In 2022 beschikte in Nederland 14% van de 15- tot 75-jarigen over een afgeronde masteropleiding (hbo of wo) of een doctorstitel. De afgelopen tien jaar is dit aandeel gestaag gegroeid. Ook het aandeel 15- tot 75-jarigen dat een bacheloropleiding als hoogst behaald onderwijsniveau heeft, is in deze periode gestegen.
De laatste tien jaar stijgt geleidelijk het aantal studenten dat een vorm van hoger onderwijs volgt. In 2020/2021 stonden 489.383 studenten ingeschreven voor een hbo-opleiding. Tien jaar eerder ging het om 416.629 studenten. Voor het wetenschappelijk onderwijs stonden in 2020/2021 331.505 studenten ingeschreven.
In het huidige studiejaar staat een recordaantal van ruim 817.000 studenten ingeschreven aan de Nederlandse universiteiten en hogescholen. Het aantal hbo'ers steeg met 10 procent tot bijna een half miljoen studenten, het aantal wo'ers steeg met 8 procent tot ruim 327.000.
In studiejaar 2021/'22 stonden ruim 1,3 miljoen Nederlandse en buitenlandse studenten ingeschreven bij een mbo, hbo of universiteit in Nederland. De mbo'ers vormden met 38 procent de grootste groep studenten.De studenten aan de universiteit waren met 26 procent de kleinste groep.
In studiejaar 2020/'21 ging het om 33 procent van de afgestudeerden. Van iets minder dan de helft, 45 procent, van de eerstegeneratiestudenten heeft de ouder een mbo-diploma. Bijna 18 procent heeft een mavo-diploma en ruim 16 procent een havo- of vwo-diploma.
In Nederland waren er in 2015-2016 ruim 63.500 gymnasiasten (6,6% van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs; 27% van de vwo-leerlingen).
Vier jaar na de start van hun hbo-opleiding heeft 35 procent van de mbo'ers een hbo-diploma op zak, tegen 28 procent van de havisten. Na zes jaar heeft 54 procent van de mbo'ers en 56 procent van de havisten een diploma op dit niveau. Bij vwo'ers is het percentage geslaagden het hoogst en de studieduur het kortst.
In het studiejaar 2021/'22 was 54 procent van de studenten met een universitaire studie (wo), en 53 procent van de studenten met een studie in het hoger beroepsonderwijs (hbo) een vrouw.
Dat blijkt uit cijfers van de hogeschool. Maar veel opleidingen kennen flinke pieken en dalen in het aantal afhakers. De elf studies op een rij met de hoogste en de laagste uitval. Chemische Technologie spant de kroon met 34 procent uitval tot en met januari.
Studenten kunnen naar het mbo (niveau 1 t/m 4), naar het hbo (in de vorm van een 2-jarige associate degree, een hbo-bachelor en/of een hbo-master) of naar de universiteit voor een wo-bachelor en/of wo-master. De hoogste graad in het onderwijssysteem is een PhD.
Natuurkunde wordt onbetwist als de moeilijkste opleiding gezien.
Opleidingen met selectie
Toch was dat tot nu toe geen reden voor spectaculaire rendementen bij de twee opleidingen. Tot vorig jaar scoorde vormgeving gemiddeld iets boven de veertig procent en dbkv iets eronder, waar op de HR gemiddeld zo'n dertig procent van de eerstejaars zijn propedeuse haalt.
Hoe hoog moet je IQ zijn voor de universiteit? In academische kringen kan nog wel eens worden neergekeken op mensen met een IQ beneden de 117. Echter, de gemiddelde score binnen een bevolking is 100, dus iedereen met een score boven de 100 is officieel al 'begaafd'.
Net als bij hbo-studenten is het percentage wo-studenten dat een bachelordiploma behaald heeft significant lager voor het eerste tertiel. De kans om binnen drie jaar het bachelordiploma te halen is 1,2 procentpunt hoger voor studenten uit het derde tertiel.
De gemiddelde leeftijd van studenten bedraagt 22,7 jaar, waarbij hbo-studenten gemiddeld 22,4 jaar oud zijn en universitaire studenten gemiddeld 23,0 jaar oud zijn. Internationale studenten zijn gemiddeld 6 maanden ouder dan Nederlandse studenten.
Studenten in het voltijd hbo zijn gemiddeld 23,4 jaar als zij hun diploma behalen. In het onderwijsgebied taalwetenschappen, geschiedenis en kunst is de gemiddelde leeftijd van geslaagden voor voltijdstudies het hoogst (25,3). Vrouwen behalen hun diploma op een gemiddeld jongere leeftijd dan mannen.
Een van de moeilijke hbo-opleidingen is Chemie. Tijdens die opleiding moet je dan ook echt de verschillende stoffen en samenstellingen uit je hoofd weten. Daarom gaat er veel tijd zitten in het leren van de stof. Daarnaast zijn de lessen ook vaak ingewikkeld om te volgen als je geen aanleg hebt voor het onderwerp.
Van de studenten geeft 21% aan dat er één reden is voor studievertraging, terwijl meer dan 37% van de studenten meer dan één reden heeft voor vertraging. De langstudeerdersboete voorziet in 1 jaar vertraging, maar met meer dan één reden voor vertraging is de kans groot dat de uitloop meer dan één jaar wordt.
De cijfers liegen er niet om: het percentage studenten dat in of na het eerste jaar stopt met hun huidige opleiding ligt volgens verschillende onderzoeken tussen de 20% en 30%.
In 2019 deed 4,7 procent van de masterstudenten twee masters. In 2010 was dit nog 3,5 procent. Uit de cijfers van DUO blijkt dat er vooral in de periode tussen 2010 en 2014 een flinke groei was in het aantal studenten dat twee masters doen.
Een 5 (of lager) geldt als onvoldoende, een 6 (of hoger) geldt als voldoende.
In het schooljaar 2021/2022 gingen bijna 630 duizend jongeren naar een vorm van voortgezet onderwijs. Hiervan volgde ruim 20 procent een vmbo- opleiding, 3 procent het praktijkonderwijs, ruim 17 procent havo en ruim 18 procent vwo.
Link naar deze cijfers
In Nederland heeft bijna 40 procent van de 15- tot 75-jarigen een havo- of vwo-diploma of een afgeronde mbo-opleiding op niveau 2, 3 of 4. Deze groep middelbaaropgeleiden is al jaren de grootste groep en blijft door de jaren heen in omvang vrij stabiel.
In het studiejaar 2021-2022 stopten ruim 30.000 jongeren - bijna allemaal mbo'ers - zonder een zogenoemde startkwalificatie te halen, schrijft onderwijsminister Dijkgraaf aan de Tweede Kamer. Dat zijn er ruim 5000 meer dan het jaar ervoor en het is het hoogste aantal in tien jaar.