Veel mensen (ongeveer 80 tot 90%) die een verzamelstoornis hebben, verwerven overmatig veel spullen. De meest voorkomende vorm van verwerven is door veel dingen te kopen.
Welk percentage van de mensen is ongeorganiseerd? In verschillende onderzoeken die in 2020 werden uitgevoerd, bleek dat ongeveer 54% van de Amerikanen vond dat ze overweldigd werden door rommel in hun huis en niet wisten wat ze ermee moesten doen of hoe ze het moesten oplossen.
Sommige mensen hechten er gewoon geen waarde aan om alles schoon, georganiseerd en op zijn plek te hebben. In dit geval is rommel gewoon een normale gang van zaken . Als het huis rommelig is en jij vindt het prima, dan is dat waarschijnlijk meer een teken van je persoonlijkheid en voorkeuren.
Een verzamelstoornis, naar het Engels ook wel hoarding genoemd, is een psychiatrische aandoening die volgens de DSM-5 behoort tot het obsessieve-compulsieve spectrum. Er is sprake van persisterende moeilijkheden met het bijeenbrengen en weggooien van bezittingen.
Aandeel eigen woningbezit toegenomen
Het aandeel eigen woningen is toegenomen van 56,6 procent in 2012 naar 57,0 procent in 2023. In 2019 was 57,4 procent van de woningen een koopwoning. Tussen 2019 en 2023 is het aandeel koopwoningen gedaald. In de meeste gemeenten in Nederland staan er meer koop- dan huurwoningen.
Ruim 70 procent van de Nederlandse dertigers bezit een koophuis. Van de 35-jarigen van wie het ouderlijk vermogen onder de 7.300 euro lag, de laagste 20 procent, is minder dan de helft woningbezitter. Aan de andere kant zijn vier op de vijf dertigers met ouders met een hoog vermogen woningeigenaar.
Hoeveel mensen wonen alleen? Begin 2024 woonden er 3,3 miljoen mensen alleen. Daarmee heeft 19 procent van de inwoners een eenpersoonshuishouden. De meeste mensen in Nederland wonen echter samen met anderen, in een gezin met kinderen, met een partner of als alleenstaande ouder in een eenoudergezin.
Het Amerikaanse onderzoek stipt aan dat opruimen het gevoel geeft dat je de controle hebt over de omgeving. Het leven is soms al onzeker genoeg, en daarom kun je happy worden als je directe leefomgeving voorspelbaar en netjes is. Daarnaast biedt opruimen ook afleiding.
Mensen met ataxofobie voelen intense stress in rommelige omgevingen. Ze kunnen angst ervaren door er alleen maar aan te denken dat ze zich in een situatie bevinden waarin wanorde of rommel hen omringt. Ataxofobie gaat verder dan een "netjes freak" zijn. De angst voor rommel is een specifieke fobie.
Je bezittingen staan in de weg en zorgen voor zoveel rommel dat je woonruimtes nauwelijks gebruikt kunnen worden. Opruimen gebeurt vaak alleen met hulp van anderen, zoals familieleden, schoonmakers of instanties.
Meestal is een huis dat zo rommelig is dat het onveilig of onbewoonbaar is een teken van een onderliggend probleem met de geestelijke gezondheid . Hoewel je anderen misschien veroordeelt voor "luiheid" wanneer hun huis rommelig is, willen ze vaak niet op deze manier leven. Ze hebben waarschijnlijk geen steun om hun geestelijke ziekte te behandelen of familieleden die kunnen helpen.
Bijvoorbeeld, een van de meest voorkomende redenen waarom mensen een rommelig huis hebben, is een gebrek aan tijd . Anderen zijn misschien rommelig omdat er een peuter in huis is en het onmogelijk lijkt om achter hen op te ruimen. Het is duidelijk dat deze praktische verklaringen geen symptomen zijn van een psychische aandoening.
Onderzoekers van Northwestern University probeerden hetzelfde en vonden vergelijkbare resultaten. Ze ontdekten dat mensen in rommelige kamers creatiever waren en sneller creatieve problemen oplosten.
De meeste huiseigenaren maken de vloer schoon, stofzuigen, maken de badkamer schoon en stoffen meubels een keer per week af. Het schoonmaken van keukenaanrechten en het vegen van drukbezochte gebieden gebeurt meestal dagelijks.
Volgens een nieuw onderzoek van Talker Research voor The Container Store heeft de helft van alle Amerikanen minstens één kamer in hun huis waarvan ze denken dat deze "onherstelbaar" is vanwege de rommel . De respondenten geven hun reden: 30% zegt dat ze hun ruimte zijn ontgroeid en 48% geeft toe dat ze dit gevoel binnen een jaar na de verhuizing hebben.
Rommel kan invloed hebben op onze angstniveaus , slaap en concentratievermogen. Het kan ons ook minder productief maken, wat coping- en vermijdingsstrategieën triggert die ervoor zorgen dat we eerder rommel gaan eten en tv-programma's gaan kijken (waaronder programma's over andere mensen die hun leven opruimen).
Karaktereigenschappen van rommelige mensen
Rommel is een veelvoorkomend persoonlijkheidskenmerk , zoals blijkt uit het echte leven en uit wetenschappelijk onderzoek.
Je zou een aantal dingen kunnen zeggen: anaal retentief of gewoon anaal, netjes freak, OCD verwijzend naar obsessieve compulsieve stoornis, of "stickler for x"
Wetenschappelijk onderzoek toont namelijk aan dat een rommelige kamer voor meer stress zorgt dan een kamer die er schoon bijligt. En teveel stress zorgt op zijn beurt weer ervoor dat je minder goed kan leren of ontspannen, hetgeen wat je juist goed wil kunnen doen op je kamer.
Een schone slaapkamer ziet er aantrekkelijker uit en is bovendien beter voor je gezondheid. Je slaapkamer schoonmaken kun je dus het beste elke week doen. 2 á 3 keer per jaar doe je een grote schoonmaak. Een slaapkamer schoonmaken bestaat uit opruimen, bed verschonen, afstoffen en stofzuigen.
Een rommelig huis heeft invloed op ons cortisolgehalte en als dit te hoog wordt leidt dit tot stress. U kunt er zich vast iets bij voorstellen dat u meer rust heeft als uw huis is opgeruimd en u precies weet waar alles ligt. Is een huis rommelig, dan kan dit stress veroorzaken en een opgejaagd en onrustig gevoel geven.
Ruim 3,3 miljoen Nederlanders woont alleen en dat worden er steeds meer. Naar schatting van het CBS zal 1 op de 4 volwassenen in 2047 alleenstaand zijn.
Een langere levensverwachting en de grotere neiging van mannen om na een scheiding te hertrouwen, beïnvloeden ook het percentage huishoudens van alleenwonenden. Een recent artikel, “170 Years of Living Arrangements in the US,” door Ginevra Floridi en Albert Esteve, behandelt deze kwesties.