Tot ca.18 panelen wordt gebruik gemaakt van een 16 Ampere zekering. Dat is dezelfde zekering die in huishoudelijke installaties worden gebruikt. Het vermogen dat dan maximaal terug geleverd kan worden is dan 3600 W.
Stel, je hebt 1 fase:
Stel je hebt een hoofdzekering van 40A, dan is de maximale groepenkastzekering 40/1,6A = 25A. Op die groep kan je dan een zonne-installatie plaatsen (lees, omvormer) van 25A * 230V = 5750 Watt.
Vanaf 15 à 16 zonnepanelen (vanaf 5.750 Wp vermogen) gaat u vaak automatisch gebruik maken van een zogenaamde 3 fasen omvormer. Hier leest u meer over de omvormer capaciteit. Driefasige omvormers werken alleen als uw woning een driefasige aansluiting heeft op het stroomnet.
Vanaf een bepaald minimum aan opgewekte stroom is het wettelijk verplicht om een nieuwe groep aan te leggen in de meterkast. Voor extra veiligheid en zekerheid, leggen we bij Zelfstroom altijd een vrije groep aan als we zonnepanelen installeren. Hierdoor ben je verzekerd van een veilig systeem.
U kunt gebruik maken van een 1-fase omvormer. Heeft u een 3-fase hoofdaansluiting, dan kan de zonnestroom met een 3-fase omvormer verdeeld worden over de verschillende fases. U kunt ook kiezen voor 2 kleine 1-fase omvormers, die op aparte groepen worden aangesloten.
Als je meer dan 3680W (16A * 230V) kunt produceren, heb je meestal een 3-fase omvormer nodig. Maar als je systeem minder vermogen heeft, kan dat prima met een 1-fase omvormer. De vraag die vaak gesteld wordt is of het salderen wel goed gaat.
Als je 24 zonnepanelen of meer wilt plaatsen heb je altijd een 3-fasen omvormer nodig. Het grootste voordeel bij een 3-fasen omvormer is dat de stroom over 3 verschillende fasen wordt verdeeld. Er is hierdoor sprake van minder kabelverlies. De energie wordt daarnaast ook over 3 fasen verdeeld.
Wanneer er grotere elektrische ingrepen plaats gaan vinden dan is het volgens de regelgeving wel verplicht om deze oude stoppenkast te laten vervangen. In het geval van zonnepanelen aansluiten moet dit volgens de regelgeving dus worden vervangen voor de moderne groepenkasten.
Als er geen obstakels aanwezig zijn en er geen kans op schaduw is, worden de zonnepanelen meestal serie geschakeld aangesloten. Is er kans op schaduw of varieert de hellingshoek van de zonnepanelen? In dat geval adviseren een parallel geschakeld zonnepanelensysteem.
Via een groepenkast wordt de omvormer aangesloten op een vrije groep, zonder tussenkomst van verbruikers. Alle apparaten en kabels zijn op deze manier goed beveiligd tegen overbelasting. Het extra groepenkastje dat u in onderstaand overzicht ziet is niet nodig als u de omvormer rechtstreeks op uw groepenkast aansluit.
Afhankelijk van de specifieke dak situatie wordt er in de regel gekozen voor een omvormer die 20% kleiner en maximaal 10% groter is dan het vermogen van het aantal WP van de zonnepanelen. Maar laat jouw installateur even een berekening maken op basis van de praktijksituatie.
Vermogen van de omvormer
Het is essentieel dat het vermogen van je omvormer goed afgestemd is op het totale vermogen van je zonnepanelen voor een optimaal rendement. Afhankelijk van jouw situatie kan je bv. een omvormer voor zonnepanelen van 5.000 Wp nodig hebben of voor zonnepanelen van 3.000 of 4.000 Wp.
Wat moet je echt weten: hoeveel panelen kun je plaatsen? Een standaard systeem van zonnepanelen met een stekker bestaat uit 2 panelen met een maximaal vermogen van 600 Wp. Dat komt doordat je niet meer dan dit vermogen op een stopcontact mag aansluiten als er ook andere apparaten op die stroomgroep zijn aangesloten.
De kabel van de omvormer naar de meterkast
Voor omvormers (fase 1) wordt een 3-aderige kabel gebruikt (3 x 2,5 tot 6 mm2) en voor omvormers (fase 3) 5 x 2,5 mm2. Deze kabeldikte kan berekend worden met behulp van het vermogen van de omvormer en de lengte van de kabel.
De zonnepanelen zijn geplaatst, wat nu? Nadat de zonnepanelen zijn geplaatst op het dak raden we u aan om de omvormer op een aparte groep in uw meterkast aan te laten sluiten, veiligheidshalve. Een omvormer waar te veel stroom door heen gaat kan namelijk leiden tot overspanning, stroomuitval of zelfs tot brand.
1-fase aansluiting
Kijk bijvoorbeeld naar dit rekenvoorbeeld. Bij een hoofdzekering van 40A is de maximale zekering van de groepenkast 40/1,6A = 25A. Je mag op die groep dus een zonnepaneleninstallatie plaatsen van 25A*230V = 5750 Watt.
Dit heet een string. In 1 string passen zo'n 20 tot 25 panelen. Bij grotere zonnestroominstallaties, zoals je die graag op jouw dak wilt hebben, zijn er dus meerdere strings nodig.
Dat wil zeggen dat de stroom die uit paneel 1 komt vervolgens door paneel 2 loopt, enzovoorts. Dus als er door 1 zonnepaneel, door een defect of (tijdelijke) schaduw, minder stroom loopt, leveren ook de andere zonnepanelen in de serie minder stroom.
De omvormer kan het beste worden opgehangen op een plek die niet al te stoffig is en waar de omvormer zijn warmte goed kwijt kan. Een krappe slecht geventileerde meterkast of een hooischuur is daarom geen goede plek. Een koele garage, daarentegen, is de perfecte plek.
Vrijwel alle fabrikanten van zonnepanelen gebruiken 4mm² bekabeling. Dit is ook logisch, aangezien de stroom van de zonnepanelen vrij laag is in verhouding tot deze kabeldikte.
Een 1 fase omvormer kan zonder problemen op een driefasige aansluiting worden aangesloten. De netbeheerder adviseert daarin op welke fase uw zonnepanelen dan aangesloten dienen te worden.
Wanneer je meer energie wilt opwekken (en er is nog plek op het dak) is het mogelijk om je zonnepanelensysteem uit te breiden. Dit kan door een aantal zonnepanelen bij te plaatsen of door een tweede zonnepanelensysteem neer te leggen. Aan beide opties zitten voor- en nadelen.