Van vrouwen die al eerder bevallen waren kreeg 14% een keizersnede, en in andere landen was dit tussen de 12 en 50%. Van vrouwen die bevielen van hun eerste kind werd 33% ingeleid in Nederland en 14% tot 36% in andere landen.
In Nederland wordt maar liefst 33% van de bevallingen van een eerste kind ingeleid, 46% krijgt een knip! Dit blijkt uit een internationaal studie in 13 landen van de afdeling Midwifery Science van Amsterdam UMC.
Er is echter een grote praktijkvariatie in het beleid omtrent het inleiden tussen 41 en 42 weken. Volgens de data van Perined uit 2018 bevalt ruim 26000 (16.5 % van het totaal aantal zwangerschappen boven 22 weken) van de vrouwen tussen de 41 en 42 weken Hiervan start de bevalling bij ruim 18000 vrouwen (70%) spontaan.
Tijdens de bijna 840.000 bevallingen die tussen 2015 en 2020 plaatsvonden in Nederland, koos 20,1 procent van de vrouwen voor een ruggenprik. Dit is een stijging ten opzichte van 2010, toen dit op ongeveer 16 procent lag.
Soms ontstaat er tijdens de zwangerschap een reden waarom het beter is om niet af te wachten. Dan kan je gynaecoloog adviseren om de bevalling kunstmatig op te wekken. Dit heet het inleiden van de bevalling. Ongeveer 1 op de 5 bevallingen in Nederland wordt ingeleid.
Er zijn wat verschillen tussen een natuurlijke en een ingeleide bevalling. Vaak is de ingeleide bevalling een stuk heviger en pijnlijker. Maar de pijn en intensiteit hangt wel weer af van de reactie op het hormoon dat wordt toegediend, waardoor de reactie op de weeën voor iedereen anders is.
In zeer zeldzame gevallen kan de bevalling worden ingeleid voor het 'persoonlijk comfort', met andere woorden: op verzoek van de patiënte, om niet-medische redenen. Zwangerschapsuitputting, angst dat de gynaecoloog-verloskundige of vroedvrouw er op de dag zelf niet zal zijn, familiale problemen enz.
Meestal neemt de pijn toe naarmate de ontsluiting vordert. De pijn is voornamelijk onder in de buik aanwezig en wordt soms als rugpijn gevoeld. Ook de pijn tijdens het persen verschilt: soms is het een opluchting om mee te mogen persen, soms doet persen juist het meeste pijn.
Ongeveer de helft (53 procent) van de vrouwen die hun bevalling als (heel) zwaar hebben ervaren, hebben gebruik gemaakt van een vorm van pijnbestrijding. Bij vrouwen die de bevalling niet of niet zo zwaar vonden, is dat ongeveer een kwart (24 procent).
Als de ruggenprik werkt, voel je geen of bijna geen pijn meer. Soms komt de pijn na een aantal uren toch weer een beetje terug. Je kunt dan extra pijnstilling krijgen via het slangetje in je rug.
De meeste inleidingen verlopen zonder complicaties en de risico's van een ingeleide bevalling zijn meestal niet groter dan die van een normale bevalling. Wel is het noodzakelijk dat een inleiding onder goede controle en begeleiding plaatsvindt.
Dit is niet gevaarlijk. Bij ongeveer 1 op de 6 vrouwen zorgt het strippen van de baarmoedermond ervoor dat de weeën beginnen en je gaat bevallen. Dit is afhankelijk van hoe rijp je baarmoedermond is en of je al eens eerder bent bevallen.
Een natuurlijke start van de bevalling begint meestal met krampen die steeds krachtiger en regelmatiger komen. Ongeveer 90% van de bevallingen begint op deze manier. Wanneer je vliezen als eerste breken (in ongeveer 10% van de gevallen), is het afwachten of en wanneer je lijf hierop gaat reageren met krampen.
Een scheurtje geneest veel makkelijker en doet minder pijn tijdens de kraamdagen dan een knip. Bij een knip ga je immers dwars door alle structuren van het weefsel heen, een scheurtje volgt de natuurlijke structuur van het weefsel waardoor het beter geneest.
Hoewel de kans op scheurtjes dus redelijk groot is, is de kans op totale rupturen klein (2%). Al met al zou je kunnen zeggen dat tweederde van de vrouwen die van hun eerste kindje bevallen in de eerste lijn, zonder veel problemen bevallen. Eénderde wordt ingeknipt of krijgt een tweede- of derdegraads scheur.
Een episiotomie wordt ook wel een epi of een knip genoemd. Hierbij wordt er een knip gezet in het perineum (tussen de vulva en de anus) tijdens de bevalling om het hoofdje van de baby sneller en gemakkelijker door te laten.
Een veel voorkomende manier van pijnbestrijding tijdens een bevalling is de ruggenprik, welke zeer effectief is en op het moment van de meeste pijn wordt toegediend. Hoewel dit helemaal veilig is voor zowel moeder als kind, kiezen er toch steeds meer vrouwen voor om zonder pijnbestrijding te bevallen.
"Een vaginale geboorte is niet voor alle vrouwen geschikt. We moeten af van het automatisme van de vaginale bevalling", zegt kersvers hoogleraar gynaecologie Bas Veersema in "Nieuwe Feiten" op Radio 1. "Het lichaam van een vrouw is eigenlijk steeds minder geschikt geworden om een kind te baren".
Bijna alle vrouwen ervaren een bevalling als pijnlijk. Toch is pijn bij de bevalling een normaal iets. De pijn tijdens de bevalling neemt meestal toe als de ontsluiting vordering laat zien. Het is in deze fase vaak te voelen in de onderbuik, de onderrug of soms richting de bovenbenen.
Vooral in de midden- en laatste fase is de pijn goed te voelen. In de uitdrijvingsfase (tijdens het persen) is de pijn vaak het hevigst. Meestal is de pijn het meest in de buik te voelen, maar ook in de rug en de benen kan pijn gevoeld worden. Na de geboorte van de baby neemt de pijn zeer sterk af.
“Mannen ervaren pijn minder intens. Sommige vrouwen geven overigens aan dat nierstenen pijnlijker zijn dan bevallen.” Dokter Paul Christo, pijnspecialist in het Johns Hopkins Hospital noemt dit “waarschijnlijk de ergste pijn die je je kunt voorstellen.
Je kunt een trap in de ballen niet vergelijken met een bevalling. Toen bloggers van Asapscience het besloten uit te zoeken, kwamen ze er al snel achter dat er helemaal niet zoiets als een standaardmaat voor pijn bestaat.
Het slangetje wordt vastgemaakt op uw bovenbeen. Het inbrengen van de ballon is niet pijnlijk. Het speculum onderzoek wordt door vrouwen vaak wel als onaangenaam maar niet heel pijnlijk ervaren.
De geboorte van het kind vindt over het algemeen binnen 24 uur na het breken van de vliezen plaats. Het opwekken van de bevalling is niet pijnlijker dan een normale bevalling, wel kan het soms langer duren en is het mogelijk spannender omdat het gepland is. Indien nodig kijkt een kinderarts na de bevalling uw kind na.
De verloskundige kan met haar vingers meten in hoeverre de ontsluiting is gevorderd. Het voelen van de baarmoedermond. Naarmate de bevalling vordert, wordt de baarmoeder weker en de baarmoederhals korter. Hierdoor kan de verloskundige een inschatting maken van de vordering van de bevalling.