitgelegd hoe die het best met de patiënt kan communiceren, zodat zij elkaar zo goed mogelijk begrijpen.
Personen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) kunnen naast primaire spraak- en taalstoornissen (dysartrie en afasie) ook cognitieve stoornissen hebben. Wanneer de cognitieve stoornissen de oorzaak zijn van veranderingen in de communicatie, spreken we over cognitieve communicatiestoornissen (CCS).
Veel behandelaars denken dat taalproblemen verminderen tot drie maanden na een beroerte, maar dat is niet zo. Pas na zes maanden is er geen duidelijke vooruitgang meer in de taalvaardigheid. In de eerste zes weken herstellen woordbegrip en zinsopbouw en in de eerste drie maanden kan de woordklank verbeteren.
Afasie is dus geen intelligentiestoornis. Naar schatting 30.000 Nederlanders hebben een vorm van afasie. Ongeveer 1 op de 5 mensen die een herseninfarct of - bloeding krijgen heeft afasie.
Een gebied in de linker hersenhelft stuurt de taal aan: het taalcentrum. Het taalcentrum heb je nodig om te zeggen wat je denkt, om te begrijpen wat een ander zegt en voor lezen en schrijven. Als het taalcentrum beschadigd is, dan kun je niet goed meer praten, begrijpen, lezen en schrijven.