Dyscalculie komt bij ongeveer 2 à 3 procent van de bevolking voor. In ongeveer 10 procent van die gevallen gaat dyscalculie samen met een andere stoornis; het vaakst met dyslexie of leesproblemen, AD(H)D, DCD (stoornis in de ontwikkeling van de coördinatie van bewegingen) of ASS (Autisme Spectrum Stoornis).
Maar deskundigen schatten dat het bij dyscalculie, net als bij dyslexie, gaat om drie tot vier procent van de leerlingen. Dyscalculie wordt een complexe stoornis genoemd. Dat komt omdat, om goed te kunnen rekenen, meerdere hersengebieden worden gebruikt.
Dyscalculie komt voor bij zo'n 3 tot 6 procent van de basisschoolleerlingen. Het kan erfelijk zijn, maar soms komt dyscalculie voor het eerst in een familie voor. Steeds meer wetenschappers zijn het er over eens dat een belangrijke oorzaak van dyscalculie een gebrek aan getalinzicht is.
2,3 procent van de bevolking heeft dyscalculie, volgens de officiële beschrijving "hardnekkige problemen bij het aanleren en automatiseren van de basisvaardigheden van rekenen en wiskunde". Ook de grootte van getallen wordt niet begrepen.
Het kind heeft problemen met de plaats van getallen en heeft weinig inzicht in het de getalopbouw. Schattend rekenen is erg lastig. Het kind vindt het moeilijk om getallen die ze hoort of denkt op te schrijven en maakt veel fouten in het correct lezen en schrijven van getallen. Bijvoorbeeld: getallen omkeren.
Dyscalculie is erfelijk, dus de kans is groot dat er meerdere personen in de familie last hebben van rekenproblemen. Het is een leerstoornis, wat betekent dat het niet overgaat.
Toch is dyscalculie wel zeker te behandelen: met de juiste aanpak én een intensieve begeleiding kan een kind met dyscalculie vaak een enorme vooruitgang boeken!
Wanneer dyscalculie tijdig vastgesteld wordt, heeft dat een hoop voordelen: De kans op het ontwikkelen van rekenangst zal verminderen. Het kan voor een kind met dyscalculie een enorme opluchting zijn te beseffen dat het niet 'dom' is, en dat hij/zij er niks aan kan doen dat het rekenen moeilijk is.
Dyscalculie wordt ook niet veroorzaakt door te weinig onderwijs. Er zijn aanwijzingen dat dyscalculie erfelijk is en dat de stoornis een neurologische achtergrond heeft. Deskundigen schatten dat 3 á 4% van de kinderen de stoornis in meer of mindere mate heeft. Jongens hebben drie keer zoveel dyscalculie als meisjes.
Dyscalculie in het voortgezet onderwijs
Bij de centrale examens kan een leerling een tijdverlenging krijgen van maximaal 30 minuten. Bij alle centrale examens mogen leerlingen met dyscalculie een rekenmachine gebruiken. Een school mag andere hulpmiddelen zoals een formulekaart of rekentabellen niet toestaan.
Wetenschappers vermoeden dat bepaalde delen van de hersenen minder optimaal werken bij dyscalculie. Als een kind dyscalculie heeft, zijn er vaak ook familieleden die het hebben. De kans is daarom groot dat erfelijke factoren een rol spelen. Maar hoe dat precies zit, zijn wetenschappers nog aan het onderzoeken.
Onderzoek naar dyscalculie
Het is mogelijk om een dyscalculie test te doen. Dit onderzoek bestaat uit een intelligentietest en een rekentoets. De kosten hiervoor zijn rond de 1000 euro en worden niet vergoed vanuit de basisverzekering of de aanvullende verzekering.
Gevolgen dyscalculie
De rekenproblemen kunnen leiden tot slechte leerprestaties, grote frustraties, een negatief zelfbeeld, faalangst en zelfs tot depressies. Dit kan nog versterkt worden als de omgeving het probleem niet erkent en niet weet hoe om te gaan met de gevolgen van dyscalculie.
Dyscalculie wordt gesignaleerd door de ouders en/of leerkrachten, maar kan alleen worden vastgesteld na onderzoek door een GZ-psycholoog of een orthopedagoog met een BIG registratie. (Inzicht in de waarde van cijfers) 1. Bij schrijven: cijfers spiegelen of omdraaien (37/73). 2.
Er worden drie vormen van dyscalculie onderscheiden: geen cijfers en getallen kunnen lezen of op de juiste manier opschrijven; het op de verkeerde plek plaatsen van cijfers en getallen; de rekenregels niet (meer) beheersen.
In de regel wordt een onderzoek naar dyscalculie niet vergoed door uw gemeente, maar in sommige gevallen is het wel mogelijk om een deel van de kosten vergoed te krijgen.
Dyslexie en dyscalculie wordt in sommige gevallen pas op latere leeftijd ontdekt. Dit bijvoorbeeld wanneer er meer verwacht wordt vanuit de professionele omgeving of een nieuwe opleiding gestart wordt. Soms ontdekken volwassenen het van zichzelf pas op het moment dat hun eigen kind lees- en/of rekenproblemen heeft.
Dyslexie en dyscalculie zijn beide neurobiologische ontwikkelingsstoornissen. Gezien de verhoogde kans op het samengaan van dyslexie en dyscalculie is er sprake van 'comorbiditeit'. Ongeveer tienprocent van de kinderen met een leerstoornis heeft een dubbeldiagnose.
Dyslexie heeft niets te maken met intelligentie, het komt voor bij zowel mensen met hoge, gemiddelde of lage intelligentie. Vaak wordt dyslexie geconstateerd als er verder geen andere oorzaken worden gevonden voor lees– en schrijfproblemen.
Dyscalculie is een langdurige leerstoornis, die zich levenslang manifesteert. De stoornis gaat ook vaak samen met andere stoornissen zoals dyslexie, ADHD, zwakke oog-handcoördinatie, zwak werkgeheugen, epilepsie, fragiele-X-syndroom, Williams syndroom en syndroom van Turner.
Leerlingen met dyscalculie hebben baat bij gestructureerd onderwijs, waarbij de opgaven stap-voor-stap worden aangeboden. Er is veel extra oefening en herhaling nodig, omdat deze leerlingen moeite hebben met het automatiseren van het rekenen, zoals de tafels van vermenigvuldiging.
De begeleiding moet altijd maatwerk zijn, gericht op de specifieke problemen van een kind. Naast praktische oefeningen moet er gekeken worden naar rekenangst en andere emotionele problematiek. Kinderen met dyscalculie hebben niet zo vaak succeservaringen opgedaan.
Met de juiste begeleiding kan een leerling met dyscalculie gewoon wiskunde op een havo- of vwo-niveau volgen. Een bemoedigende rol van de wiskundeleraar is daarbij belangrijk. De leraar moet leerlingen helpen waar nodig, bemoedigen en zelfvertrouwen geven.
Wanneer je als (jong) volwassene echter dagelijks tegen problemen aanloopt waar rekenvaardigheden bij nodig zijn, zoals centiliters aflezen bij koken, klokkijken, schatten van de duur van een reis, aflezen van meterstanden, betalingen met contant geld, enzovoort, dan kan er zeker sprake zijn van dyscalculie.
Ten eerste kun je problemen hebben met het herkennen van het visuele woordbeeld. Daarnaast kun je ook moeite hebben met het begrijpen van taal en klanken. Veel kinderen overwinnen hun dyslectische problemen, maar kunnen als volwassenen subtiele problemen met lezen en schrijven hebben.