Uitleg kwalificatie: Q1, Q2 en Q3
18 minuten lang mogen alle 20 Formule 1-coureurs deelnemen aan de eerste sessie. Na die 18 minuten vallen de 5 langzaamste coureurs af.
Q1 – Alle twintig Formule 1-coureurs mogen deelnemen aan deze sessie, die achttien minuten in beslag neemt. Ze mogen zoveel ronden rijden als ze willen - de snelste rondetijd geldt voor de uitslag. Na afloop van de sessie vallen de langzaamste vijf coureurs af.
Aan het 1e deel van de kwalificatie (Q1) doen alle 22 coureurs mee. In 18 minuten mogen ze zo veel mogelijk ronden rijden als ze maar willen. De 16 rijders met de snelste rondetijden mogen door naar het volgende deel van de kwalificatie.
De kwalificatie kan volgens het huidige format gezien worden als een afvalrace. De sessie is opgedeeld in drie delen – Q1, Q2 en Q3 – waarbij telkens de langzaamste vijf coureurs geëlimineerd worden. In het slotgedeelte, Q3, nemen de snelste tien coureurs het tegen elkaar op voor poleposition.
Q2 duurt een kwartier, opnieuw vallen de vijf langzaamste coureurs af. In Q2 speelt het bandenreglement een grote rol. De tien snelste coureurs (die dus doorstoten naar Q3) moeten de race starten op de banden waarmee ze in Q2 hun snelste tijd hebben neergezet.
Een hardere band gaat langer mee, maar is niet zo snel als een zachte band. Met het zachte rubber kan een coureur rapper in de rondte gaan, daarentegen slijt die band wél snel.
Elke coureur is verplicht om minimaal één pitstop te maken, aangezien er per race op minimaal twee sets banden geracet moet worden.
De startopstelling in de Formule 1 wordt voor de meeste races bepaald aan de hand van de kwalificatie die op zaterdag wordt verreden. Tijdens een Grand Prix waarbij op de zaterdag een sprintrace wordt gereden geldt de uitslag van die korte race juist als uitgangspunt voor de Grand Prix op zondag.
De kwalificatie is een soort afvalrace. Het bestaat uit drie delen waarbij er telkens een aantal coureurs afvallen. De afvallers krijgen op dat moment hun startplaats toegewezen. De anderen gaan door naar de volgende kwalificatieronde.
Kwartaal 1 (Q1) De performance van het compartiment van januari tot en met maart. Kwartaal 2 (Q2) De performance van het compartiment van april tot en met juni. Kwartaal 3 (Q3) De performance van het compartiment van juli tot en met september.
Out-lap. De ronde waarin een coureur de pitstraat heeft verlaten.
Deze zijn gekoppeld aan kleuren: een 'paarse sector' betekent dat de coureur de snelste tijd van alle deelnemers heeft gereden in die betreffende sector in de huidige sessie.
De meest opvallende verandering aan de voorkant van de auto is echter de introductie van spatbordjes, al is dat uiteraard niet hun functie. Een ronddraaiend wiel creëert op hoge snelheid veel turbulente lucht en dit is één van de manieren om die turbulentie iets te doen laten afnemen.
In 1946 werd de FIA opgericht (Federation Internationale de l'Automobile). Deze FIA vond het maar niets dat de racewagens die aan de Grand Prix meededen zich aan geen enkele regels meer hoefden te houden. Zij besloten dat er weer een nieuwe “formule” moest komen en er werd voor het eerst gesproken over de “Formule 1”.
In dat geval moet de coureur ook nog tien seconden stilstaan bij zijn eigen garage. In het uiterste geval kan een coureur worden gediskwalificeerd tijdens een race. Hij moet dan direct terugkeren in de pitstraat en mag de baan niet meer betreden.
Er zit geen limiet op hoe vaak een coureur DRS mag gebruiken, al is dit in andere takken van autosport (DTM) wel het geval geweest. In de kwalificatie of vrije trainingen is de coureur vrij om zijn DRS te activeren binnen de aangewezen DRS-zones. DRS kan alleen gebruikt worden in DRS-zones.
Het gebruik van het drag reduction system is gebonden aan de F1 regels die opgesteld zijn door de FIA. Volgens deze regels mag het DRS alleen gebruikt worden als: De achtervolgende bolide zich binnen maximaal één seconde op zijn voorganger bevindt.
Om dus te controleren of elke auto hieraan voldoet worden dus zowel de auto als de coureur gewogen . Een coureur kan tijdens het racen ongeveer 3 liter aan vocht kwijt raken – zo'n 5% van zijn totale gewicht. Dit is de reden waarom je coureurs nog voor het drinken zich ziet melden bij de weegschaal.
Omdat de marges zo klein zijn, zullen de ingebouwde vertragingen er vast en zeker voor zorgen dat tijden onder de twee seconden niet langer reëel zijn.
Volgens Pirelli is het cruciaal dat geen enkele coureur de harde band langer rijdt dan 26 ronden. De mediumband gaat volgens Pirelli twee ronden langer mee en de zachte compound mag maar 15 ronden gebruikt worden per set.
Gele band: zit tussen rood en wit in, qua snelheid en slijtage. Deze band (de 'medium') wordt eigenlijk iedere race wel gebruikt, soms zelfs ook al in de kwalificatie. Witte band: de hardste van de drie. Op rode en gele banden kan je een sneller rondje rijden, maar op de witte band kan je het meest lang doorrijden.
Over het algemeen geldt dat hoe zachter de band, hoe meer deze aan de baan plakt en hoe meer grip (en dus snelheid) deze biedt, maar ook hoe sneller deze slijt. De hardere band daarentegen geeft minder grip, maar heeft ook minder slijtage en kan dus langer mee.
De prijs voor elk van de drie toegelaten eenheden per seizoen wordt geraamd op ongeveer 10 miljoen euro. Wie de prijs van een huidige raceauto op 12 tot 15 miljoen schat, zit er dus niet ver naast.