Wanneer je dan weet dat de commerciële versie van de fiets op 7,5 kg aftikt, is het gauw duidelijk dat de competitieve Cervélo R5 de UCI-grens van 6,8 kg zeer dicht benadert. Hoewel je Wout met zijn met zijn 1m87 op een 58 zou verwachten, rijdt hij op een 56.
De R5 is de lichtgewicht klimfiets waarmee Vingegaard in de bergritten van de Tour de France aan de slag gaat. De S5 is de aero-/sprintfiets waar Wout van Aert in de meeste voorjaarskoersen mee rijdt plus de vlakke ritten in de grote rondes.
Speciaal voor de start van de negende rit in Saint-Léonard-de-Noblat, het dorp van Mathieu van der Poels grootvader Raymond Poulidor, brengt Canyon een speciale versie van de fiets van MVDP op de markt. Een marketingstunt met een prijskaartje van 9.999 euro.
Van Aert liet in zijn kopbeurt absolute cijfers noteren rond de 500 watt. Per kilo lichaamsgewicht is dat bij hem zo'n 6,4 watt per kilogram. De wereldtop haalt op een lange col (10 à 20 kilometer) wattages van 6 à 6,5 watt per kilogram. Het bevestigt nogmaals hoe sterk de prestatie van Van Aert was.
Vraag je jezelf trouwens af wat een fiets van een profwielrenner kost? De meeste fietsen kosten meer dan € 10.000, met soms wel uitschieters richting het dubbele. Het is een flinke lijst van 22 merken, dus scroll lekker naar beneden en geniet mee van prachtige plaatjes.
De Trek Yoshitomo Nara heeft een waarde van €152.000. Deze prachtige racefiets is ontworpen door de top designer Yoshitomo Nara. Doordat hij gemaakt is van carbon fiber is 'ie vederlicht.
Voor een prof is dat een belangrijk voordeel, want als de volgauto niet meteen in de buurt is bij een lekke band kan doorgereden worden. Ideaal is dat uiteraard niet, maar het is beter dan stil staan. Een tube heeft minder kans op stootlekken – precies de reden dat alle professionele crossers met tubes rijden.
150 watt is een inspanning die een getrainde fietser goed elke dag een uur kan volhouden. Van een uur 200 watt trappen wordt een goed getrainde fietser lekker moe. En 250 watt trappen is voor een goed getrainde fietser voluit fietsen en net een uur vol te houden.
Die 200 watt is als je 80 kg weegt 'maar' 2.5 watt/kg.
2 miljoen bruto per jaar
Vooreerst is er natuurlijk zijn jaarloon bij de Belgische ploeg Alpecin-Deceuninck. Niet toevallig gisteren (zondag) haalde de Italiaanse economische sportsite Calcio e Finanza de lijst van bestbetaalde wielrenners boven.
AMSTERDAM – De Team Jumbo-Visma veiling die maandagavond sloot, heeft ruim €225.000,- opgebracht en is daarmee een van de meest succesvolle veilingen ooit in samenwerking met Team Jumbo-Visma. Het topstuk – de Cervélo S5 (groene vork) fiets van Wout van Aert werd verkocht voor maar liefst € 31.001,-.
Op de rustdag in de Ronde van Frankrijk neemt Sven Nys voor ons de gemiddelde Tour-fiets onder de loep. We vroegen onze analist naar het prijskaartje van de tweewielers die u dagelijks op het scherm ziet. "De prijs van een Tour-fiets schommelt tussen 10.000 en 15.000 euro", valt Sven Nys meteen met de deur in huis.
De kosten van het opladen zijn haast te verwaarlozen
De elektrische fiets gebruikt iets meer dan 600 Wh. De rekensom wordt dan: €0,25 : 1000 x 600 = €0,15 per dag, dus €0,75 per week. Op jaarbasis (52 weken) geef je dan €39,- uit aan het opladen van je elektrische fiets.
Cervélo biedt vier complete modellen van de S5, allen met hetzelfde frame. Je kunt kiezen voor afmontage met Dura-Ace (€ 12.999) of Ultegra (€ 9.699) van Shimano, of Red (€ 13.499) of Force (€10.199) van SRAM. Je kunt daarbij kiezen uit twee kleuropties: Five Black of Sapphire/Ice.
De prijzen van racefietsen lopen erg uiteen. Sommige racefietsen zijn al te koop voor €700 terwijl anderen gerust €10.000 kosten. Deze prijsverschillen komen door verschillende factoren: het frame, de aandrijving/onderdelen en de overige componenten. Hoe lichter het frame hoe hoger het prijskaartje.
We zeiden het al, Van der Poel houdt het graag simpel. Hij rijdt quasi alle wedstrijden met dezelfde set-up: versnellingen 54/40 vooraan en 11/30 achteraan. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Wout van Aert die Milaan-Sanremo en het WK veldrijden met één voorblad reed. Van der Poel (1m84) rijdt met een framemaat L.
De gemiddelde snelheid van een fietser is dus van meerdere aspecten afhankelijk. Door zo licht mogelijk van gewicht en zo gestroomlijnd mogelijk te zijn kunnen wielrenners gemiddeld zo'n 25-30 kilometer per uur fietsen. Je snelheid tijdens het fietsen op een stadsfiets is gemiddeld 17 kilometer per uur.
Op een verharde weg ligt de gemiddelde snelheid van een mountainbike rond de 20 km per uur. Op een onverharde weg ligt de fietssnelheid rond de 10 tot 15 km per uur.
De maximumsnelheden uit het 'Reglement verkeersregels en verkeerstekens' gelden niet voor fietsers. Op fietspaden geldt wel een maximum van dertig kilometer per uur, maar enkel voor 'bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met motor'.
Per 100 wattuur kun je gemiddeld 12-25 km met trapondersteuning fietsen. Met een 400 Wh accu kan je dus, afhankelijk van het systeem, het gebruik en de omstandigheden, ongeveer tussen de 50 en 100 kilometer fietsen. Met een grotere 500 Wh accu is dat gemiddeld tussen de 60 en 125 km.
Voer de zwaarte op totdat je hartslag ligt tussen de 120-170 slagen. Het wattage is daarbij waarschijnlijk voor mannen 100 of 150 watt en voor vrouwen tussen 75 of 100 watt. Als de fietsergometer geen wattage aangeeft is het ook mogelijk te fietsen op kpm inspanning.
Om een plekje te bemachtigen in een profploeg, zou dat getal boven de 6 watt per kilogram moeten liggen. Beginnende fietsers zitten tussen de 2,5 en 3,2 voor mannen en 2,1 en 2,8 voor vrouwen. Snelle recreatieve fietsers produceren een vermogen tussen de 3,7 en 4,4 watt voor mannen en 3,2 tot 3,8 watt voor vrouwen.
Een prof is rond de 70 kilo en fietst 30.000 kilometer per jaar. Een gemiddelde amateur is een man van 85 kilo.
Ook kunnen gewone (niet tubeless) buitenbanden tubeless worden gemaakt. Dit kost ongeveer 100 euro en dan wordt het geheel nog eens 60 gram lichter. Hier is het voor de echte gewichtsfreak mogelijk om overbodig materiaal weg te laten halen wat nog eens tot 30 gram kan schelen.
Voor de meeste etappes kiezen de renners voor een cassette met 11-28 verhouding. Het kleinste tandwiel is daarbij 11 tanden groot en het grootste tandwiel heeft er 28. Tijdens zware bergritten kiezen sommige renners voor een lichter verzet, bijvoorbeeld 11-30.