Veel vrouwen werken niet of in deeltijd. Daardoor heeft ongeveer 1 op de 6 vrouwen in Nederland niet genoeg geld om economisch zelfstandig te zijn. Hun inkomen is minder dan 70% van het netto minimumloon.
Vrouwelijke werknemers in Nederland verdienen gemiddeld minder dan mannelijke werknemers. Volgens cijfers van het CBS uit 2021 verdienen vrouwen gemiddeld 13% per uur minder dan mannen. Dat verschil noemen we de loonkloof.
Van de mannen werkt een groter deel dan van de vrouwen. In het derde kwartaal van 2023 was de nettoarbeidsparticipatie onder vrouwen 69,0 procent, onder mannen was dit 77,4 procent. Het verschil in arbeidsdeelname tussen mannen en vrouwen varieert per leeftijdsgroep.
In de jaren 70 had 35% van de vrouwen betaald werk, tegenwoordig ligt dat percentage op 77%. 67% van de vrouwen werkt parttime, bij de mannen is dat slechts 18%. 41% van de heteroseksuele koppels zegt de zorg en het werk gelijk te willen verdelen; dat lukt echter maar 9% van hen.
Bijna 9 miljoen personen met betaald werk
In 2019 bestond de beroepsbevolking uit ruim 9 miljoen personen. Dit is ongeveer 71% van de potentiële beroepsbevolking. Ongeveer 71% van alle mensen tussen 15 en 75 jaar werkt dus of is werkloos. De overige 29% behoort tot de niet-beroepsbevolking.
Bij de geboorte van het eerste kind gaat 45 procent van de moeders minder werken of stopt. De helft van de bevolking (16 jaar of ouder) vindt dat moeders met kinderen jonger dan 4 jaar twee of drie dagen zouden moeten werken. Bijna 20 procent ziet het liefst dat moeders dan helemaal niet werken.
Vrouwen in de beroepsbevolking waren in het derde kwartaal van 2023 vaker werkloos dan mannen: respectievelijk 3,8 en 3,5 procent. Vergeleken met hun mannelijke leeftijdsgenoten was de werkloosheid wel lager onder jonge vrouwen tot 25 jaar en - in mindere mate - onder vrouwen van 45 tot 55 jaar.
Veel vrouwen werken niet of in deeltijd. Daardoor heeft ongeveer 1 op de 6 vrouwen in Nederland niet genoeg geld om economisch zelfstandig te zijn. Hun inkomen is minder dan 70% van het netto minimumloon.
51% van de vrouwen is niet financieel onafhankelijk (volgens de overheid ben je financieel afhankelijk als je 100% van het minimumloon verdient) (Ministerie OCW, Emancipatienota, 2018-2021). 15% van de vrouwelijke statushouders heeft na 5 jaar betaald werk, tegenover 33% van de mannelijke statushouders (KIS, 2018).
Het gemiddelde inkomen van een werkende vrouw kruipt naar het inkomen van een werkende man toe. Werkende vrouwen verdienden in 2020 gemiddeld 33.800 euro per jaar; mannelijke werkenden 52.300 euro.
Slechts 45 procent van de Nederlandse vrouwen werkt fulltime. Maar het ligt niet alleen aan de belastingdruk; ook culturele aspecten en de houding van mannen spelen een grote rol”, aldus Starink.
Bijna acht van de tien werkenden in de gezondheids- en welzijnszorg zijn vrouw, kijk bijvoorbeeld naar het eerder genoemde Buurtzorg. Daarnaast werken vrouwen relatief vaak in het onderwijs, in de sector cultuur en overige dienstverlening. Mannen werken veel vaker dan vrouwen in de industrie en de bouwnijverheid.
Zo is van de 55- tot 60-jarigen 81% aan het werk, terwijl dat bij de 60- tot 65-jarigen 64,6% is. De stijging van de arbeidsparticipatie in de afgelopen tien jaar is wel groter bij de hogere leeftijdsklassen.
3,2 miljoen personen behoorden niet tot de beroepsbevolking
De totale bevolking van 15 tot 75 jaar, 13,3 miljoen mensen, kan worden onderverdeeld in de beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking. De beroepsbevolking was 10,1 miljoen personen groot, de niet-beroepsbevolking 3,2 miljoen.
Mannen vaakst in technische beroep, vrouwen in zorg- en welzijnsberoep. Zo'n 8 op de 10 werkenden in technische beroepen, ICT-beroepen en transport- en logistiekberoepen is een man. Ook hebben meer mannen dan vrouwen een management- of agrarisch beroep.
Hoe verschilt de economische zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen? In 2022 was van de bevolking van 15 jaar tot AOW-leeftijd, uitgezonderd scholieren en studenten, 82,7 procent van de mannen en 68,8 procent van de vrouwen economisch zelfstandig. Al een aantal jaren stijgt dit aandeel voor vrouwen.
Ongeveer 22 tot 25 procent van de mannen is weleens vreemdgegaan, blijkt uit verschillende internationale onderzoeken en steekproeven, en 11 tot 15 procent van de vrouwen.
De loonkloof is het verschil in gemiddeld bruto uurloon tussen vrouwen en mannen. Het is gebaseerd op het salaris vóór dat er belasting wordt afgetrokken en het wordt uitbetaald aan de werknemers. Vrouwen verdienen gemiddeld 13%minder per uur dan mannen.
Bij mannen is het percentage werkenden het hoogst bij de 35- tot 45-jarigen.Bij vrouwen is dit aandeel het hoogst bij de 25- tot 35-jarigen. De arbeidsparticipatie van jongeren (15 tot 25 jaar) en ouderen (55 tot 75 jaar) is lager dan van de middenleeftijden (25 tot 55 jaar).
In 2022 verdienden vrouwen in het bedrijfsleven per uur 16,4 procent minder dan mannen en bij de overheid 5,1 procent per uur. In 2008 bedroeg het verschil in 22 procent in het bedrijfsleven en 16 procent bij de overheid.
Griekenland heeft al jaren de hoogste werkloosheid. In het door schulden ontwrichte land zit 23,5 procent van de beroepsbevolking zonder werk. Spanje is het land met het op een na hoogste cijfer, 18,2 procent, maar daar daalt de werkloosheid snel.
In Nederland zijn ongeveer een half miljoen mensen werkloos. Die hebben dus geen baan en krijgen van de overheid een uitkering om toch rond te kunnen komen. Ondertussen moeten ze op zoek naar werk. Dat kost de Nederlandse overheid ongeveer 12 miljard euro per jaar en daar betalen we allemaal aan mee.
In december 2023 verstrekte UWV 160.780 WW-uitkeringen. Dit zijn er nauwelijks meer dan eind november (160.230). In december werden er 19.900 uitkeringen beëindigd, terwijl er 20.400 nieuwe uitkeringen bijkwamen.