Hoeveel mollenklemmen plaatsen? Wanneer je een mollenklem gaat plaatsen, moet je er niet altijd vanuit gaan dat het om één mol gaat. In sommige gevallen gaat het om meerdere mollen die schade aanrichten in je tuin. Voor een grotere vangkans kun je meerder mollenklemmen plaatsen in je tuin.
Plaats de klem ± 2 cm diep in de grond zodat ze goed vast staat. Klemmen staan beter iets te diep dan te hoog. Dek de klem af met een omgekeerde emmer, plastic pot of bakje. Leg er een steen op om wegwaaien te voorkomen.
De mollenklem controleren
Na het plaatsen van de mollenklem, moet je deze elke dag controleren om te kijken of je de mol hebt gevangen. Als je de mol na 4 dagen nog niet hebt gevangen, heb je de mollenklem misschien in een mollengang gezet die niet meer actief door de mol gebruikt wordt.
De leefruimte (burcht) ligt meestal onder de grootste molshoop. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje open om te kunnn voelen welke kant de gang precies op loopt. De hoofdgang is niet alleen belangrijk om te weten bij het mollen vangen met een mollenklem. Ook de mollenval moet in een hoofdgang geplaats worden.
Deze harde werkers graven zo'n twaalf meter per uur en verzetten daarbij tot vijftien kilo aarde.
Mollen houden niet van de geur van de wortels, daarom wordt deze plant ook wel 'mollenkruid' genoemd. Wel opletten met deze plant, want het melksap is giftig. Keizerskroon tegen mollen helpt ook. De mollen houden niet van de geur van de bollen, omdat het ze doet denken aan een geur die door vossen wordt verspreid.
De molshoop spoelen met een tuinslang
Druk je tuinslang middenin de molshoop en vind met waterkracht de opening van de hoop. Vaak zit die in het centrum van de molshoop. Spoel net zo lang tot het water gemakkelijk in de grond wegzakt, dan heb je de opening gevonden.
Mollen komen slechts zelden boven de grond, dus de kans dat u er een te zien zult krijgen is klein. Maar wees voorzichtig als u een levende mol vangt, want ze hebben heel scherpe tanden en zullen zeker proberen te bijten.
Een flink bemeste en humusrijke grond trekt meer mollen aan doordat er voldoende regenwormen te vinden zijn ! De oppervlakte van een territorium beslaat ongeveer 400 m2 (dus maximum 20 mollen per ha).
Zijn reuk- en tastzintuigen zijn dusdanig ontwikkeld dat hij ondergronds goed uit de voeten kan. Hierdoor kan een mol met 7 km/u ondergronds graven en per uur graven ze gangen tot en met 15 meter lang.
Mollenklem verzinkt is de beste mollenklem. Mollen vangen en bestrijden met een mollenklem.
Het plan: je maakt reepjes van oude stof, bijvoorbeeld katoen. Week de reepjes in azijn en leg ze dan in een mollengang. De mol zit niet te wachten op sterke geuren. Als deze theorie klopt, dan kom je dankzij de azijn wel van het beestje of de beestjes af.
Mollengaas is heel eenvoudig in gebruik. U knipt met een schaar het mollengaas op maat en legt het gaas vast met onze gronddoekpennen. Voordat u de nieuwe grasmat uitrolt of opnieuw uw gras inzaait kunt u er voor kiezen om ons mollengaas onder het nieuwe gazon uit te rollen.
Wanneer er sprake is van meerdere mollen of eerdere pogingen geen resultaat hebben gehad, kunt u eventueel wat meer wormen verzamelen. De wormen maakt u dood en haalt u door het mollengif. Vervolgens maakt u een molshoop open en laat u de vergiftigde worm daar in zakken.
De prijzen van mollenklemmen variëren. Zo zijn er klemmen van 10 euro per stuk, maar er zijn ook mollenklemmen te koop van 30 euro per stuk.
Methode 3: Uitroken
Gebruik mollenpatronen (zwavel-rookbommen). Zorg ervoor dat alle mollengangen goed zijn afgesloten en steek daarna een patroon aan en stop die in een gang. De rook verspreidt zich in de gangen en verjaagt de mol. Succes is helaas niet gegarandeerd, want elke mol reageert anders.
De paartijd voor mollen is in de maanden februari, maart en april. De mannetjes gaan dan op zoek naar vrouwtjes om zich voort te planten. De mannetjes zijn dan niet bepaald loyaal aan één vrouwtje, ze paren met meerdere vrouwtjes.
Ze zijn steeds afwisselend 3 à 4 uur wakker en gaan dan een paar uur rusten. Ook als ze wakker zijn, blijven ze bij voorkeur onder de grond. Daar graven ze hun tunnels en zoeken hun voedsel. Mollen eten per dag zo'n 50 gram voedsel.
Mollen eten vooral regenwormen. Om te overleven moet een volwassen mol dagelijks minstens 50 gram eten, bijna de helft van zijn eigen lichaamsgewicht. Wormen zijn rijk aan eiwitten en bevatten ongeveer 80% water, waardoor een mol nauwelijks hoeft te drinken.
Mollen hebben een hekel aan sterke geur, bijvoorbeeld die van sommige knollen en wortels. Er zijn planten die mollen om die reden niet fijn vinden: keizerskroon (Fritillaria imperialis), nieskruid of kerstroos (Helleborus), tuingloxinia (Incarvillea) en kruisbladwolfsmelk (Euphorbia lathyris).
Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol bejaagd door onder andere uil, buizerd, blauwe reiger, ooievaar, wezel, hermelijn en vos. Andere doodsoorzaken zijn honger door droogte en verdrinking door overstromingen.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Stilzitten is er niet bij; een mol graaft zo'n 4 meter tunnel per uur. Ze eten wormen, emelten, engerlingen en andere insecten die in de bodem leven. Mollen zijn solistische dieren en behalve in het paarseizoen (van februari tot april) leven ze alleen.
Onder een glad gazon is bijvoorbeeld heel veel ruimte voor mollen; ze vinden het heerlijk om hier te graven. Maar omdat mollen de grond die ze weghalen bij het graven van de gangen ook kwijt moeten, duwen ze deze regelmatig boven de grond. Dit vormt een molshoop.
Als er teveel grond achter hem ligt draait hij zich om en duwt die met zijn kop verder naar achteren De voorpootjes zijn korte, stevige schepjes. Deze animatie laat zien, hoe een mol zijn gangen graaft. Hier komt een gang. De uitgegraven grond moet naar boven.