Na ongeveer anderhalf jaar heeft een dreumes al een woordenschat van zo'n vijftig woordjes. Daarna leert hij er per dag maar liefst tien bij! De peuter maakt zinnen van twee woorden; 'mama weg'.
Je dreumes van 1 – 1,5 jaar kan:
woordjes nazeggen. verschillende lichaamsdelen aanwijzen. eenvoudige aanwijzingen begrijpen. rond 18 maanden ongeveer 19 woorden zeggen.
1,5 jaar: je kind kent ten minste vijf woordjes, bijvoorbeeld 'mama', 'papa' of 'eten'. 2 jaar: je kind spreekt in zinnen van twee woordjes, bijvoorbeeld 'koek hebben' of 'oma toe'. 3 jaar: je kind kan zinnetjes van drie tot vijf woorden spreken, al kloppen ze grammaticaal vaak nog niet.
Tussen de 15 en 18 maanden gebruiken peuters gemiddeld zo'n 10 tot 15 woorden. Rond de 24 tot 30 maanden begint de woordenschat van peuters vaak ineens explosief te groeien en kunnen ze misschien al meer dan 50 woorden zeggen.
Taalontwikkeling. Een baby van 18 maanden kan al minimaal 3 woorden spreken, maar de meeste baby's zeggen al meer dan dat. Het kan zelfs zo zijn dat jouw baby al korte zinnen gaat maakt.
Het kan zijn dat hij al zinnen van twee woorden kan maken; 'mama weg'.Hij gaat ook begrijpen dat 'niet' en 'nee' ontkennend zijn. Verder is hij vooral hard aan het oefenen om te leren hoe je de verschillende klanken in onze taal precies moet maken.
Taal en spraak bij kinderen van 18 tot 24 maanden
Een tweejarig kind zegt minimaal vijf tot tien woordjes. Eén enkel woord kan verschillende betekenissen hebben (één-woordzinnen). Bijvoorbeeld: een kind zegt ete.
Vanaf de leeftijd van 18 maanden begint je peuter zinnen te maken. Hij of zij start met twee-woordzinnen, bv: 'Fietsje rijden' of 'Appel eten'. Je peuter leert nu ook heel veel nieuwe woorden, op korte tijd. Je peuter leert dat alles een naam heeft.
Op verschillende manieren: vertellen, voorlezen, zingen,... Je kan de taalontwikkeling van je kind op verschillende manieren stimuleren. Een liedje zingen voor je kind, gezellig een boek lezen, een verhaal vertellen of samen spelen zijn allemaal leuke manieren om samen met je kind bezig te zijn met taal!
Eigen naam zeggen
Dat verschilt ook per kind, maar je kunt het verwachten vanaf ongeveer achttien maanden. Het kan ook best een paar maanden later zijn. Of misschien heeft jouw kind wel een heel ander woord bedacht waar hij zichzelf mee aanduidt. Dat is allemaal oké.
'Laat beginnen praten' kan dus verschillende oorzaken hebben. Vaak is er niets aan de hand en gaat het gewoon om een kind dat wat meer tijd nodig heeft. Maar het kan ook een eerste signaal zijn van een bredere ontwikkelingsproblematiek. Om die reden is vroegtijdige erkenning van taalproblemen heel belangrijk.
17-19 maanden
De woordenschat van je kind zal zich richting negentien maanden verder uitbreiden naar gemiddeld dertig woorden. Ze leren nu ongeveer zes nieuwe woorden per dag! Deze woorden gebruiken ze niet allemaal direct zelf, maar worden wel opgeslagen in hun geheugen.
Een taalachterstand kan ontstaan als een kind de moedertaal weinig hoort of spreekt of middenoorproblemen heeft. Door meer taal aan te bieden, haalt het kind de achterstand vaak weer in. Bij TOS is er meer aan de hand; er is iets mis met het aangeboren vermogen om taal te leren.
Met 16 maanden zeggen de meeste peuters zes of zeven woorden. Deze woordjes zullen tussen het gebrabbel door steeds beter hoorbaar worden. Hij zal ook steeds meer gebaren gaan maken om iets duidelijk te maken en naar bekende voorwerpen kijken als hij de naam hoort, als teken van herkenning.
De ontwikkeling verloopt in sprongen, en gaat niet op alle gebieden tegelijk even snel vooruit. Loopt een kind ver voor op leeftijdsgenootjes kun je spreken van een ontwikkelingsvoorsprong. Een kind kan voorlopen op het gebied van taal maar achterlopen op motorisch gebied.
Je kind gaat gesprekken nadoen door klanken na te zeggen. Dit zijn vaak nog geen bestaande woorden, maar stukjes ervan, of iets wat erop lijkt. Je kind gaat steeds meer echte woorden gebruiken, tussen zijn gebrabbel door. De meeste kinderen zeggen hun eerste woorden wanneer zij één tot anderhalf jaar oud zijn.
Het zingen van liedjes en versjes stimuleert de taalontwikkeling. Het sluit bovendien goed aan bij de beleving van je kind, en je kind vindt het leuk dit samen met jou te doen. Van voorlezen leren kinderen vooral als ze zelf actief meedoen.
Tussen de leeftijd van 18 en 24 maanden, beginnen de meeste kinderen zinnen te vormen en hun woordenschat uit te breiden. Tegen de leeftijd van 3 jaar hebben de meeste kinderen een woordenschat van ongeveer 1000 woorden en kunnen ze zinnen van drie of meer woorden spreken.
Hij wordt zich heel erg bewust van zijn kleren, hij kan heel ijdel zijn en is heel bezitterig als het om zijn speelgoed gaat. Hij gaat nu kunst met een grote K maken: hij krast niet meer bij het tekenen, maar tekent nu bijvoorbeeld 'paarden', 'boten' en 'zichzelf. ' En hij kan echt van muziek genieten.
Praat veel tegen je baby
Als je veel met je kind praat, leert het je steeds beter te begrijpen en leert het uiteindelijk ook zelf te praten. Het is belangrijk om rustig, lief en vooral veel tegen je baby te praten. Bijvoorbeeld: Benoem de personen en de dingen in de omgeving: 'Daar is (papa) mama!'
Maand 15. Je kind kan vast al korte woorden als 'hond', 'bal' en 'nee' zeggen.
- Ik kan al lopen en soms zelfs al rennen en klimmen.- Ik kan krassen met een kleurpotlood en een blokkentoren maken.- Ik kan al zelfstandig eten. Moedig je kind aan om zijn vingers en handen te gebruiken om dingen te ontdekken.