De ili pika laat zich niet snel zien, maar onlangs is het gelukt om het zeer zeldzame zoogdiertje voor het eerst in 20 jaar op camera vast te leggen. Er leven nog maar 1.000 exemplaren van deze diersoort in China.
Hij dankt zijn naam aan het fluitende geluid dat hij maakt om zijn territorium te verdedigen. De kleine haasachtige, die leeft in de bergen van Noord-Amerika, houdt niet van warmte. Daarom gingen biologen ervan uit dat dit beestje onder invloed van klimaatverandering steeds hogere en dus koudere streken zou opzoeken.
De hermelijn komt in alle habitats voor, van open plekken, in bossen, houtwallen, duinen, akkers, vochtig terrein,… De enige voorwaarde is dat er voldoende dekking aanwezig is. De soort is dan ook aanwezig in heel het vasteland van Nederland en op Texel. Op Terschelling oit ingevoerd maar weer uitgestorven.
Ze komen voor in de drogere graslanden, steppen, savannes en woestijnen van Afrika, Arabië en Zuidwest- en Centraal-Azië tot in India.
Tijdens het wegrennen van een roofdier kan de gazelle snelheden van 80 km/u bereiken. Pasgeboren kalfjes blijven de eerste weken verborgen. Ze groeien vrij snel en na twee maanden worden ze gespeend. De thomsongazelle wordt in het wild tien tot vijftien jaar oud.
Gazellen kunnen hard lopen met snelheden tot 100 km/h en over langere afstanden tot 80 km/h. Daarbij zijn ze enorm wendbaar en kunnen zo belagers als het jachtluipaard van zich afschudden. Ook kunnen ze enorme sprongen maken en springen al rennend over elkaar heen.
Uitwerpselen. Op kenmerkende plekken in zijn territorium gebruikt de hermelijn latrines. Uitwerpselen die hier gevonden kunnen worden zijn 4-8 cm lang, 3 tot 6 mm dik, puntig, gevlochten en bestaan vaak grotendeels uit haar.
Dit roofdier jaagt zowel 's nachts als overdag en valt vaak ten prooi en uilen en dagroofvogels. ook de vos heeft de hermelijn op het menu. Zijn grootste vijand is uiteraard de mens, ook het verkeer maakt hier zijn slachtoffers. Hermelijnen komen over het algemeen minder voor dan wezels.
Voedsel. Pika's eten net als andere haasachtigen planten en plantendelen zoals grassen, kruiden, plantenstengels, zaden, mossen, wortels en schors. Ze verzamelen in de herfst voedsel zoals hooi en twijgjes in hun hol voor gebruik gedurende het koude seizoen.
De hermelijn komt in alle habitats voor, van open plekken, in bossen, houtwallen, duinen, akkers, vochtig terrein,… De enige voorwaarde is dat er voldoende dekking aanwezig is. De soort is dan ook aanwezig in heel het vasteland van Nederland en op Texel. Op Terschelling oit ingevoerd maar weer uitgestorven.
De steenmarter komt vooral voor in parklandschap, maar ook in volkomen bosloze gebieden, steengroeven en rotsige hellingen. Hij is vooral te vinden in de nabijheid van dorpen en boerderijen en tegenwoordig zelfs in grote steden (de steenmarter is een 'cultuurvolger' ).
Hij vertoeft op zogenaamde dagrustplaatsen die hij het liefst op een hoge, droge, warme plek maakt. Hier legt hij voedselvoorraden aan of brengt hij zijn jongen groot. De marter is voornamelijk 's nachts actief. Hij speelt dan graag en trekt erop uit om op voedsel te jagen.
Steenmarters hebben soms wel tientallen schuilplaatsen. Ze slapen in boomholtes, tussen houtstapels, in hooibergen, op zolders, in spouwmuren, onder dakbedekking, in schuurtjes, in nestkasten of in grotten. En een enkele keer graaft hij een hol in de grond.
Ratten en muizen
Ook menselijke urine vinden de dieren vreselijk. Door in een gieter te plassen en de urine vervolgens over je autobanden uit te gieten, zullen de steenmarters op afstand blijven. Ze hebben een hekel aan stank. Ook een wc-blokje of een doek gedrenkt in ammoniak kan helpen.
De steenmarter heeft weinig natuurlijke vijanden en staat ongeveer aan de top van de voedselpiramide. Bij ons staan enkel de vos, de oehoe en sinds kort de wolf op zijn predatorenlijstje. In andere regio's moet de steenmarter het ook afleggen tegen grote roofvogels en beren.
Weliswaar bijt de marter hier zelden toe, maar wanneer hij dit wel doet, heeft dit des te ernstigere gevolgen. Niet alleen de doorlopende koperleidingen van de rembekrachtiging lopen gevaar, maar ook de korte slangen direct aan de remmen.
Steenmarters hebben eerder te vrezen van katten dan omgekeerd. Katten durven een steenmarter al eens opjagen. Een steenmarter die zelf een kat aanvalt is nog niet geobserveerd.
Tip 2: Geur
De steenmarter houdt niet van geuren. Daarom kun je op verschillende plaatsen geurstoffen aanbrengen zoals restjes parfum, ammoniak, bleekwater een toiletblok met citroengeur, mottenballen.
De één vindt het naar urine ruiken, de ander naar ammoniak en sommigen doen het zelfs denken aan de geur van wiet. Hoe dan ook, voor de expert is het direct herkenbaar als muskusgeur. een teken van de aanwezigheid van spitsmuizen.
Marters houden ook niet van vieze luchtjes, en dan vooral niet van de geur van ammoniak. Dit doet de beestjes denken aan roofdieren waar ze bang voor zijn. Wanneer u dit op en rond uw auto sprenkelt, blijft de marter uit de buurt.
Steenmarters houden van droge en warme plekken. Als gevolg hiervan nestelen ze zich graag onder de motorkap van je auto. Steenmarters worden ook aangetrokken door de bekabeling die zich onder de motorkap bevindt. Ze willen testen of ze dit kunnen eten en gaan ermee spelen.
Hoe herkent u de aanwezigheid van steenmarters? Vaak begint dit met geluiden of lawaai. Steenmarters zijn 's nachts actief, wat zorgt voor lawaai op zolder of in de spouwmuur. In veel gevallen hangt er ook een intense stank, afkomstig van de urine, uitwerpselen en prooien van de steenmarter.
Vossen zijn opportunisten: ze leven van wat zich ter plaatse het gemakkelijkst laat verschalken. Kleine knaagdieren (vooral woelmuizen) en haasachtigen (haas, konijn) vormen het hoofdmenu.Maar ook vogels, insecten, eieren, bessen, afgevallen fruit, aas en afval wordt gegeten.