Over het algemeen wordt aanbevolen om niet meer dan vier of vijf lassen in een lasdoos te maken om ervoor te zorgen dat de draden voldoende ruimte hebben en er geen overbelasting van de lasdoos ontstaat.
In de lasruimte mogen maximaal 2 lasdoppen of lasklemmen met in elk 4 draden, dan wel 3 lasdoppen of- klemmen met in elk ten hoogste 3 draden worden aangebracht.
Regel 6 Alle stopcontacten Moeten worden geaard.
Tegenwoordig moet elk stopcontact in de woning geaard zijn. Dit betekend dat de stopcontacten moeten worden aangesloten met 3 draden, een bruine, een blauwe en een groen/gele. Ook moet in de Groepenkast een aardlekschakelaar worden geplaatst.
Een buis mag maximaal voor 1 groep worden gebruikt, heb je 2 of meer groepen dan heb je voor elke groep een aparte buis nodig. Ook een lasdoos of inbouwdoos mag maximaal voor 1 groep worden gebruikt.
Met een lasklem kun je twee elektriciteitsdraden met elkaar verbinden. Een lasklem is een soort montagevriendelijke kroonsteen.
Houd rekening met dat maar vijf draden onder één lasdop mogen zitten. Hierdoor maken alle draden contact met de lasdop. Indien meer dan vijf draden met elkaar verbonden dienen te worden dan dient de las gesplitst te worden.
Een lasklem is zeer geschikt voor de stroomdraden met een harde kern te verbinden. Dit is handig voor het maken van een aftakking naar een stopcontact. Als betrouwbaarheid echter belangrijker is dan gemak wordt een lasdop aangeraden. Dit kan het geval zijn bij zware belastingen, of in het geval van bedrijven.
In een stijve buis van 16mm mogen 5 draden van 1,5mm2 of 4 draden van 2,5mm2. Een flexibele buis mag 4 draden van 1,5mm2 of 3 draden van 2,5mm2 bevatten. In een buis van 19mm mogen 5 draden van 2,5mm2, ongeacht de soort.
Een buis mag maximaal voor 1 groep worden gebruikt, heb je 2 of meer groepen dan heb je voor elke groep een aparte buis nodig.
Het belangrijkste verschil tussen een centraaldoos en een inbouw lasdoos is hun grootte en functie. Centraaldozen zijn groter en ontworpen voor het samenvoegen van bedrading uit verschillende richtingen, terwijl inbouw lasdozen kleiner zijn en meestal worden gebruikt om bedrading vanuit één richting te ontvangen.
De las is de bundel elektriciteitsdraden. Draai de veer tegen de aderisolatie. Wanneer de veer niet meer terugdraait bij het terugdraaien van de lasdop, zit de las stevig genoeg vast. Belangrijk om te weten: er mogen slechts vijf draden onder één las mogen.
Voor het aanleggen van een stopcontact heb je drie kleuren draad nodig, namelijk een bruine, blauwe en een geel/groen gestreepte draad. Deze draden kunnen vanuit de groepenkast komen, of worden doorgetrokken vanuit een bestaand stopcontact. De bruine draad is de fasedraad.
Plaats stopcontacten liever niet lager dan 30 cm boven de vloer, dit i.v.m. stof en evt.vocht. Boven het aanrechtblad is ons advies ook 30 cm. De standaardhoogte voor schakelaars was vroegen 150 cm maar tegenwoordig word meestal 105 cm aangehouden.
Wat is een centraaldoos? Een centraal doos is een speciale lasdoos die wordt toegepast in elektrische installaties van gebouwen. Hierbij worden alle installatiedraden met elkaar (door)verbonden. Meestal is de centraaldoos te vinden in de buurt van een lichtpunt boven het plafond.
Wilt u weten hoeveel Watt u op een groep kunt aansluiten, dan vermenigvuldigt u de stroomsterkte met de spanning op het stopcontact. Dit betekent dat u in het beschreven voorbeeld 3.520 Watt op een groep aan mag sluiten: 16 x 220. U kunt ook zeggen, dat er op een groep 3,52 kW mag worden aangesloten.
Uit de inbouwdoos in de muur komen vier draden: een bruine fasedraad, een geel/groene aardedraad, een blauwe nuldraad en een zwarte schakeldraad.
Er mogen op een 1 fase groepenkast maximaal 12 groepen aangesloten worden. Per aardlekschakelaar is er een maximum van vier groepen toegestaan, zowel 2- als 4-polig. Elke installatie moet minimaal voorzien zijn van twee aardlekschakelaars én een hoofdschakelaar.
Hoeveel groepen mogen maximaal in een groepenkast? Op een 1 fase groepenkast (1x230Volt/35-40A) mogen maximaal 12 groepen aangesloten worden. Op een 3 fase groepenkast kunnen meer dan 12 groepen worden aangesloten afhankelijk van de aangesloten apparatuur.
In een 19mm (3/4") gladde buis mogen maximaal 5 draden 2,5mm2, dit geldt ook voor een flexbuis.
In een stijve buis van 16mm mogen 5 draden van 1,5mm2 of 4 draden van 2,5mm2. Een flexibele buis mag 4 draden van 1,5mm2 of 3 draden van 2,5mm2 bevatten. In een buis van 19mm mogen 5 draden van 2,5mm2, ongeacht de soort.
Door de losse klemmen is het mogelijk om een flexibele kern tot 2.5mm2, of een vaste kern tot 2.5mm2 schroefloos en stevig te monteren. De lasklem is geschikt voor een maximale bedrijfstemperatuur 85°C, bij een belasting tot maximaal 400 Volt en 32 Ampere.
In de meeste gevallen is een lasklem de beste keuze. Er zijn echter ook gevallen waar een kroonsteentje prima te gebruiken is. lasklem is in de meeste gevallen namelijk niet zonder meer geschikt voor soepele draad (op de WAGO 222 en WAGO 221 na, die zijn ook geschikt voor soepele draad).