5 Subcutane injectie Er bevinden zich namelijk geen gevoelsorgaantjes in het onderhuids bindweefsel. De hoeveelheid te injecteren vloeistof mag nooit meer dan twee milliliter zijn. En er worden vaak alleen vloeistoffen toegediend die een langzame resorptie moeten hebben, bijvoorbeeld insuline, heparine en morfine.
Complicaties/Bijwerkingen
Ontstekingen op de plaats van injectie. Allergische reactie op het toegediende medicijn. Weefselbeschadiging bij patiënten die vaak geïnjecteerd worden.
De buik is een goede plek om te spuiten. Als er in de buik wordt gespoten, is het verstandig om dit in een huidplooi te doen. Rond de navel moet niet worden gespoten omdat in dit gebied vrij veel zenuwen en bloedvaten lopen, waardoor het injecteren pijnlijker kan zijn.
Bij een onkundige injectietechniek kan de injectievloeistof te diep of juist niet diep genoeg geïnjecteerd worden. Dat kan leiden tot weefselschade of onbedoelde subcutane of intramusculaire injecties.
Maximaal 2 ml/ toediening !
5 Subcutane injectie
Er bevinden zich namelijk geen gevoelsorgaantjes in het onderhuids bindweefsel. De hoeveelheid te injecteren vloeistof mag nooit meer dan twee milliliter zijn. En er worden vaak alleen vloeistoffen toegediend die een langzame resorptie moeten hebben, bijvoorbeeld insuline, heparine en morfine.
De maximale vloeistofbelasting subcutaan is ongeveer 4 ml per uur. Indien nodig kunnen twee naaldjes via een driewegkraantje gemonteerd worden zodat maximaal 8 ml per uur per pomp gehaald kan worden.
Een subcutane injectie is een injectie die wordt gespoten in het onderhuidse vetweefsel. Als u zelf de injectie toedient, kunt u prikken in het vetweefsel op de buik of in de bovenbenen. Als u door een ander ge njecteerd wordt, kunnen ook de bovenarmen of het bovenste gedeelte van de bil gebruikt worden.
Het injecteren (intramusculair, subcutaan, intracutaan) mag alleen door een arts, verpleegkundige of verzorgende gedaan worden die daarvoor bevoegd en bekwaam is: dit is namelijk een voorbehouden handeling.
Aanbevolen naald(en) subcutaan:
De lengte van de naald is afhankelijk van de gebruikte techniek en van de dikte van de huid: Voor loodrechte subcutane injecties: 5 – 12mm. Bruine naald. Voor subcutane injecties (huidplooitechniek): 19 – 32mm.
Intracutaan (in de bovenste huidlaag), subcutaan (onderhuids) en intramusculair (in de spieren). Je leert de onderlinge verschillen van injecteren en wanneer deze toegepast worden. Je leert injecties gereed maken voor gebruik en het toedienen.
Bij subcutaan injecteren, kun je verschillende technieken hanteren: huidplooi techniek onder een hoek van 45 tot 60 graden en loodrecht techniek (90 graden) met huidplooi zonder huidplooi.
Bij het injecteren gaat de luchtbel in de 'stamper' zitten. De luchtbel komt hiermee als laatste bij de opening en helpt op deze manier met het leegmaken van de spuit en de naald.
Om die reden wordt subcutane infusie vaak toegepast in de palliatieve zorg. Het inbrengen van een vleugelnaald om subcutane infusie toe te passen, behoort tot de voorbehouden handelingen. Je mag deze handeling alleen uitvoeren in opdracht van een arts.
In de armen kan aan de buitenkant van de bovenarmen worden gespoten. In de armen is het onderhuidse vetweefsel niet zo dik. Hier hoeft geen huidplooi genomen te worden. Een juiste keuze van de naaldlengte is dan wel belangrijk.
huidplooitechniek. Als de subcutane injectietechniek goed is uitgevoerd, ligt de naald los in het onderhuidse bindweefsel. De spuit kan soepel heen en weer bewogen worden. De loodrechttechniek wordt het vaakst toegepast en heeft de voorkeur, omdat deze techniek eenvoudig is.
op de injectieplek mogen geen littekens of zwangerschapsstrepen zitten. als u op korte termijn geopereerd wordt aan uw buik of bovenbeen, mag u op deze plek niet injecteren. u kunt geen injectie plaatsen op plaatsen waar u een vochtophoping (oedeem), trombose, verlammingsverschijnselen of zichtbare bloedvaten heeft.
De zigzagtechniek wordt ook wel de Z-techniek of rangeertechniek genoemd. Wanneer je terugvloeien van vloeistof of irritatie door de geïnjecteerde vloeistof wilt voorkomen, kun je van deze techniek gebruik maken.
Het juiste voorgeschreven medicijn wordt (zo nodig) opgelost en opgetrokken in een spuit.Vervolgens wordt het medicijn in een huidplooi ingespoten onder een hoek van 45° à 60°.
Wanneer er een calciummagnesiuminfuus wordt toegediend is het belangrijk in de schuine kant van de naald te kijken omdat zo voorkomen wordt dat injectievloeistof de naald niet uit kan of de wand van het bloedvat wordt beschadigd.
Geschikte injectieplaatsen: insuline wordt niet op alle plaatsen even snel opgenomen: buik en dijen zijn de meest voorkomende injectieplaatsen – ten minste 1 cm afstand van de navel voor volwassenen en ten minste 3 cm afstand van de navel voor kinderen.
#9: Masseer de huid niet na de injectie
Er zijn aanwijzingen dat masseren van de huid na de injectie de opname van de insuline kan beïnvloeden. Daarom wordt dit afgeraden.
subcutaan injecteren is het injecteren van een vloeistof in bindweefsel of vetweefsel. Het voordeel van subcutaan injecteren is dat een je een klein naaldje hebt.Je kunt dus niet diep in het lichaam prikken. Je hoeft je dus geen zorgen te maken om een grote zenuwtak of groot bloedvat raken.
De infusiesnelheid is enigszins afhankelijk van de subcutane resorptie en dient afgestemd te worden op de individuele patiënt. Meestal wordt 100-200 ml/uur toegediend; als maximum geldt 250 ml/uur.
Subcutaan, intramusculair : 0,1-0,2 mg/kg lichaamsgewicht, indien nodig elke 4 uur, maximaal 15 mg per keer.Bejaarden : 5-10 mg per keer. Bij een slechte circulatie dient de langzame intraveneuze toediening te worden gebruikt, omdat de werkzame stof dan subcutaan of intramusculair onvoldoende wordt geabsorbeerd.