In 2022 beschikte in Nederland 14% van de 15- tot 75-jarigen over een afgeronde masteropleiding (hbo of wo) of een doctorstitel. De afgelopen tien jaar is dit aandeel gestaag gegroeid. Ook het aandeel 15- tot 75-jarigen dat een bacheloropleiding als hoogst behaald onderwijsniveau heeft, is in deze periode gestegen.
In 2010 had ruim 20% van de bevolking van 25-64 jaar een hbo-diploma en bijna 12% een universitaire graad (samen ruim 32%). Het percentage hogeropgeleiden is sindsdien met bijna 8 procentpunten gestegen: in 2019 had ruim 24% een hbo- en ruim 15% een wo-diploma (samen meer dan 40%).
Voor het wetenschappelijk onderwijs stonden in 2021/2022 344.721 studenten ingeschreven. In 2011/2012 ging het om 245.428 studenten. Van de hbo-studenten heeft in 2021/2022 bijna 71 procent een Nederlandse achtergrond en 29 procent een migratieachtergrond.
Van de 15- tot 75-jarigen in Nederland is 37 procent hoogopgeleid. Vooral in de sterk verstedelijkte gemeenten wonen relatief veel mensen met een hbo- of wo-diploma. Ook in de aangrenzende gemeenten ligt dit percentage personen met een hbo- of wo-diploma vaak boven het landelijke gemiddelde.
In studiejaar 2020/'21 ging het om 33 procent van de afgestudeerden. Van iets minder dan de helft, 45 procent, van de eerstegeneratiestudenten heeft de ouder een mbo-diploma. Bijna 18 procent heeft een mavo-diploma en ruim 16 procent een havo- of vwo-diploma.
Meestal gaat zo'n 70 à 75 procent van hen direct na het eindexamen naar de universiteit. Dit jaar is dat 66,7 procent. Een deel van de vwo'ers neemt waarschijnlijk een tussenjaar omdat ze vanaf september 2023 weer een basisbeurs kunnen krijgen en dit jaar nog niet.
Het aandeel hoogopgeleiden groeide sneller voor vrouwen dan mannen en in 2021 hadden vrouwen vaker een hbo- of universitair diploma dan mannen. Van de vrouwen was 27 procent in 2013 hoogopgeleid; in 2021 was dit toegenomen tot 36 procent.Bij mannen gaat het om een toename van 29 naar 35 procent.
Bijna alle hbo-studenten volgen een bacheloropleiding (98 procent). Van de universitaire studenten volgt 64 procent een bacheloropleiding en 36 procent een masteropleiding.
In Nederland waren er in 2015-2016 ruim 63.500 gymnasiasten (6,6% van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs; 27% van de vwo-leerlingen). Veel Nederlandse scholengemeenschappen en lycea hebben een gymnasiumafdeling (in 2002 waren het er 287).
Ontwikkeling schooladviezen
Het grootste deel van de leerlingen in groep 8 krijgen een definitief schooladvies naar vmbo-gemengd theoretisch (17 procent), havo (17 procent) en vwo (20 procent).
Studenten in het voltijd hbo zijn gemiddeld 23,4 jaar als zij hun diploma behalen. In het onderwijsgebied taalwetenschappen, geschiedenis en kunst is de gemiddelde leeftijd van geslaagden voor voltijdstudies het hoogst (25,3). Vrouwen behalen hun diploma op een gemiddeld jongere leeftijd dan mannen.
'Laagopgeleid' is iedereen die alleen naar de basisschool is geweest, of ten hoogste een vmbo-diploma of een diploma op mbo-1-niveau heeft behaald. 'Hoogopgeleid' is iedere Nederlander met een hbo- of universitair diploma.
naar een hogeschool is bovendien nóg lucratiever. Een academische bachelor levert namelijk gemiddeld 4.013 euro bruto per maand op, oftewel 9,61% meer dan iemand met een professionele bachelor. Werknemers die hun academische master hebben gehaald, krijgen later een gemiddeld brutomaandloon van 4.624 euro.
Titels na een universitaire opleiding
na een bacheloropleiding: Bachelor (B); na een masteropleiding of een postinitiële opleiding: Master (M); na een masteropleiding op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving of techniek: ingenieur (ir.); na een masteropleiding op het gebied van het recht: meester (mr.);
In 2013 telde het CBS 321 duizend masters en doctors tussen de 25 en 35 jaar. Inmiddels zijn het er meer dan 500 duizend. Overigens zijn er ook bijna 200 duizend hbo- en wo-bachelors bijgekomen. Voor masters en doctors komt dat neer op een groei van 16 naar 23 procent: bijna de helft erbij.
Het vwo bestaat uit twee opleidingen: het gymnasium en het atheneum. Beide opleidingen hebben hetzelfde niveau, duren allebei zes jaar en bereiden je voor op het wetenschappelijk onderwijs (WO), de universiteit. Het belangrijkste verschil tussen de twee opleidingen is dat je op het gymnasium Grieks en Latijn leert.
Er is geen niveauverschil tussen atheneum en gymnasium. Echter, het enige verschil is dat je op het gymnasium extra vakken krijgt: klassieke culturele vorming, Latijn en Grieks. Op het gymnasium moet je ook in een van de twee klassieke talen eindexamen doen.
Hoogopgeleid definities
Iemand die een moeilijke opleiding heeft afgemaakt, bijvoorbeeld een studie aan de universiteit of Hogeschool.
Natuurkunde wordt onbetwist als de moeilijkste opleiding gezien. Elf verenigingen zetten deze bètastudie op 1. Biomedische Wetenschappen, Farmacie en Geneeskunde werden elk één keer als moeilijkste genoemd. Samen met Kunstmatige Intelligentie vormen deze opleidingen de top vijf.
Hoe hoog moet je IQ zijn voor de universiteit? In academische kringen kan nog wel eens worden neergekeken op mensen met een IQ beneden de 117. Echter, de gemiddelde score binnen een bevolking is 100, dus iedereen met een score boven de 100 is officieel al 'begaafd'.
Over het verschil tussen hogeschool en universiteit doen veel fabeltjes de ronde. Hogeschool is makkelijker.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1).
1. Singapore. Het onderwijsstelsel van Singapore wordt gezien als het beste ter wereld, maar staat er ook om bekend om studenten onder extreme druk te zetten.
Vier jaar na de start van hun hbo-opleiding heeft 35 procent van de mbo'ers een hbo-diploma op zak, tegen 28 procent van de havisten. Na zes jaar heeft 54 procent van de mbo'ers en 56 procent van de havisten een diploma op dit niveau. Bij vwo'ers is het percentage geslaagden het hoogst en de studieduur het kortst.