Een gevolg van zittenblijven is dat een leerling een jaar langer doet over de schoolloopbaan. In 2019 bleef tien procent van de leerlingen in het basisonderwijs zitten.In het voortgezet onderwijs bleef dat jaar zes procent van de leerlingen zitten. Leerkrachten en docenten beslissen of een leerling blijft zitten.
Bijna de helft van alle leerlingen blijft minimaal één keer zitten op de basis- of middelbare school. Het percentage zittenblijvers piekt aan het begin van de basisschool en in het voorexamenjaar. In het voortgezet onderwijs (VO) is de kans op zittenblijven ruim twee maal zo groot als in het primair onderwijs (PO).
In 2017/2018 is dit aantal gedaald naar 4.515. In 2019/2020 en 2020/2021 is het aantal met circa 1.000 kinderen en jongeren gestegen naar circa 5.000. In het schooljaar 2021/2022 is er sprake van een verdubbeling van het absoluut verzuim (Ministerie van OCW, 2023).
293 miljoen kinderen gaan niet naar een voorschool, basisschool of voortgezet onderwijs en 175 miljoen kinderen tussen de 3 en 6 jaar gaan niet naar school, dat is bijna de helft. Er zijn dus nog steeds veel te veel kinderen die niet naar school gaan.
Uit meerdere internationale en Nederlandse onderzoeken blijkt dat zittenblijven in het algemeen geen positief effect heeft op de (cognitieve) leerprestaties, ook niet op langere termijn.
De Onderwijsraad pleit in het advies 'De helft van Nederland hoogopgeleid' ervoor het zittenblijven voor leerlingen niet langer te vermijden. 'Een leerling kan beter een jaar overdoen, dan op een lager niveau verder gaan. Zo vergroot de leerling zijn kans om verder te komen in het (hoger) onderwijs. '
De school beslist of uw kind overgaat naar de volgende groep of klas. Hier bestaan geen wettelijke regels voor. In de schoolgids staat hoe de school omgaat met overgaan en zittenblijven.
De Leerplichtwet is streng.Uitgangspunt is dat alle lessen in het rooster worden gevolgd.Slechts bij hoge uitzondering is geoorloofd verzuim of verlof mogelijk. Aanvraagformulieren voor verlof zijn via de school van uw kind verkrijgbaar en hier te downloaden.
Een thuiszittend kind kost de ouders en de maatschappij jaarlijks tussen de 50.000 en 100.000 euro, blijkt uit onderzoek. "Ik heb zelf een thuiszitter en dat levert een enorme kostenpost op: therapie, materialen, brandstofkosten.
Als je niet aan je leer- of kwalificatieplicht voldoet, wordt een leerplichtambtenaar ingeschakeld. Ben je niet ingeschreven in een school of ben je onder de 12 jaar en heb je veel ongeoorloofd verzuim? Dan worden je ouders hiervoor gestraft met een boete, een werk-/taakstraf of in het ergste geval een gevangenisstraf.
Zittenblijven komt vooral voor in de eerste jaren van de basisschool. In groep 1 en 2 wordt zittenblijven ook wel 'verlengd kleuteren' genoemd. In het voortgezet onderwijs is zittenblijven de laatste jaren toegenomen tot bijna 6 procent in 2019.
Vooral de vierde klas havo staat al jaren als probleemklas bekend. Daar blijven de meeste leerlingen zitten. Onderzoeken hiernaar hebben nooit keiharde oorzaken aangewezen, maar in de onderwijswereld worden wel steeds dezelfde verklaringen genoemd.
In examenjaar 2023 slaagde 89,4% van alle kandidaten voor hun eindexamens. Dit percentage is lager dan de periode waarin er extra examenmaatregelen getroffen waren vanwege de coronapandemie (examenjaren 2020, 2021 en 2022). Het slagingspercentage van dit jaar is ook iets onder het niveau van pre-corona.
In 2021/2022 zit 45 procent van de leerlingen in het derde leerjaar op het havo of vwo. 22,2 procent van de derdejaars leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt een vwo-opleiding en bijna 23 procent zit in het derde jaar van de havo. Tien jaar eerder ging het om respectievelijk 21,5 procent en 20,7 procent.
Op de havo blijven leerlingen het vaakst zitten, in bijna 15 procent van de gevallen. Op het vwo en vmbo-t/g is dit ruim 9 procent, op de overige vmbo-niveaus een stuk minder. De meeste leerlingen blijven steken in het jaar voor hun eindexamen, in havo-4 zelfs 19 procent.
Daarvoor kijken we naar de oorzaak van het 'thuiszitten'. Zij vallen onder de verantwoordelijkheid van afdeling Leerplicht. De school van inschrijving is verantwoordelijk, leerplicht heeft regie en het samenwerkingsverband denkt mee in een passende plek. De school van inschrijving is verantwoordelijk.
Gemeenten en leerplichtambtenaren maken zich daar zorgen over. De groep kinderen die niet naar school hoeft, is flink gegroeid. In 2013 ging het in totaal om 575 kinderen, in 2020 waren dat er drie keer zoveel: 1771. Het gaat om kinderen die zijn vrijgesteld van leerplicht op grond van 'richtingsbezwaar'.
Naar schatting is 30-40% van de thuiszitters hoogbegaafd. Met de komst van het nieuwe kabinet ligt de problematiek van hoogbegaafde kinderen opnieuw op tafel. Daarom is dit hèt moment om te pleiten voor structurele financiering voor structureel passend HB-onderwijs. Passend HB-onderwijs bestaat namelijk wel!
Toestemming aanvragen bij directeur van de school
De directeur mag uw kind vrij geven voor maximaal 10 dagen. Dit mag 1 keer in een schooljaar.
Als uw kind niet meer naar school gaat, zonder goede reden, dan meldt de school dit aan de gemeente. De leerplichtambtenaar van de gemeente stelt vervolgens een onderzoek in. Samen met de leerling, school en ouders probeert de ambtenaar ervoor te zorgen dat uw kind weer terug gaat naar school.
Ben je buiten de schoolvakantie op vakantie gegaan, maar heb je je eerder altijd netjes aan de leerplichtwet gehouden? Dan kun je rekenen op een boete voor het schoolverzuim van ongeveer 100 Euro per dag dat je je kind van school houdt.
Doubleren in het basisonderwijs
Op sommige basisscholen geldt de regel dat een leerling maximaal een keer mag blijven zitten. Maar dit beleid verschilt per school. Volgens de wet moet een leerling de basisschool in ieder geval verlaten na het schooljaar waarin de leerling veertien jaar wordt (Art. 39 lid 4 WPO).
leerlingen die 'op hun tenen moeten lopen' in het schooljaar dat zij blijven zitten, hebben bij herhaling van dat jaar een voorsprong op hun medeleerlingen. Daardoor hebben ze meer 'ademruimte', wat een positief effect heeft op hun (academische) zelfvertrouwen.
Er zijn geen landelijke regels over het overstappen naar een ander schooltype. Elke school beslist zelf wanneer een leerling van schooltype kan/mag wisselen. De regels die de school hanteert liggen vast in beleid. De school moet dit beleid volgen.