De landen van de Verenigde Naties hebben afgesproken 0,7% van het Bruto Nationaal Product (BNP) te besteden aan ontwikkelingssamenwerking.
Nederland ondersteunt internationale organisaties met geld, menskracht en ideeën. Deze vorm van ontwikkelingssamenwerking heet multilaterale samenwerking. Ruim een kwart van het ontwikkelingsbudget gaat naar multilaterale programma's, wat neerkomt op 1,2 miljard euro.
Ja, ontwikkelingssamenwerking heeft zeker zin. Zo is armoede sinds 2000 gehalveerd. Hetzelfde geldt voor moedersterfte. En 2.6 miljard mensen hebben toegang gekregen tot schoon water.
Helpt ontwikkelingshulp? De Indiase IMF-economen Rajan en Subramanian brachten in 2005 een grote hoeveelheid data bijeen over de effectiviteit van ontwikkelingshulp gedurende 4 decennia. Hun conclusie was dat er nergens een positief verband gevonden kon worden tussen hulp en economische ontwikkeling.
Sindsdien hebben ook zij dat percentage sterk laten dalen. In 2018 is er door rijke landen 153 miljard dollar aan ontwikkelingshulp gevoteerd, voor de hele wereld. Afrika alléén kreeg in 2017 een kleine vijftig miljard dollar.
Armste landen ter wereld
De meeste ontwikkelingslanden bevinden zich Zuid- en Midden-Amerika, Afrika en Azië. De allerarmste landen bevinden zich in Afrika: Centraal-Afrikaanse Republiek, Zuid-Soedan, DR Congo en Burundi behoren tot de armste landen ter wereld.
De gezamenlijke omvang van Afrikaanse economieën in 2019 bedroeg 2 271 miljard euro (UNCTAD, 2020a). De grootste economieën in Afrika zijn echter niet per definitie de rijkste economieën. Voor Mauritius was het bbp per hoofd van de bevolking in 2019 met bijna 10 duizend euro het hoogste.
Nederland heeft een relatie gericht op specifieke doelen met Kenia, Somalië, Libanon, Jordanië, Irak, Egypte, Tunesië, Benin, Mozambique en Bangladesh. Met 7 landen heeft Nederland een beperkte samenwerking. De steun richt zich bijvoorbeeld op onveiligheid, instabiliteit en irreguliere migratie voorkomen.
Ontwikkelen betekent vooruitgaan. Voor miljoenen mensen ter wereld is dat van levensbelang. Zij lijden onder extreme armoede, lopen gevaar door rampen en conflicten of kunnen niet naar een ziekenhuis wanneer dat hoognodig is. Deze mensen hebben hulp nodig: dat heet ontwikkelingshulp.
Wat draagt ontwikkelingssamenwerking daar aan bij? Een aantal voorbeelden: De wereldwijde strijd tegen polio, gefinancierd door ontwikkelingshulp, gestart in 1988, heeft ertoe geleid dat polio in meer dan 123 landen is uitgebannen. De gemeten gevallen van polio daalden van 350.000 in 1988, tot 359 in 2014.
Zo betaalde Nederland volgens het Rijksjaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken netto rond de 9,7 miljard over 2021, inclusief een korting van 0,9 miljard. Nederland is per saldo dus een nettobetaler.
De Nederlandse afdrachten voor de EU-begroting worden geraamd en verantwoord op de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Voor 2021 bedroegen de afdrachten van Nederland circa € 9,7 miljard (na aftrek van de vergoeding voor de lidstaat voor douaneheffing en invordering).
Dit zijn Afghanistan, Angola, Bangladesh, Benin, Bhutan, Birma, Boeroendi, Burkina Faso, Cambodja, Centraal-Afrikaanse Republiek, Comoren, Congo (Democratische Republiek), Djibouti, Equatoriaal-Guinee, Eritrea, Ethiopië, Gambia, Guinee, Guinee-Bissau, Haïti, Jemen, Kiribati, Laos, Lesotho, Liberia, Madagaskar, Malawi, ...
Gebonden hulp is hulp op voorwaarde dat het ontvangende land de hulp op een door de donor bepaalde manier zal besteden. Hulpontvangende landen moeten bijvoorbeeld expertise of machines kopen uit het hulpgevende land. Binding van de hulp staat haaks op het streven naar kwalitatief goede ontwikkelingshulp.
Kort gezegd gaat het bij noodhulp − ook wel humanitaire hulp genoemd − direct om het redden van levens. Bij ontwikkelingshulp gaat het om het verbeteren van die levens.
Daarnaast zijn er veel organisaties en bedrijven die het belangrijk vinden deze arme landen hulp te bieden. De hulp die ontwikkelingslanden krijgen noem je ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelingshulp. Bekende organisaties die zich inzetten voor ontwikkelingslanden zijn UNICEF, Edukans, Cordaid en Humana.
Ngo's kunnen ook gesprekpartners zijn voor overheden. Bijvoorbeeld voor advies of bemiddeling bij problemen van kinderarbeid of mensenrechten. Sommige ngo's richten zich speciaal op ontwikkelingslanden, ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelingshulp.
Het ontwikkelingsbeleid is een van de belangrijkste onderdelen van het buitenlands beleid van de Europese Unie. Het heeft tot doel armoede terug te dringen en uiteindelijk helemaal uit te bannen en het staat centraal in het antwoord van de EU op de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN (de Agenda 2030).
FOS gelooft in structurele ontwikkelingssamenwerking. Dat betekent echt samenwerken met lokale organisaties om op lange termijn het verschil te maken.
Het rijkste land is de Verenigde Staten met een gemiddeld netto-vermogen van 218.000 euro, gevolgd door Zwitserland (212.000 euro) en Denemarken (149.000 euro). Wereldwijd bedraagt het gemiddelde netto-vermogen 36.000 euro. Amerikanen zijn rijk doordat ze meer dan de helft van hun vermogen belegd hebben.
Rotterdam is de armste stad van Nederland. Bijna een vijfde van de Rotterdammers (18,7%) leeft onder de armoedegrens. Ook in Amsterdam (18,2%) en Den Haag (16,6%) wonen verhoudingsgewijs veel armen. In de top 10 staan verder middelgrote steden van buiten de Randstad zoals Enschede, Groningen, Leeuwarden en Arnhem.