De geschiedenis van Nederland is voor het primair en voortgezet onderwijs verdeeld in tien tijdvakken. De tijdvakken worden in combinatie met de 50 Nederlandse canonvensters behandeld binnen kerndoel 52 en 53 in het primair onderwijs. Hieronder een overzicht van de tijdvakken en hun kenmerkende aspecten.
De 19e eeuw (van de christelijke jaartelling) is de 19e periode van 100 jaar, dus bestaande uit de jaren 1801 tot en met 1900.
tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) tijdvak 8: tijd van burgers en stoommachines (1800-1900) / tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) tijdvak 10: tijd van televisie en computer (vanaf 1950) /
Kenmerkende aspecten: De opkomst van politieke stromingen. De industriële revolutie.
Kenmerkende aspecten: Wereldwijde handel en de wereldeconomie. Het bestuur en de culturele ontwikkelingen in Nederland.
Archeologen hebben in Wales artefacten en menselijke resten uit drie verschillende tijdperken gevonden: de vroege prehistorie, de Romeinse tijd en de middeleeuwen.
'Het Antropoceen,' wordt het huidige tijdperk nu door geologen genoemd, vooralsnog onofficieel.
De 17e eeuw (van de christelijke jaartelling) is de 17e periode van 100 jaar, dus bestaande uit de jaren 1601 tot en met 1700.
Era's zijn zeer lange tijdperken; ze vormen grote delen van de geologische geschiedenis. Een era is onderverdeeld in periodes, en is een onderverdeling van een nog langer soort tijdperk, dat eon wordt genoemd. De lengte van era's kan variëren van 400 Ma voor het Paleoarcheïcum tot 65,5 Ma voor het Cenozoïcum.
De tijd voor de vorming van de oudst bekende gesteenten op Aarde wordt wel het Hadeïcum genoemd.
De Vroegmoderne Tijd (ca. 1450-1800) is een specifiek door historici vastgesteld tijdvak dat ook wel eens aangeduid wordt als de Nieuwe Tijd of als ancien régime. Deze historische periode begon omstreeks het einde van de middeleeuwen en duurde tot de moderne tijd, die rond 1800 begon.
De 15e eeuw (van de christelijke jaartelling) is de 15e periode van 100 jaar, dus bestaande uit de jaren 1401 tot en met 1500.
In dit tijdvak hebben we het over de zestiende eeuw. Kenmerkend voor deze tijd is het veranderende mens- en wereldbeeld. Waar iedereen eerst klakkeloos overnam wat de kerk beweerde, begon men nu ook zelf te denken.
Het tijdvak waarin de regenten en vorsten over Nederland heersten noemen we ook wel de Gouden eeuw. Deze eeuw begon in 1600 en eindigde in 1700. Deze eeuw was heel belangrijk voor de Nederlandse geschiedenis. In de 17e eeuw is namelijk zowel de VOC opgericht als het Twaalfjarig bestand van kracht gegaan.
Hier vind je een samenvatting van alle kenmerkende aspecten, kernbegrippen, onderwerpen, oefentoetsen en andere leermiddelen die horen bij de tijd van Regenten en Vorsten (1600 – 1700).
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling. 5.2. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid.
Na de gouden eeuw kwam het tijdvak van pruiken en revoluties. Dit was de achttiende eeuw. Aan het einde van de 17e eeuw waren we veroverd door de Fransen. De Franse koning Lodewijk XIV regeerde vanuit zijn prachtige paleis in Versailles over een groot gebied.
De negentiende eeuw noemen we hier de tijd van burgers en stoommachines. In dit tijdvak werd er een democratie gevormd en ontstonden de eerste emancipatiebewegingen. Maar ook de wetenschap groeide nog steeds door. Er werden vele ontdekkingen gedaan die grote gevolgen in de geschiedenis hebben gehad.
Het derde millennium v. Chr. loopt vanaf 3000 tot 2001 v.
In de vruchtbare sikkel, waar ongeveer 10.000 jaar geleden de landbouw werd uitgevonden, ontstond de Sumerische beschaving (ca. 4500 v. Chr.). Deze wordt als de eerste beschaving ter wereld gezien.
Vitoria-Gasteiz wordt door Castilië veroverd op Navarra. Sancho VII van Navarra scheidt van Constance van Toulouse. Cunegonde van Luxemburg wordt heilig verklaard. De broers Hendrik II en Rupert IV van Nassau bouwen kasteel Sonnenberg bij Wiesbaden.