en PV-omvormers. Het is voor installateurs vaak onduidelijk of het verplicht is om een aardlekbeveiliging voor de PV-omvormer te installeren binnen de woningbouw. Het mag duidelijk zijn dat het de voorkeur heeft om een aardlekschakelaar van 30 mA toe te passen vanuit veiligheidsoverwegingen en installatiegemak.
Hoofdaansluiting 1 x 25A
Deze omvormers kunt u altijd aansluiten, ongeacht de grootte van uw hoofdaansluiting. De hoofdaansluiting is namelijk altijd minimaal 1 x 25A. In de groepenkast plaatsen wij dan een aardlekautomaat van 20 Ampère.
Omvormers uitgerust met een scheidings transformator mogen worden beveiligd met een aardlekschakelaar Klasse A (TYPE A). Omvormers zonder scheidingtransformator MOETEN worden beveiligd met een aardlekschakelaar Klasse B (TYPE B).
Bij een 12 volt systeem zal die gemiddelde 50w iets meer dan 4 ampere leveren (vermogen = voltage x stroom). In de zomer kan een 100Wp paneel dus gemiddeld 40Ah toevoegen aan accucapaciteit, bij een dag met sterk zonlicht kan dit oplopen tot 60Ah.
Voor woningen geldt tegenwoordig de regel dat de maximale stroom die mag lekken 30 mA is. Dat wil zeggen dat als er meer dan 30 mA lekt, de stroom wordt uitgeschakeld van de groepen die op de aardlekschakelaar staan aangesloten. Kort gezegd heeft een aardlekschakelaar in een woning dus 30mA nodig.
Dan mag je met een hoofdzekering van 3x25A de kabel zekeren en beveiligen met een aardlekschakelaar 300mA.
Controle aardlekschakelaar
Voor de bescherming van mensen dienen aardlekschakelaars van 30 mA worden toegepast. Ook is het type AC niet meer toegestaan omdat deze alleen op sinusvormige lekstromen reageert.
Als u een groot aantal zonnepanelen wilt installeren en meer stroom aan het net wilt terugleveren, heeft u een 3-fasen meterkast nodig. Met een 1-fase 35 ampère hoofdzekering kunt u ongeveer 14 tot 16 zonnepanelen van 400 Wp aansluiten. Hierbij maakt u gebruik van een 1-fase omvormer van maximaal 5600 Watt.
Tot ca.18 panelen wordt gebruik gemaakt van een 16 ampère zekering. Dat is dezelfde zekering die in huishoudelijke installaties wordt gebruikt. Het vermogen dat dan maximaal terug geleverd kan worden is dan 3600 W.
1-fase of 3-fase aansluiting
Nieuwbouwwoningen hebben meestal al een 3-fasen aansluiting. Dit betekent dat er in de meterkast over 3 kabels stroom binnenkomt. Als je deze aansluiting hebt, is jouw meterkast geschikt voor zonnepanelen. In oudere woningen is vaak een 1-fase aansluiting.
Zonnepanelen aparte groep
Wanneer u minder dan 5000 Wp aan zonnepanelen wilt plaatsen, kunt u de omvormer altijd zonder problemen aansluiten op uw meterkast. Gaat u meer dan 4500 Wp aan zonnepanelen plaatsen?Dan moet er een extra groep voor uw zonnepanelen worden aangelegd.
Op een 1-fase aansluiting mag je een maximaal vermogen van 5.000 Watt (5 KW) aansluiten. Dit komt overeen met ongeveer 12 zonnepanelen. Bij overschrijding van deze capaciteit treedt er scheefvoeding op en moet je verplicht voorkomen (zie ook: Netcode Elektriciteit art.
De kabel van de omvormer naar de meterkast
Voor omvormers (fase 1) wordt een 3-aderige kabel gebruikt (3 x 2,5 tot 6 mm2) en voor omvormers (fase 3) 5 x 2,5 mm2. Deze kabeldikte kan berekend worden met behulp van het vermogen van de omvormer en de lengte van de kabel.
Waar een aardlekschakelaar reageert op lekstromen, beschermt de installatie-automaat tegen overstromen. Bijvoorbeeld een installatie-automaat van 16 Ampère zal geactiveerd worden zodra er een stroom van méér dan 16 Ampère langs komt. Hiermee worden kabels beschermd tegen te grote stroom (gevaar voor oververhitting).
Omvormers tot 19 Ampère worden op een vrije groep van 20A aangesloten. Omvormers tot 24 Ampère worden op een vrije groep van 25A aangesloten. In het geval er meer dan 4500 Wp aan zonnepanelen aangesloten wordt is de omvormer in staat om meer dan 20 Ampère te leveren.
De behuizing van deze groepenkast is voorbereid op hoge stromen.Zo is de interne bedrading geen 6mm maar 10mm.Zo kunnen er zonder moeite in de toekomst stromen tot 63A door deze kast lopen. Wanneer de woning verder verduurzaamd wordt is dit absoluut noodzakelijk.
Voor een optimaal resultaat moeten de kabels van de zonnepanelen tot de omvormer niet langer zijn dan 15 tot 20 meter. Wanneer hier rekening mee wordt gehouden blijft het kabelverlies ruim onder de 1%. De kabel van de omvormer naar de meterkast moet bij voorkeur ook niet langer zijn dan 20 meter.
Een omvormer sluit je aan op 1-fase of 3-fasen aansluitingen. Wekken je zonnepanelen meer dan 5.000 Watt op, dan heb je een 3-fasen omvormer nodig.Heeft je zonnedak minder vermogen?Dan is een 1-fase omvormer ook een keuze.
Op die manier passen er wel 90 panelen van 375 Wp op een 3x25A aansluiting. Met een vermogensregelaar en stabiele continue afname kunnen dat er zelfs nog meer zijn.
De Chint aardlekautomaat 3-fase is geschikt voor driefase omvormers die een maximale uitgangsstroom tot 40 ampère hebben. De Chint aardlekautomaat 3-fase is geschikt voor meterkasten met een dinrail.
531, Gebruik 4-polige aardlekschakelaars
Het wordt bijvoorbeeld afgeraden omdat bij het aansluiten van meerdere toestellen de optelsom van (HF-)lekstromen een zodanige waarde kan bereiken dat de aardlekschakelaar onbedoeld kan aanspreken.
Het type B aardlekschakelaar is een combinatie van type A en heeft een extra meetcircuit om DC stromen te kunnen meten. Het dubbel meetcircuit en het feit dat type type nog weinig wordt toegepast maakt dat een type B aardlekschakelaar prijzig is.
Er geldt een maximaal aantal installatieautomaten (groepen) die achter de Aardlek mogen. Er mogen maximaal vier groepen worden beveiligd door één aardlekschakelaar.
Als je een hoofdzekering hebt van 3x 25 ampère dan heb je totaal 75 x 230 volt = 17.250 Watt maximaal aan vermogen.
Wanneer je 5 of meer eindgroepen hebt is de som van de maximale acceptabele lekstroom zo hoog, dat deze waarde de schakelaar kan doen afslaan. Dit is de reden dat uit veiligheid en betrouwbaarheid er maximaal 4 groepen achter een aardlekschakelaar mogen.