Parallellogram: - Overstaande hoeken zijn gelijk. - de twee hoeken (rondje en kruisje) zijn samen 180°.
Van een parallellogram zijn de zijden 10 en 15 lang. De hoeken van het parallellogram zijn 60 en 120 graden.
En dat is inderdaad-- ik ga het hier niet bewijzen-- is een eigenschap van een vlieger. Deze twee lijnen, deze twee diagonalen, snijden elkaar met een hoek van 90 graden. Een ander ding dat we weten over vliegers is dat één van deze lijnen de andere halveert. Dus je kan ook op die manier een vlieger maken.
In de meetkunde is een parallellogram een vierhoek die uit twee paren van evenwijdige zijden bestaat.
Een leuk weetje is dat de hoeken van een gelijkbenig trapezium in totaal altijd 360 graden zijn.
Alle trapeziumhoeken (net als in andere vierhoekige vormen) tellen op tot 360° . Dit betekent dat alle vier hoeken binnen een trapezium optellen tot dit bedrag, en het niet overschrijden. Van de vier hoeken zijn de twee die aan elkaar grenzen aanvullend; dit betekent dat ze optellen tot 180° (beide zijn 90°).
De vierkant: heeft altijd vier hoeken van 90°. Bij elkaar zijn de hoeken 360°. De rechthoek: heeft net als de vierkant vier hoeken van 90°. De driehoek: heeft altijd 3 hoeken, maar dit kunnen rechte, scherpe of stompe hoeken zijn.
Een ruit is een bijzonder parallellogram waarin de overstaande zijden niet alleen evenwijdig zijn, maar ook nog gelijk. Een vierkant is niet alleen een bijzondere ruit (gelijke hoeken) maar ook een bijzonder parallellogram (zijden loodrecht op elkaar). Er is dus een duidelijk, meetkundig, verschil.
Elk parallellogram is een vierhoek , maar een vierhoek is alleen een parallellogram als hij bepaalde kenmerken heeft, zoals dat de tegenoverliggende zijden evenwijdig en gelijk zijn, dat de tegenoverliggende hoeken evenwijdig zijn, dat de aangrenzende hoeken supplementair zijn en dat de diagonalen elkaar in tweeën delen.
Een trapezium is een vierhoek met minstens één paar evenwijdige zijden. Hieronder zie je een voorbeeld van een trapezium. Een vlieger is een vierhoek waarvan minstens één diagonaal de symmetrieas is. Hieronder zie je een voorbeeld van een vlieger.
Deze vierhoek heeft niet alleen vier gelijke zijden maar ook vier gelijke hoeken, die elk 90° zijn (ook wel rechte hoek genoemd).
Vlieger is een vierhoek en de som van alle binnenhoeken is dus 360° .
kenmerken van een vierkant is dat het 4 hoeken heeft van 90 graden en 4 gelijke zijden. kernerken van een vierhoek zijn gewoon dat het een figuur is met 4 hoeken.
De hoeken in een parallellogram tellen op tot 360 graden. Dit komt doordat de tegenoverliggende zijden evenwijdig zijn, waardoor er 2 paar opeenvolgende binnenhoeken ontstaan. Elk paar opeenvolgende binnenhoeken heeft op zichzelf een som van 180 graden .
Een trapezium is een vierhoek met minstens één paar evenwijdige zijden.Een parallellogram is een vierhoek met twee paar evenwijdige zijden.
Een parallellogram is een platte 2D-vorm met vier hoeken. De tegenoverliggende binnenhoeken zijn gelijk. De hoeken aan dezelfde kant van de transversale zijn supplementair, dat wil zeggen dat ze optellen tot 180 graden. De som van de binnenhoeken van een parallellogram is dus 360 graden .
Een trapezium is geen parallellogram, omdat het slechts één paar evenwijdige zijden heeft.
Dit zijn de vier eigenschappen van een parallellogram:
Tegenoverliggende hoeken zijn gelijk . Tegenoverliggende zijden zijn gelijk en evenwijdig. Diagonalen halveren elkaar. De som van twee aangrenzende hoeken is 180°.
Per definitie zijn beide paren tegenoverliggende zijden evenwijdig en gelijk in lengte in een parallellogram. In een trapezium zijn er vier zijden. Echter, slechts één paar zijden is evenwijdig. Daarom is een trapezium een vierhoek die geen parallellogram is.
Een parallellogram is een vierhoek met 2 paar evenwijdige zijden. De tegenoverliggende zijden op elke ruit zijn evenwijdig, dus elke ruit is een parallellogram .
In een vlieger staan beide diagonalen loodrecht op elkaar en deelt de éne diagonaal de andere doormidden.In een parallellogram zijn overstaande zijden evenwijdig (en ook even lang).
Een vierkant heeft altijd vier gelijke hoeken van 90° en vier gelijke zijden die per twee evenwijdig zijn. Een rechthoek en een ruit zijn allebei een trapezium en een parallellogram, maar een rechthoek is geen ruit en een ruit geen rechthoek.
In een driehoek is de som van de 3 hoeken altijd 180°.
Een vierkant heeft 4 hoekpunten en 4 zijden.
NEE! Een cirkel wordt gedefinieerd als alle punten op gelijke afstand van een gegeven punt. Een vierkant bestaat uit 4 zijden (lijnsegmenten) die even lang zijn EN de binnenste hoekpunten zijn allemaal 90°.