De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was in de 17de en 18de eeuw het grootste handels-en scheepvaartbedrijf ter wereld. Met een vloot van meer dan honderd schepen, duizenden werknemers, zo'n dertig kantoren in Azië en zes vestigingen in de Republiek met elk hun eigen kantoren, pakhuizen en scheepswerven.
Naast het spiegelretourschip werden door de VOC nog andere, meestal kleinere scheepstypes gebruikt, zoals de hoeker, het galjoot, het jacht, de pinas en het fluitschip.
Eén van de bekendste VOC-schepen uit de roemrijke 17e eeuw is zonder twijfel de Batavia. Dit Nederlandse pronkstuk werd tussen 1627 en 1628 op de Peperwerf in Amsterdam gebouwd.
Hoe kwam het dat de VOC zo succesvol was? Antwoord: Omdat de VOC een monopolie had op de handel met Aziatische landen. Verder had het bevoegdheden die normaal alleen landen hadden, zoals het sluiten van handelsverdragen, het voeren van oorlog en het besturen van overzeese gebieden.
De acties van de VOC
De compagnie dreef handel met verschillende Aziatische landen, zoals het latere Nederlands-Indië (Indonesië), de kaapkolonie (Zuid-Afrika), Ceylon (Sri-Lanka) en Japan.
De schepen van de VOC
Voor de VOC-reizen van en naar Indië werden 'spiegelretourschepen' gebruikt: driemast-zeilschepen van zo'n 40 meter lang en 10 meter breed. Een enkele reis duurde 8 maanden, een 'retour' soms wel 2 jaar.
De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was in de 17de en 18de eeuw het grootste handels-en scheepvaartbedrijf ter wereld. Met een vloot van meer dan honderd schepen, duizenden werknemers, zo'n dertig kantoren in Azië en zes vestigingen in de Republiek met elk hun eigen kantoren, pakhuizen en scheepswerven.
Op het toppunt van haar macht had de VOC zo'n 25.000 werknemers in Azië in dienst. In Nederland telde de Compagnie ongeveer 3000 werknemers, nog afgezien van afhankelijke toeleveringsbedrijven.
Naast het alleen recht om handel te drijven in Azië mocht de VOC nog veel meer van de Staten Generaal. De VOC mocht forten bouwen, overeenkomsten sluiten met de vorsten en oorlog voeren. Dit mochten zij in het hele gebied vanaf Kaap de Goede Hoop tot aan de straat van Magellaan.
Iedereen die handel wilde drijven in het Atlantisch gebied, kon zijn gang gaan, op voorwaarde dat er een belasting werd betaald aan de WIC. Alleen de slavenhandel bleef een WIC-aangelegenheid. Ondanks dit slavenhandelsmonopolie slaagde de WIC er niet in om winst te maken, zelfs niet met enorme overheidssubsidies.
In de achttiende eeuw bedroeg het aantal opvarenden van een schip tussen de 180 en 230. Ongeveer een derde van deze opvarenden waren mensen die als passagier meegingen. Kooplieden, ambachtslieden, ambtenaren en soldaten. De grootste groep aan boord werd gevormd door de bemanning.
De meeste hoekers waren 80 voet lang en 20 voet breed en hadden een holte van 11 voet. De hoeker had een brede boeg en achtersteven. Zij hadden een grote en een bezaansmast met vierkante zeilen. De grotere hoekers hadden ook nog een fokkemast, zoals de iets kleinere fluiten.
De winsten die door het VOC-personeel naar de Republiek werden gestuurd, werden door de VOC geïnd en in Indië gebruikt voor de inkoop van eigen handelsproducten. Het VOC-personeel kreeg vervolgens op een later tijdstip het geld in de Republiek uitgekeerd, inclusief de rente.
Dankzij de monopolie (alleenrecht dat alleen de VOC in naam van de Republiek overzees mocht handelen met andere landen) die de VOC van de Staten-Generaal kreeg, kon de VOC veel winst gaan maken.
Peper, Kruidnagelen, Muskaatnoten en Foelie, Kaneel, Rijst, Koffie, Thee, Suiker, Opium, Goud en Zilver, Koper, Tin, Porselein, Olifanten, Zijde, Kleden, effen/gestr., Kleden, gedecor.
De belangrijkste specerijen waren voor de VOC: peper, kaneel, kruidnagel, foelie en nootmuskaat. Deze exotische kruiden leverde in Europa veel geld op. Nootmuskaat, kaneel, kruidnagel en peper. Toen Europeanen de specerijen uit Azië net hadden ontdekt, werden de specerijen veel gebruikt als medicijn.
In de tijd van de VOC werd in guldens gerekend
Het bouwen van een schip kostte ongeveer 60.000 euro. De VOC bouwde zelf bijna 1500 schepen. 200 andere schepen werden kant en klaar gekocht of ingehuurd.
Op 20 maart 1602 kreeg de VOC, als enige in Nederland, het recht om handel te drijven in Azië. In naam van Nederland mocht de VOC verdragen sluiten en oorlogen beginnen. Ze mocht zelfs regeren over de gebieden die ze veroverde. De VOC werd een belangrijke en sterke macht voor Nederland.
In 1794 kwam naar buiten dat de Amsterdamse Wisselbank voor negen miljoen gulden illegaal blanco krediet had verstrekt aan de VOC in ruil voor aandelen. Na de oprichting van de Bataafse Republiek werd tot het definitieve einde van de Compagnie besloten. Het bleek een schuld te hebben van 112 miljoen gulden.
WIC: West-Indische Compagnie = een handelsbedrijf was actief in West-Afrika en Amerika van 1621 tot 1734 leverden een belangrijke bijdrage aan de bloei van de Nederlandse economie. VOC: Verenigde Oost-Indische Compagnie. Dit handelsbedrijf was actief in Azië van 1602 tot 1799.
De VOC zelf nam namelijk actief deel aan de handel binnen Azië. Zo werd bijvoorbeeld zilver uit Japan verkocht in India om er textiel mee aan te kopen, dat weer gebruikt werd om er peper en fijne specerijen in Zuidoost-Azië mee aan te schaffen. Batavia werd het centrum van dit netwerk en fungeerde als stapelmarkt.
Het waren vooral economische motieven die de raadpensionaris van Holland, Johan van Oldebarnevelt, en stadhouder Prins Maurits ertoe brachten om de kooplieden tot samenwerking te dwingen. Dit resulteerde op 20 maart 1602 in de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
De Clipper Stad Amsterdam is een schip met een verhaal. Een verhaal dat begint tijdens SAIL Amsterdam 1995, wanneer vijf Amsterdamse wethouders in een sloep op weg zijn van het VOC-schip Amsterdam naar de ambtswoning van de burgemeester.
De Amsterdam was een spiegelretourschip van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Begin 1749, tijdens de eerste reis, ging de Amsterdam verloren door een storm bij de Engelse kustplaats Hastings.