Tijdens ritten op matige intensiteit die langer dan een uur, maar korter dan twee uur duren, kunnen wielrenners het beste elk uur 9-12 milliliter per kilogram lichaamsgewicht drinken, verspreid over het uur. Voor een wielrenner van 70 kilogram is dit dus 630-840 milliliter per uur.
Tijdens een toertocht kies je best voor een goede isotone sportdrank en niet voor een energiedrank. Want een isotone sportdrank bevat per liter 60 – 80 gram koolhydraten en ongeveer 1 gram zout (of 400 mg natrium). De zouten compenseren het verlies door zweten en houden het vocht beter vast in je lichaam.
500 ml (kleine bidon) isotone sportdrank. Begin meteen met aanvullen: 30-60 gram koolhydraten per uur, plus 2/3 ml per kg lichaamsgewicht elke 20 minuten. Zowel eiwitten als koolhydraten zijn nu erg belangrijk. Ook moet er voldoende vocht ingenomen worden.
Bij het ontbijt wordt vaak sinaasappelsap en koffie gedronken, waarna ongeveer een uur later gestart wordt met smoothies, energiedranken en water. Tijdens de touretappe drinken de wielrenners water en energiedranken. Er wordt tijdens de etappe gestreefd naar een vochtinname van 1 tot 2 bidons per uur.
Tijdens de sportactiviteit geldt: regelmatig en genoeg drinken (ongeveer elke 30 minuten 200 milliliter drinken, afhankelijk van het weer), eten zoveel als nodig en vooral op tijd. Je moet al een snack eten voordat je honger voelt.
Winegums heel normaal
Maar chips en winegums zijn wel normaal in het wielrennen. "Je moet binnen het half uur na de wedstrijd suiker en koolhydraten aanvullen en dat kan met met een handje winegums heel snel. Veel renners eten ook van die gummibeertjes." Winegums zijn prima, zegt ook sportdiëtiste Antoinette Drexhage.
Na afloop van een fietstraining of toertocht
Probeer na afloop per half uur zo'n 40 gram gemakkelijk verteerbare en goed opneembare koolhydraten te gebruiken. Hierbij kan je denken aan: pasta, rijst, aardappelen, bananen, brood, suiker, zoet beleg en koolhydraatsupplementen.
Bidons, grote bidons
Als je rekent om 1 zo'n bidon per uur te drinken, zit je al snel goed. Je kunt door 2 bidons mee te nemen dus voor zo'n 2 uur drinken meenemen. Ga je langer dan 2 uur fietsen, vul je bidons dan bij een benzinestation.
Bedoeling is daar om voornamelijk voldoende koolhydraten en eiwitten op te nemen. Enkele pannenkoeken (met speciaal deeg), twee stukken stokbrood met spiegelei en 100gr havermout met melk is een goed voorbeeld van een typisch ontbijt.
Een vol bord pasta levert ongeveer 30-40 gram minder koolhydraten dan een vergelijkbaar bord met witte rijst. Dit is gelijk aan het koolhydraatgehalte van twee bananen. Pasta is dus niet de meest efficiënte koolhydraat-leverancier, vooral voor grootverbruikers kan het nuttig zijn om te kiezen voor witte rijst.
Het beste is om te kiezen voor langzame koolhydraten, deze geven hun energie langzaam aan het bloed af. Dit voorkomt een snelle stijging in je bloedsuiker. Hieronder vallen pasta, peulvruchten en fruit zoals een banaan. Als je ontbijt ook nog rijk is aan vezels, wordt dit effect alleen maar versterkt.
De dagelijkse hoeveelheid van 1,5 liter water is dan in principe voldoende. Ga je intensiever of langer sporten, dan is het aangeraden om voor, tijdens en na het sporten extra water te drinken om uitdroging te voorkomen. Uitdroging zorgt er immers voor dat de warmteregeling van je lichaam verstoord wordt.
Een full body workout is een belangrijk onderdeel voor het verbeteren van je prestaties op de fiets. Zo ontwikkel je sterkere botten, meer kracht en word je explosiever, altijd handig voor die eindsprint! Uiteindelijk zorgt dit natuurlijk ook voor minder blessures.
Eet zeker tijdens lange en zware ritten veel; ongeveer 90 gram koolhydraten per uur. Combineer glucose en fructose in je koolhydraten. Vermijd eiwitrijke, vezelrijke en vetrijke producten zoals noten en volkoren producten tijdens het fietsen; na het fietsen zijn deze wel weer goed.
Er wordt inderdaad geadviseerd de laatste maaltijd ruim 2 uur voor de inspanning te nuttigen. Op deze manier heeft een deel van de vertering in de maag plaats kunnen vinden en hoeft het lichaam niet in tweestrijd wat betreft de bloedtoevoer (naar het maagdarmstelstel of naar de spieren).
Tijdens ritten op matige intensiteit die langer dan een uur, maar korter dan twee uur duren, kunnen wielrenners het beste elk uur 9-12 milliliter per kilogram lichaamsgewicht drinken, verspreid over het uur. Voor een wielrenner van 70 kilogram is dit dus 630-840 milliliter per uur.
De renners krijgen vaak koolhydraatrijke toetjes zoals pannenkoeken. Het ontbijt bestaat uit de gebruikelijke omelet, rijst en vruchtensap, maar veel meer dan voor een vlakke etappe. Vaak nemen de renners ook pannenkoeken met jam om aan de gewenste 2 à 3 g aan koolhydraten per kilo lichaamsgewicht te komen.
Gemiddelde wielrenner: 22-25 kilometer per uur. Tour-renner: 35-38 kilometer per uur.
De fiets is duidelijk sneller door de lagere rolweerstand door het type band en de iets hogere bandenspanning, het hogere rendement van de aandrijving en de iets lagere luchtweerstand door de diepere zit. De fiets is vergelijkbaar met sportieve tourfietsen met derailleurversnellingen.
Pannenkoeken zijn ook ideaal voor fietsers, zeker in dit koude en gure weer. Als je gaat sporten in de kou, heb je namelijk meer energie nodig om jezelf warm te houden én om de ingeademde lucht op te warmen en te bevochtigen. Je hebt er dus alle baat bij om voldoende te eten voor een winterse fietstocht.
De extra lange rustige duurtraining bouw je geleidelijk op: elke derde week fiets je ongeveer tweederde van de afstand van de week daarvoor. Duurtraining tempo 3 (93%) is gelijk aan het tempo wat je tijdens de 100 km wilt gaan fietsen.
WAT ZIJN DE SYMPTONEN VAN EEN HONGERKLOP? De symptomen van een hongerklop zijn overduidelijk. Tijdens de inspanning voel je je plotseling extreem vermoeid en zwak. Ook is je bloedsuiker laag, begin je te zweten, trillen en ervaar je veel verzuring in de spieren.