In Nederland heeft bijna 40 procent van de 15- tot 75-jarigen een havo- of vwo-diploma of een afgeronde mbo-opleiding op niveau 2, 3 of 4. Deze groep middelbaaropgeleiden is al jaren de grootste groep en blijft door de jaren heen in omvang vrij stabiel.
Hoogst behaald onderwijsniveau bevolking (15 tot 75 jaar)
Range: 0 to 100. End of interactive chart. In 2021 beschikte in Nederland 13% van de 15- tot 75-jarigen over een afgeronde masteropleiding (hbo of wo) of een doctorstitel. De afgelopen tien jaar is dit aandeel gestaag gegroeid.
Een advies voor het voortgezet onderwijs kan enkelvoudig zijn: vmbo-b, vmbo-k, vmbo-gt, havo, vwo; of dubbel, met twee aan elkaar grenzende schooladviezen: vmbo-b/k, vmbo-k/gt, vmbo-gt/havo, havo/vwo. Een advies dat uit meer dan twee niveaus bestaat is niet toegestaan.
Meer jongeren zijn naar de havo of het vwo gegaan en minder naar het vmbo. In 2020/2021 zit 45 procent van de leerlingen in het derde leerjaar op het havo of vwo. 22,5 procent van de derdejaars leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt een vwo-opleiding en bijna 23 procent zit in het derde jaar van de havo.
Het gymnasium sinds 1998
In Nederland waren er in 2015-2016 ruim 63.500 gymnasiasten (6,6% van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs; 27% van de vwo-leerlingen).
Conclusie: het gymnasium is ongeveer 10-15% moeilijker dan het atheneum. Die 10-15% komt doordat je op het gymnasium 2 (redelijk zware) vakken meer volgt dan op het atheneum. Maar iedereen die atheneum aankunt, zal ook succes hebben op het gymnasium, mits hij/zij hard werkt! Heel veel succes met de middelbare school!
Ook het vijfde jaar (pre examenjaar) wordt genoemd als zwaar jaar. Maar als je het vierde jaar goed doorkomt zal het vijfde ook wel lukken.
De afkorting havo staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs en duurt 5 jaar. Qua niveau kun je deze middelbare opleiding zien als op één na hoogste. Daarmee bevindt de havo zich net onder het vwo. Feitelijk gezien kun je dus stellen dat havo makkelijker is dan vwo.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
Op het vwo waren de verschillen het grootst. Het gemiddelde eindcijfer bedroeg daar in 2019/'20 6,87 tegen 6,73 een jaar eerder. Het gemiddelde eindcijfer steeg het laatste jaar sterker bij meisjes dan bij jongens; het nam bij meisjes toe van 6,76 naar 6,97, bij jongens van 6,70 naar 6,77.
Bijna helft scholieren vindt vak wiskunde moeilijkst en meest stressvol - 10 juni '14. Uit onderzoek onder 10.114 scholieren blijkt dat bijna 50 procent van de scholieren het hardste leert voor zijn proefwerk wiskunde. 38 procent van de leerlingen ervaart daarnaast de meeste stress voor het vak wiskunde.
Als een examen relatief makkelijk is, wordt de N-term laag (minimaal 0,0). Je moet dan meer scorepunten halen voor een voldoende, dan wanneer een examen relatief moeilijk is. Is een examen relatief moeilijk, dan wordt de N-term hoger (maximaal 2,0, in principe).
De scores voor begrijpend lezen en rekenen tellen het zwaarst mee voor het schooladvies. Dit omdat begrijpend lezen bij de meeste vakken in het voortgezet onderwijs belangrijk is en omdat rekenen de basis is van wiskunde, maar ook belangrijk is bij de andere bètavakken.
De plusklas is bedoeld voor leerlingen met een VWO-advies die meer aankunnen en die breed geïnteresseerd zijn. Vaak zitten deze leerlingen op de basisschool al in een plusgroepje en/of krijgen extra uitdaging in de klas. De pluslijn wordt voortgezet in de tweede en derde klas onder de vlag van het gymnasium.
Het laagste niveau is praktijkonderwijs. Dit is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. Er staat voor dit onderwijs niet een bepaald aantal jaren. Je kan dit onderwijs volgen tot je achttiende jaar.
Het tempo ligt op het hbo dus echt wel hoger. Daarnaast worden de teksten en dingen die je moet leren niet zo vaak herhaalt als op het mbo. Zodra iets is behandeld, dan wordt er van je verwacht dat je het ook hebt onthouden. Dat is soms lastig, met name als de studieboeken ook moeilijker zijn.
Gegevens in een tabel
In het schooljaar 2020/2021 gingen ruim 934 duizend jongeren naar een vorm van voortgezet onderwijs. Hiervan volgde ruim 20 procent een vmbo- opleiding, 3 procent het praktijkonderwijs, ruim 17 procent havo en bijna 19 procent vwo. Ruim 40 procent van de jongeren zat in een algemeen leerjaar.
Vmbo: afkorting
vmbo-diploma, vmbo-leerling, vmbo-niveau. vwo-diploma, vwo-leerling, vwo-school. mbo-leerling, mbo-niveau, mbo-stage.
Aangezien er nog geen wettelijk doorstroomrecht is, kunnen scholen zelf bepalen welke eisen zij stellen voor toelating van havo-gediplomeerden tot het vwo. Bijna alle scholen met een vwo-afdeling stellen dergelijke eisen.
Hangt van je inzet af denk ik. Ik vond VWO5 qua diepgang van de vakken en het tempo waarin de stof erdoorheen werd gejaagd, moeilijker dan VWO4.
Waarom zou je eigenlijk vwo gaan doen? De meest voorkomende reden om vwo te gaan doen is dat je daarna naar de universiteit kan. Zo wilde Jaimie bijvoorbeeld Sterrenkunde studeren en was Wouts voorkeur Biologie. Er zijn ook leerlingen die het nog niet weten en vwo doen om straks meer keuze te hebben.