Hoeveel oefenbroekjes heb je nodig? Een oefenbroekje kan tot maximaal twee plasjes absorberen. Een oefenbroekje is daarnaast snel gewassen en weer droog. Het aantal oefenbroekjes dat je nodig hebt hangt dus af van het stadium van zindelijk worden waarin jouw kind zich bevindt.
Wat is een oefenbroekje? Een oefenbroekje is een speciaal broekje dat tussen een luier en een gewone onderbroek in zit. Het is wat dikker dan een onderbroek en kan wat plas opnemen. Toch zijn ze dunner dan een luier en nemen ze meestal geen hele plas op.
Lichamelijk zou een kind van anderhalf jaar al klaar zijn om te beginnen met zindelijk worden. De meeste kinderen krijgen pas interesse voor zindelijkheid tussen de twee en de drie jaar. Rond de drie jaar zijn de meeste kinderen overdag zindelijk.
Leer uw kind de link tussen bepaalde lichamelijke signalen en op het potje gaan. Ziet u dat het nodig moet plassen, zet het dan meteen op het potje. Pak de zindelijkheidstraining positief aan. Beloon uw kind meteen als het op het potje is gegaan.
Met vaste regelmaat de pot op
Zet je kindje op regelmatige tijdstippen zonder broek en luier op het potje. Doe dit in het begin 1 keer per dag en bouw dit langzaam uit. Uiteindelijk kan je hem ongeveer iedere 2 uur op het potje zetten. Goede momenten hiervoor zijn vlak na het wakker worden en na de maaltijden.
Reken er niet op dat de potjestraining in een week beklonken is. Het kan drie tot zes maanden duren, afhankelijk van het kind. 's Nachts droog blijven kan zelfs tot een jaar duren. Niet elk kind wordt automatisch zowel overdag als 's nachts tegelijk zindelijk.
Heerlijk om geen luiers meer te hoeven verschonen, maar toch zien veel ouders er tegenop: zindelijkheidstraining. Toch kunnen kinderen al vroeg zindelijk worden, vertelt psycholoog Debby Mendelsohn in een podcast van Ouders van Nu.
Laat je peuter niet te lang op het potje zitten. Enkele minuten is voldoende. Geef complimentjes, bijvoorbeeld als je kind tegen je gezegd heeft dat het naar de wc moet, iets gedaan heeft of het heeft geprobeerd.
De meeste kinderen worden zindelijk overdag tussen de 2 en 3 jaar, en tussen de 4 of 5 jaar gebeurt dat ook 's nachts. Maar maak je niet druk als het wat langer duurt: ieder kind ontwikkelt zich op zijn of haar eigen tempo.
Bij angst voor poepen kunt u structuur bieden door na ieder eetmoment het kind minimaal vijf minuten op de wc te laten zitten. Op deze manier wordt het normaal. Als uw kind wel aangeeft dat het moet poepen maar het niet durft op de wc kunt u afspreken dat het dan tijdelijk een luier om mag tijdens het poepen.
Het is belangrijk te voorkomen dat het plassen en poepen op het potje een machtsspelletje wordt. Dit doe je door rustig en neutraal te reageren wanneer je kindje niet op het potje wil. Leidt je kindje even af met iets anders en probeer het later opnieuw. Dwing je kind niet om op het potje te gaan.
Een plaswekker leert uw kind om wakker te worden van een volle blaas. U kunt een plaswekker kopen of huren bij de thuiszorgwinkel of via internet. Uw kind draagt een speciale onderbroek. Als die nat wordt, gaat de wekker.
Je voelt de inco bij de eerste plas al zwaarder worden en daardoor is het gevoel ook anders. Hoe meer je plast, hoe harder en zwaarder de inco lijkt te worden.
Voor kinderen is het gezond om zo'n zes tot zeven keer op een dag te plassen. Het is niet erg als dit iets minder of iets meer is. Is het structureel minder, dan kan het zijn dat je kindje te weinig drinkt. Houd daar dus rekening mee.
De signalen die een kind geeft zijn belangrijker om dit moment te bepalen dan een vaste leeftijd of start van de kleuterschool. Een kind is klaar om zindelijk te worden als hij of zij: begrijpt dat pipi of kaka in het potje hoort. voelt dat hij of zij pipi of kaka moet doen en dit kan ophouden tot het potje.
Zet 'm gewoon neer op een handige plek, in de badkamer of naast de wc, en laat je kind het potje zelf ontdekken. Het is wel belangrijk dat je kind het leuk vindt om op het plaspotje te gaan zitten. Leg daarom niet de nadruk op het plaspotje, door te zeggen: 'Je gaat nu op het potje'. Maar maak er iets gezelligs van.
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
Laat je kindje zonder luier op het potje zitten gedurende een paar minuten, met tussenpozen van twee uur, maar ook 's morgens en direct na het dutten. Voor jongens is het best om ze zittend te leren plassen. Blijf bij je kleintje en lees samen een boekje of speel wat terwijl hij of zij zit.
Op de leeftijd van 20-30 maanden kunnen de meeste kinderen aangeven dat ze gepoept hebben of moeten poepen. De meeste kinderen zijn met de leeftijd van 2,5-3 jaar overdag droog en met de leeftijd van 3-4 jaar 's nachts droog. Een kind kan eerst 's nachts droog zijn en daarna overdag.
Heeft je kind moeite om op het potje of op de wc te gaan zitten, ga dan vooral niet pushen. Hou het leuk en begeleid hem op een respectvolle en liefdevolle manier naar de wc of het potje. Blijf erbij als hij zijn behoefte doet. Geef duidelijk aan wat je van hem verwacht en zorg dat het leuk is.
Een van de beste manieren om je zoontje op een potje te leren plassen, is door een mannelijk rolmodel te hebben dat hij kan kopiëren: kinderen leren namelijk vaak door anderen te imiteren. Het zou daarom enorm helpen als hij kan zien hoe zijn vader, een oudere broer of een andere vertrouwde man het toilet gebruikt.
Het is goed en gezond als je kind ongeveer zes tot zeven keer op een dag plast. Vaker is geen probleem, minder vaak liever niet. Deze plasmomenten zijn te verdelen over de dag – het beste is 's ochtends twee keer, 's middags drie keer en 's avonds nog eens twee keer.