Vamos, ¿qué edad tiene? Faezeh, hoe oud ben je? Faezeh, ¿cuántos años tienes?
Hoe lang ben je hier al? ¿Cuánto hace que estás aquí?
Eerste preteritum Het eerste preteritum wordt gebruikt voor handelingen die recent gebeurd zijn. Second preterite The second preterite is used for actions that are in the more-distant past. Tweede preteritum Het tweede preteritum wordt gebruikt voor handelingen die verder in het verleden liggen.
Ile masz lat?
Het Poolse woord voor 'hoi' is cześć.
Graag gedaan. Proszę bardzo! / Nie ma za co!
In het Spaans zijn er twee verleden tijden: de pretérito indefinido (verleden tijd) en de pretérito imperfecto (onvoltooid verleden tijd).
De pretérito imperfecto gebruik je: Als je situaties in het verleden omschrijft waarvan niet duidelijk of niet belangrijk is wanneer deze plaatsvonden. Om gewoontes in het verleden mee aan te geven, dus gebeurtenissen met een herhalend karakter.
De perfecto is de voltooid tegenwoordige tijd. Men gebruikt deze als de handeling is afgelopen, maar de tijd nog niet. Bijvoorbeeld: hoy, (vandaag), esta semana, (deze week), estos días (deze dagen), este mes (deze maand, eigenlijk alle tijdsaanduidingen waar 'esta of este' bij staat.
kom → tazón, cuenco, vamos, cuenca, escudilla, fuente, barreño, lebrillo, jofaina, pelvis, bol, recipiente de agua, alberca, balsa, estanque, pilón, dársena, gábata.
hacer (doen, maken): yo hago... haber (hebben): yo he, tú has... tener (hebben, bestaan): yo tengo, tú tienes... estar (zijn, zich bevinden): yo estoy...
El Gerundio of het Gerundium wordt amper gebruikt in het Nederlands. In het Spaans daarentegen komt het heel regelmatig voor. Een Gerundio wordt gebruikt om aan te geven dat een handeling plaats vind op het moment dat je het zegt. door –ando of –iendo achter de stam van het werkwoord te plaatsen.
De Condicional Simple werkt als ''zouden” in het Nederlands. Vergelijkbaar met het Nederlands, wij gebruiken het om een wens (in het heden of in de toekomst) uit te spreken. Het vormen van een Condicional is een simpele zaak. (Bijna) alle werkwoorden krijgen dezelfde vervoegingen.
De subjuntivo is de aanvoegende wijs die heel veel gebruikt wordt in het Spaans. Te gebruiken wanneer de spreker gevoelens wil uitdrukken ten opzichte van een situatie of over een gebeurtenis. Bijvoorbeeld als het gaat over een wens, een gevoel, een verbod, een mogelijkheid en een onzekerheid.
De belangrijkste onregelmatige werkwoorden in deze vorm zijn: ver (zien), ser (zijn), en ir (gaan).
vrouw (zn): kobieta.
oma (zn): babcia.
tak (zn): gałąź
Het Poolse woord voor “bedankt” is dziękuję.