Stel je hebt een vijfhoek en je wilt weten hoeveel zijvlakken, hoekpunten en ribben hij heeft doe je dit: Als je het aantal zijvlakken wilt weten doe je 5 (van vijfhoek) +2 dat is 7 dus heeft hij 7 zijvlakken. Bij de hoekpunten doe je 5 x 2 dus heeft hij 10 hoekpunten.
Het aantal zijvlakken van een piramide is gelijk aan het aantal zijden van het grondvlak + het grondvlak, dus 4 + 1 = 5 zijvlakken.
Een zeshoek heeft 21·6·3=9 diagonalen. Tellen: 12 hoekpunten, 18 ribben n 8 zijvlakken. Daarnaast zijn er 9+12+9=20 zijvlaksdiagonalen.
Een hexagonaal prisma is een prisma met een zeshoek als grond- en bovenvlak en 6 parallellogrammen als zijvlak.
In de meetkunde is het heptagonale prisma een prisma met een heptagonale basis. Dit veelvlak heeft 9 vlakken (2 bases en 7 zijden), 21 randen en 14 hoekpunten.
Een vast object met zes vlakken die allemaal vierkanten zijn, wordt een kubus genoemd. Het kan worden gevisualiseerd als een driedimensionale projectie van een vierkant.
Een piramide met een zeshoek als grondvlak heeft 12 ribben en 7 grensvlakken. Een piramide met een zevenhoek als grondvlak heeft 14 ribben en 8 grensvlakken.
Als de straal van de koepel r is, de hoogte van de koepel h, de straal van de bodem c en het grondvlak B, dan is het gekromde oppervlak (S), exclusief B van de koepel, S = 2πrh = π (c² + h²) .
Een rechthoekige driehoek heeft 3 zijdes: 2 rechthoekszijden en een schuine zijde. De schuine zijde wordt ook wel eens de langste zijde, of de hypotenusa genoemd. Bij de stelling van Pythagoras kan je de schuine zijde berekenen wanneer je de 2 rechthoekszijden weet. De stelling wordt vaak aangegeven als a2 + b2 = c2.
Een balk of rechthoekig blok is een veelvlak met 6 rechthoekige zijvlakken, 8 hoekpunten en 12 ribben; de zijvlakken van een balk zijn twee aan twee congruent.
Een vijfhoek is een geometrische vorm met vijf zijden en vijf hoeken. Hierbij staat "Penta" voor vijf en "gon" voor hoek. De vijfhoek is een van de typen polygonen. De som van alle binnenhoeken voor een regelmatige vijfhoek is 540 graden.
Als je twee diagonalen (een diagonaal verbindt 2 punten in een veelhoek die niet naast elkaar liggen) tekent in een vijfhoek krijg je drie driehoeken, dus in totaal 540°. Een zeshoek kan je verdelen in vier driehoeken, dus in totaal 720°.
Kubus : Een driedimensionale vorm met zes vierkante vlakken van gelijke grootte en een hoek van 90 graden ertussen wordt een kubus genoemd. Het heeft 6 vlakken, 12 randen en 8 hoekpunten. Tegenoverliggende randen zijn gelijk en evenwijdig.
Vlakken: Als een prisma een grondvlak met 5 hoekpunten heeft, dan betekent dit zoals je in de figuur kan zien dat de prisma ook 5 rechthoekige zijvlakken heeft (is gelijk aan het aantal zijden van het grondvlak). Daarnaast heeft het uiteraard ook nog een bovenvlak en een grondvlak.
Een kubus is een prisma waarvan de vlakken vierkanten zijn. Deze kubus heeft zes vlakken, twaalf randen en acht hoekpunten. Een piramide is een veelvlak waarvan de basis een veelhoek is en waarvan de vlakken driehoeken zijn met een gemeenschappelijk hoekpunt.
Regelmatige Hexaëder (zesvlak) (8 hoeken, 12 ribben, 6 vierkanten als zijden) Regelmatige Octaëder (achtvlak) (6 hoeken, 12 ribben, 8 gelijkzijdige driehoeken als zijden)
Een negenhoek heeft 20+7=27 20 + 7 = 27 diagonalen.
dus je piramide is in een vorm van een achthoek. dan heb je in ieder geval het grond vlak dat is er dus in ieder geval 1. Maar dan heb je die achthoek nog die in een vorm van een piramide loopt dat zijn er dus ook 8. dan doe je dus 1 grondvlak + 8 zijvlakken= dus 9 zijvlakken.
Bij een piramide gaan de ribben vanaf het grondvlak naar één hoekpunt (de top). Bij een prisma gaan de ribben evenwijdig omhoog, en heb je een bovenvlak dat dezelfde vorm heeft als het grondvlak.
In de meetkunde is een zevenhoek een veelhoek met zeven zijden .