Bij huisinstallaties mogen maximaal vier groepen achter één aardlekschakelaar zijn aangesloten.
Per aardlekschakelaar (2-polig) mogen er maximaal vier groepen worden aangesloten. Wanneer u een groepenkast bestelt, moet u rekening houden met het feit dat de installatiegroepen gelijkmatig verdeeld zijn over de aardlekschakelaars én dat u maximaal vier groepen aansluit op een aardlekschakelaar.
Het maximaal aantal groepen achter een aardlekschakelaar
Er mogen maximaal vier groepen worden beveiligd door één aardlekschakelaar. Vroeger bestond er nog onderscheid tussen zogenaamde natte en droge groepen. Daarom tref je in de wat oudere woningen stopcontacten aan zonder randaarde en zonder aardlekschakelaar.
Wanneer je 5 of meer eindgroepen hebt is de som van de maximale acceptabele lekstroom zo hoog, dat deze waarde de schakelaar kan doen afslaan. Dit is de reden dat uit veiligheid en betrouwbaarheid er maximaal 4 groepen achter een aardlekschakelaar mogen.
Alle eindgroepen in de groepenkast moeten bij installaties van na 1996 verdeeld zijn achter twee aardlekschakelaars van 30mA. Deze verplichting geldt overigens ook bij het wijzigen van de bestaande groepenkast. Aardlekschakelaars van 500 mA of van het type AC mogen tegenwoordig niet meer gebruikt worden.
Wanneer er vijf of meer groepen achter een aardlekschakelaar worden aangesloten, zorgt dit ervoor dat de maximaal acceptabele lekstroom van de aangesloten groepen te hoog is. In feite kan één groep een maximale acceptabele lekstroom aan. Dit kan je zien als een som. Elke losse groep kan een maximale lekstroom aan.
Het grootste voordeel van een aardlek/differentieelautomaat is dat deze bij lekstroom alleen de betreffende groep uitschakelt. Een aardlekschakelaar zou bij lekstroom alle aangesloten groepen erachter uitschakelen.Je kan dus veel sneller lokaliseren waar het probleem (de lekstroom) zich situeert.
Sinds 1 juli 2016 mogen geen 3 fase groepenkasten meer verkocht en geïnstalleerd worden waarbij installatieautomaten (groepen) aangesloten worden op een 4-polige aardlekschakelaar. Een 4-polige aardlekschakelaar is een 3 fase aardlekschakelaar. Na ingang van de NEN 1010:2015 is dit niet meer toegestaan.
Het is belangrijk dat u ook de huidige Pass Marks kent. Verwarmingsapparaten moeten een stroomsterkte hebben die minder dan 0,75 milliampère per kilowatt bedraagt, tot een maximum van 5 milliampère . Draagbare/handheld apparaten moeten een aardlekstroom hebben van minder dan 0,75 mA om als veilig te worden beschouwd.
Bij installaties van na 1996 dienen alle eindgroepen in de groepenkast te zijn verdeeld achter twee aardlekschakelaars van 30mA. Dit geldt ook bij het aanpassen van bestaande groepenkasten. Bij huisinstallaties mogen maximaal vier groepen achter één aardlekschakelaar zijn aangesloten.
531, Gebruik 4-polige aardlekschakelaars
Het wordt bijvoorbeeld afgeraden omdat bij het aansluiten van meerdere toestellen de optelsom van (HF-)lekstromen een zodanige waarde kan bereiken dat de aardlekschakelaar onbedoeld kan aanspreken.
Slechte aardingssystemen : Als de aardverbinding niet van voldoende kwaliteit of weerstand is, kan dit ervoor zorgen dat er stroom naar de aarde stroomt. Gebruik van defecte apparatuur: Defecte elektrische apparatuur, zoals een beschadigd apparaat, kan aardlek veroorzaken. Menselijke fout: Onjuiste installatie kan aardlek veroorzaken.
Hoeveel groepen mogen maximaal in een groepenkast? Het aantal groepen in een 1 fase groepenkast is maximaal 12 groepen. Jouw type aansluiting kun je bijvoorbeeld nazien op de kilowattuurmeter. Vaak staat op de meter of het een 1 fase of een 3-fase meter betreft.
Een manier om aardlek te meten is door een lekstroomtangampèremeter te gebruiken . Lekstroomtangmeters lijken op die welke worden gebruikt voor het meten van belastingsstroom, maar zijn gevoeliger en daarom nauwkeuriger bij het meten van stromen onder 5 mA.
Waarom valt een aardlekschakelaar uit? Een aardlekschakelaar valt uit om verschillende redenen. Dit kan variëren van een doorgeslagen stop, een algemene stroomstoring, tot specifieke problemen met de elektrische apparaten die op uw netwerk zijn aangesloten.
Per aardlekschakelaar mogen in Nederland maximaal 4 installatie automaten aangesloten worden. In huisinstallaties mogen eindgroepen nooit zwaarder zijn dan 16 A. Voor het terugleveren door Inverters aan de groepenkast gelden uitzonderingen, evenals voor het beveiligen van kabels/leidingen naar andere eindgroepen.
Door het toenemende gebruik van elektrische apparatuur in commerciële en industriële omgevingen, zoals laders voor elektrische voertuigen, laders voor vorkheftrucks, frequentieregelaars en omvormers voor zonnepanelen , weten we al dat er zuivere DC-fouten en lekstromen kunnen optreden.
Knaagschade aan leidingen en kabels in de agrarische sector verhoogt het risico op brand aanzienlijk. Vooral in ruimtes met verhoogd brandrisico, zoals stallen en opslagplaatsen voor voer, kan een 300mA aardlekschakelaar helpen bij het vroegtijdig detecteren van lekstromen en zo het risico op brand verminderen.
Om erachter te komen of de aardlekschakelaar kapot is, zet je alle schakelaars in de meterkast om en schakel je vervolgens de aardlekschakelaar weer in. Lukt dit niet, dan is de kans groot dat de aardlekschakelaar defect is.
Verordening 531.3.1vereist dat een aardlekschakelaar alle actieve geleiders (lijn en nul in een eenfasecircuit) loskoppelt . Verordening 531.3.1.201 staat echter enkelpolige schakeling toe waarbij de nul zich in een TT- of TN-systeem bevindt (531.3.1.201).
Met een aardlekautomaat wordt alleen de desbetreffende groep spanningsloos gemaakt waarbij een te hoge lekstroom is gedetecteerd. Bij een gewone aardlekschakelaar worden bij een te hoge lekstroom alle groepen uitgeschakeld. Met een aardlekautomaat weet u dus precies welke groep de lekstroom heeft veroorzaakt.
Niet alle groepen hoeven verplicht achter een aardlekschakelaar. Zoals bijvoorbeeld een kookgroep. Vroeger werden dit zgn ''natte groepen'' genoemd. Sommige apparatuur had teveel lekstroom om achter een aardlekschakelaar geplaatst te worden.
Ja, een aardlekschakelaar kan zonder aarding werken , maar dat wordt niet aanbevolen.
- Type A: De aardlekschakelaar met type A biedt bescherming tegen zowel sinusvormige- als aangesneden wisselstromen en pulserende gelijkstromen. - Type B: Naast detectie van lekstroomgolfvormen (zoals bij type A), worden type B-aardlekschakelaars ook gebruikt om vlakke DC-lekstromen te detecteren.
Ben ik een B- of C karakteristiek nodig? In huis wordt B karakteristiek gebruikt, omdat de aanloopstroom van je huis-tuin en keukenapparaten niet hoog is. Heb je zonnepanelen, een warmtepomp, een elektrische auto of bijvoorbeeld elektrisch gereedschap?Dan raden we een C karakteristiek aan.