Bewijsregels. In hoofdlijnen en vrij vertaald gelden de volgende bewijsregels binnen het strafrecht; Voor een bewezenverklaring zijn slechts twee bewijsmiddelen nodig. Dit noemen we ook wel het strafrechtelijk bewijsminimum.
Volgens het Nederlandse strafrecht kan iemand alleen veroordeeld worden als er wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor zijn of haar schuld. Hierbij zijn wettig en overtuigend twee verschillende begrippen.
Het bewijs moet wettig en overtuigend zijn. Dat betekent dat de veroordeling niet alleen gebaseerd moet zijn op de wettige bewijsmiddelen, maar dat de rechter ook persoonlijk de overtuiging moet hebben dat de verdachte het misdrijf heeft gepleegd. De overtuiging moet worden afgeleid uit de bewijsmiddelen.
'Het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, dient op wettige bewijsmiddelen te steunen. Het bewijs kan slechts worden aangenomen als buiten redelijke twijfel staat dat de verdachte het feit heeft begaan.
Ten eerste moet een onafhankelijke rechter – of in het geval van zware criminaliteit een volksjury in het Hof van Assisen – beslissen over schuld of onschuld. Het openbaar ministerie, die de Staat vertegenwoordigt, en de verdachte krijgen allebei de kans om met bewijsmateriaal schuld of onschuld te doen bewijzen.
Om tot een bewezenverklaring te komen, moet er sprake van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De eis dat er voldoende wettig bewijs is, houdt in dat er een minimum aan bewijs aanwezig moet zijn in het dossier om een verdachte te kunnen veroordelen.
De meeste misdrijven zijn ambtshalve vervolgbaar. Dat wil zeggen dat de verdachte ook zonder dat er aangifte is gedaan vervolgd kan worden.
Bewijsvergaring is een must. Denk hierbij aan het horen van getuigen of camerabeelden veiligstellen en bekijken. De politie legt de onderzoeksresultaten vast in een proces-verbaal en stuurt dit naar de Officier van Justitie (OvJ). De OvJ vertegenwoordigt het OM.
Voor een bewezenverklaring zijn slechts twee bewijsmiddelen nodig. Dit noemen we ook wel het strafrechtelijk bewijsminimum. Bij huiselijk geweld kan dit bewijs bijvoorbeeld bestaan uit een aangifte en een proces-verbaal van bevindingen van de politieagenten die bevestigen dat de aangeefster letsel had.
Er bestaan vijf soorten van bewijsmiddelen in het (gemeen) burgerlijk recht: het schriftelijk bewijs, het bewijs door getuigen, de vermoedens, de bekentenis van partijen en de eed (artikel 1316 BW).
De verplichting tot het leveren van bewijs in een proces.
Sinds 1 maart 2017 mag de politie u maximaal 9 uur vasthouden voor onderzoek. Bijvoorbeeld om uw vingerafdrukken af te nemen of foto's te maken. De tijd tussen 0.00 uur en 9.00 uur telt hierbij niet mee. In totaal kan de politie u dus maximaal 18 uur vasthouden voor onderzoek.
Het voorarrest kan dus in totaal uiterlijk 110 dagen duren: maximaal 2 keer 3 dagen inverzekeringstelling; maximaal 14 dagen bewaring; maximaal 90 dagen gevangenhouding.
Een verdachte is volgens de wet iemand ten aanzien van wie uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld bestaat dat diegene een bepaald strafbaar feit gepleegd heeft. Het woord "redelijk" heeft hier specifiek de betekenis dat het vermoeden beargumenteerd moet kunnen worden met relevante argumenten.
er is geen bewijs of onvoldoende bewijs. het belang van de aangifte is te klein. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een gestolen fiets. er is al te veel tijd verstreken sinds het strafbare feit is gepleegd.
Steunbewijs voor een bewezenverklaring van een zedendelict kan al in de kleinste dingen zitten. Het kan ook een beschrijving van de emotie van het slachtoffer zijn, kort na het vooral. In sommige gevallen kan dat voldoende zijn. Evenwel kan die emotie ook door andere redenen worden verklaard.
Wat zijn bewijsmiddelen? Middelen die de rechter overtuigen dat een verdachte schuldig is. De rechter gebruikt deze bij de motivering van het vonnis. Een andere term voor 'bewijsmiddelen' is 'bewijsmateriaal'.
Strafzaak over een zedenmisdrijf
Is de strafeis van de officier van justitie maximaal 1 jaar gevangenisstraf en gaat het om een eenvoudige zaak? Dan komt u voor bij de politierechter.
Beschrijving: Er is sprake van gerede twijfel bij een afnemer over de juistheid van een gegeven als voldaan wordt aan de volgende criteria: er is een sterk vermoeden dat een (authentiek) gegeven onjuist is, dat vermoeden is gebaseerd op kennis en kunde van de eigen processen en doelgroep van de afnemer (een combinatie ...
Bewijzen is aantonen dat in redelijkheid niet kan worden getwijfeld aan de juistheid van het verwijt dat aan de verdachte wordt gemaakt. Deze taak ligt primair bij het Openbaar Ministerie en aanvullend bij de rechter.
Wat gebeurt er nadat ik als verdachte ben gehoord? Na verhoor neemt de officier van justitie een beslissing: Uw zaak wordt geseponeerd. U krijgt een oproep voor een strafzitting.
Iedereen is voor de wet gelijk. Bij het doen van een uitspraak kijkt de rechter naar de wet, de feiten (wat is er precies aan de hand), persoonlijke omstandigheden en verklaringen van deskundigen en getuigen.
Als u wordt veroordeeld, legt de rechter vaak een straf of een maatregel op. De rechter of de officier van justitie kan vervolgens bepalen of u onder toezicht van de reclassering komt te staan. De reclassering probeert te voorkomen dat veroor- deelden opnieuw een strafbaar feit plegen.