Aan het begin van dit schooljaar stonden in het onderwijs bijna drie keer meer vacatures open dan vorig jaar. De politiek hoopt meer zij-instromers aan te trekken, die na een loopbaan in de privésector een carrièreswitch maken om leerkracht te worden. Vanaf 1 januari 2022 kunnen zij tot tien jaar anciënniteit meenemen.
Afhankelijk van de 'sector(en)' waarin je werkte (zelfstandig, privé, openbaar of onderwijs), kan je periodes meenemen om je geldelijke anciënniteit te berekenen. De geldelijke anciënniteit die je opbouwde door eventuele eerdere prestaties in het onderwijs, behoud je.
Om de anciënniteit te berekenen telt u in principe enkel de periode van 'ononderbroken tewerkstelling bij dezelfde werkgever'. De functie of het statuut (arbeider of bediende) van de werknemer speelt daarbij geen rol; de anciënniteit loopt door zolang het contract bestaat.
Heb je in de privésector gewerkt als werknemer of zelfstandige, dan kan voor sommige ambten of vakken tot 10 jaar beroepservaring ("nuttige ervaring" genoemd) meetellen voor je geldelijke anciënniteit.
Onder anciënniteit verstaat de wetgever de periode gedurende dewelke de werknemer ononderbroken in dienst is geweest bij dezelfde onderneming. De hogere rechtspraak heeft daar in de loop der jaren aan toegevoegd dat je 'onderneming' breed moet zien. Dat wil zeggen: je moet het op groepsniveau bekijken.
Het aantal jaren geldelijke anciënniteit bepaalt het salarisbedrag binnen je salarisschaal. Dit salarisbedrag stijgt naarmate je geldelijke anciënniteit toeneemt.
Hoe hoger je anciënniteit, hoe langer de opzeggingstermijn die moet gerespecteerd worden. Dit geldt zowel wanneer je ontslagen wordt als wanneer je zelf ontslag neemt. Daarnaast kan jouw anciënniteit ook van belang zijn voor de berekening van je loon, extra vakantiedagen of andere voordelen.
Meer anciënniteit voor zij-instromers
Wie vanuit de privé naar het onderwijs overstapt kan vandaag maximum 8 jaar anciënniteit meenemen. Bovendien geldt die regeling enkel voor wie een knelpuntvak gaat geven.
Wie van de privésector naar het onderwijs overstapt, kan eventueel tot 10 jaar beroepservaring laten meetellen voor de geldelijke anciënniteit.
Wie een carrièreswitch maakt en van de privésector overstapt naar het onderwijs om een erkend knelpuntvakken te geven, kan vanaf 1 januari 2022 tot tien jaar anciënniteit meenemen.
Alle gewerkte perioden tellen altijd mee voor uw pensioen.
Voor uw pensioen mag u dus zo lang werken als u wilt én als uw werkgever het toestaat. Belangrijk: perioden waarin u opzeg-, verbrekings- en ontslagvergoedingen ontvangt, worden beschouwd als gewerkte perioden.
Enerzijds zijn er verschillen in de hoogte van de loonsstijging en anderzijds in het aantal jaar anciënniteit dat kan opgebouwd worden. Volgens het BBTK lopen de meeste systemen over een twintigtal jaar met een gemiddelde jaarlijkse stijging van 1 procent.
Indien u aan bepaalde leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voldoet kan er evenwel aanspraak gemaakt worden op een vervroegd wettelijk pensioen. Vervroegd pensioen is mogelijk vanaf uw 63ste na een carrière van 42 jaar, vanaf 61 jaar na een loopbaan van 43 jaar of op 60 jaar na een loopbaan van 44 jaar.
De anciënniteit die gebruikt is voor de berekening van je loon, vind je terug op je loonfiche.
NEEN, overdracht is niet mogelijk. Het is in principe verboden om de niet-opgenomen wettelijke vakantiedagen over te dragen naar het volgende jaar. De vakantiedagen moeten dus opgenomen zijn op 31 december 2021.
Nam je zelf ontslag en doe je nu je opzegtermijn uit
Opgelet: bijkomende vakantiedagen, bijvoorbeeld anciënniteitsverlof vastgelegd in een cao, vervallen automatisch op het moment dat je contract afloopt. Voor die zogenaamde cao-vakantiedagen ontvang je op dat moment geen loon meer.
Zij instromer salarissen
We hebben de arbeidsmarkt voor dit beroep uitgebreid onderzocht en gemiddelde waarden vastgelegd. Salarissen kunnen variëren, afhankelijk van waar u werkt. Bij het vastleggen van een gemiddeld loon is het laagste jaarsalaris € 39.264 en het hoogste tarief € 41.100.
Vandaag vallen volgens de officiële lijst van de VDAB de volgende vakken onder knelpuntvakken: Nederlands, Nederlands voor nieuwkomers, Frans, Engels, Duits, Latijn, wiskunde, elektriciteit, mechanica, bouw, hout, aardrijkskunde, biologie, chemie, economie, fysica, informatica, natuurwetenschappen, Project Algemene ...
een afgeronde mbo-opleiding met minimaal 3 jaar praktijkervaring in het vak waarin u les wilt geven. Daarnaast beschikt u op basis van uw opleiding en ervaring over een kwalificatieniveau vergelijkbaar met hbo- of wo-niveau. Het bevoegd gezag van de opleiding beoordeelt uw niveau.
Gemiddeld verdienen leraren in het basisonderwijs en leraren in het speciaal (basis- en voortgezet) onderwijs zo'n € 5.800 per maand. In die berekening is rekening gehouden met de schalen en treden van alle leraren (gewogen gemiddelde) in loondienst.
In de huidige salarisschalen stijgt het salaris om de twee jaar, meestal tot de geldelijke anciënniteit 25 of 27 jaar bedraagt, afhankelijk van de salarisschaal. Door deze aanpassing zullen personeelsleden in het onderwijs bij 36 jaar geldelijke anciënniteit ook nog een verhoging krijgen.
Je kan een maximale bezoldiging van 140% ontvangen. Afhankelijk van de situatie wordt deze bijkomende opdracht beschouwd als plage (onbezoldigd), overwerk of bijbetrekking. Je mag onbeperkt cumuleren met activiteiten buiten het onderwijs. Kijk wel na of er in je arbeidsreglement hierover iets opgenomen is.
Het basisprincipe is dat de anciënniteit van de uitzendkracht wordt opgebouwd door de dagen op te tellen waarbij hij verbonden is door een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid. Het maakt hierbij niet uit of hij bij dezelfde of bij verschillende gebruikers tewerkgesteld wordt.
Vanaf 1 januari 2020 wordt het leeftijdsverlof uitgebreid: De leeftijd wordt verlaagd en je hebt jaarlijks recht op 1 dag extra verlof vanaf het kalenderjaar waarin je de leeftijd van 55 jaar bereikt. Het aantal extra verlofdagen wordt verhoogd naar 2 vanaf het kalenderjaar waarin je de leeftijd van 60 jaar bereikt.
De berekening gebeurt pro rata de duur van hun prestaties in vergelijking met de arbeidsduur van hun voltijdse collega's. De formule is als volgt: Deel het wekelijkse arbeidsstelsel door 38 (uur) en vermenigvuldig dat getal met het aantal dagen waarop de medewerker recht heeft volgens zijn anciënniteit.