Een natte dag is een dag met binnen een etmaal een hoeveelheid van 10 millimeter of meer. Een jaar telt landelijk gemiddeld 22 natte dagen. Om van een dag met zware regen te spreken moet er op minstens één van de officiële weerstations 50 millimeter of meer zijn gevallen.
Een liter water, uitgespreid over een opperv1ak van 1 vierkante meter geeft een laagje van 1 mm dikte. Een gewone bui geeft ongeveer 1 tot 3 mm, flinke buien 3 tot 10 mm en zware buien nog meer dan 10 mm.
Vaak wordt extreme neerslag gedefinieerd door het optreden van een neerslagsom of intensiteit boven een bepaalde drempelwaarde. In Nederland noemen we neerslag boven de 25 millimeter in één uur een hoosbui, en meer dan 50 millimeter in één dag 'een dag met zware neerslag'.
Een hoge intensiteit in Nederland bijvoorbeeld kan 30 mm per uur zijn, een lage een paar mm per dag. Een hoge neerslagintensiteit in steile, smalle valleien kan leiden tot “flash floods”. In vlakke gebieden kan het leiden tot wateroverlast of stedelijke overstromingen.
Bij regen zijn de druppels 0.5 tot 5 mm groot en als er per uur weinig valt (minder dan 1 liter per vierkante meter) wordt er gesproken over lichte regen.
Een natte dag is een dag met binnen een etmaal een hoeveelheid van 10 millimeter of meer. Een jaar telt landelijk gemiddeld 22 natte dagen. Om van een dag met zware regen te spreken moet er op minstens één van de officiële weerstations 50 millimeter of meer zijn gevallen.
Neerslag wordt gemeten in millimeter. Eén millimeter neerslag komt overeen met 1 liter water per vierkante meter. Als één liter water wordt uitgegoten op 1 vierkante meter en dat water verdampt niet of sijpelt niet in de bodem, dan staat het 1 mm hoog.
De gemiddelde hoeveelheid neerslag in Nederland is per jaar 790 mm. Dat komt neer op een gemiddelde per dag van 2,15 mm. De jaarlijkse hoeveelheid neerslag valt in 570 uren. Het regent dus maar 7 procent van de tijd.
De millimeters geven aan hoeveel water er per vierkante meter valt. En als het dan regent, hoe nat wordt het dan? Het enige wat je daaruit kunt afleiden is dat er minstens 0,3 millimeter water zal vallen. Pas dan klettert het zo hard dat de straten nat zijn.
Bij extreme buien gaat het om alle neerslag op het gebied, inclusief bijvoorbeeld afstroming van onverharde oppervlakken, die ook gaan afvoeren als het extreem hard regent.
In de meeste streken van ons land valt er maandelijks gemiddeld 70 mm (of l/m²) neerslag. Dit betekent dat indien het water niet zou kunnen wegstromen, in de bodem dringen of verdampen er overal 70 mm water zou staan. Dit komt overeen met 70 liter water per m².
Een gewone bui geeft ongeveer 1 tot 3 mm, flinke buien 3 tot 10 mm en zware buien nog meer dan 10 mm. Bij een stortbui van 40 mm, valt er dus op elke vierkante meter 40 liter.
Meer dan 92 procent van de tijd is het droog in Nederland, maar in de overige 8 procent kun je behoorlijk nat worden. In een heel jaar valt er gemiddeld 853 millimeter regen. Dat is ruim 2 millimeter per dag.
De hoeveelheid regenwater wordt uitgedrukt in millimeters. 1 millimeter regen komt overeen met 1 liter water op een oppervlakte van 1 vierkante meter. Valt de neerslag in vaste vorm, bijvoorbeeld als sneeuw of ijzel, dan wordt de neerslag door een verwarmingselement in de regenmeter gesmolten.
Als we kijken naar de hoeveelheid regen, vind je de natste plek op aarde, in India. Het is het dorpje Mawsynram in de staat Meghalaya. Het regent daar echt veel. Per jaar valt daar gemiddeld 11.872 millimeter regen.
Per m2 is dat namelijk ca. 650 liter. Dus als u een dak heeft van 100m2 dan kunt u jaarlijks ca. 65.000liter oftewel 65m3 aan regenwater opvangen voor gebruik.
Kans op regen
Wel is het een aanduiding dat er minstens 0,3 mm regen valt. Dat is hetzelfde als 0,3 liter water per vierkante meter. Voorbeeld: Als in jouw buurt 30% kans op regen is, is er een 30% kans dat er op de dag (in 24 uur) 0,3 liter regen per vierkante meter valt. Dus is er 70% kans dat er geen regen valt.
“Wat '60% kans op neerslag' betekent is: Als jij 100 dagen lang op dezelfde willekeurige plek in Nederland gaat staan; dan zul je op 60 van die dagen een vorm van neerslag ervaren.
De hoeveelheid neerslag wordt in millimeters aangegeven. Eén millimeter komt overeen met 1 liter water per vierkante meter. De eenvoudigste is een meestal glazen of doorzichtige kunststoffen maatbeker.
De droogste maand van het jaar is april met landelijk gemiddeld 44 mm.
De jaarlijkse neerslaghoeveelheid in Nederland is in de periode 1910-2019 gelijkmatig gestegen van 692 naar 873 millimeter. Dit is een toename van 26% in 110 jaar. De neerslaghoeveelheden per seizoen vertonen hetzelfde gelijkmatige patroon, zij het met afwijkende procentuele toenames.
De Veluwe is met ruim 950 mm per jaar het gebied waar op jaarbasis de meeste regen valt, in Midden-Limburg (minder dan 750 mm per jaar) valt de minste neerslag.
Voorbeeld: op een bepaalde dag is de kans op neerslag 50% en de verwachte hoeveelheid 10 millimeter. Dat betekent dat er in ruwweg de helft van het aantal gevallen waarin zo'n verwachting gegeven wordt, neerslag zal vallen op een willekeurige vaste plek in Nederland.
Tijdens een hoosbui valt er in korte tijd heel veel regen, ze ontstaan over het algemeen in de zomer. Al het water dat tijdens zo'n hoosbui valt kan niet worden afgevoerd en blijft op de straat of op het land staan, of stroomt van daken en wegen het riool in.
Deze eenheid gebruiken ze ook in weerberichten. In Nederland valt in totaal elk jaar ongeveer 800 millimeter regen. Dat is dus 800 liter per vierkante meter per jaar.