Wij adviseren een afschot van ongeveer 0,5 cm per meter. Het dak van uw Douglas overkapping loopt dan schuin, maar u gaat later nog een boeiplank (boeideel) monteren. Als u deze waterpas plaatst, is het verloop van de palen en dus het afschot aan de buitenkant niet meer zichtbaar.
Afschot plat dak
Bij platte daken kan schuimbeton, betopor of spramexbeton als een goed afschot fungeren. Het voordeel van schuimbeton en betopor is het gewicht van het materiaal. Het is namelijk zeer licht, waardoor dit het dak niet te veel belast. Ondanks het lichte gewicht loopt het water toch gewoon netjes weg.
Standaard hebben alle plat dak modellen een dak overstek van ca. 30 cm aan de voorzijde (bij een zwaluwstaart model, is er aan de 2 zijkanten ook een overstek van 30 cm gemaakt).
Een enorm belangrijk onderdeel is het bepalen hoe dik deze balken precies moeten gaan worden. De dikte van de balken is afhankelijk van de overbrugging die de balken moeten gaan maken. De vuistregel die hiervoor gehanteerd kan worden dat er 5cm dikte voor de balk gerekend dient te worden voor elke meter overbrugging.
Wil je problemen met de afwatering van je dak voorkomen? Dan is een minimale hellingsgraad van 2% een must. Want alleen dan kan het regenwater vlot weg.
Voor een overkapping is een hellingsgraad van 7graden tot 20 graden aanbevolen. Bijvoorbeeld 1 meter uitval moet voor een 9 graden hoek 15 cm aflopen van de hoogste zijde naar laagste zijde.
Een spantendak (ook wel sporendak genoemd) onderscheidt zich van een klassiek gordingen- (of sparren)dak doordat het bestaat uit - eventueel geprefabriceerde - spanten, die dan op een regelmatige tussenafstand van elkaar worden geplaatst, doorgaans telkens 45 à 60 cm.
Gordingen lopen van spant tot spant of van spant tot de muur of andere oplegpunten, indien noodzakelijk. Als we kijken naar houten kapconstructies dan is de onderlinge afstand tussen gordingen zo'n 110 tot 150 centimeter. Deze afstand wordt bepaald met berekeningen. Deze worden meestal door een constructeur uitgevoerd.
Vereisten voor vervorming en doorbuiging:
Concreet wil dat meestal zeggen: de vloer en het plafond. Is er geen vloer of plafond, dan kan men de maximale doorbuiging versoepelen tot 1/250ste van de overspanning (WTCB, Euronorm 5) of 1/300ste van de overspanning voor visueel comfort (NBN B 03-003).
Er is geen landelijke wetgeving omtrent de maximale afmeting voor een overkapping. Wel hanteren veel gemeentes voor overkappingen groter dan 30 m² of 50% van het 'achtererfgebied' (je achtertuin) een meldingsplicht of vergunningsaanvraag.
Basis dakbalken (bij plat dak)
Voor de dakbalken van een houten overkapping houden wij de volgende vuistregel aan: 5 cm dikte per 100 cm overspanning. Wij rekenen bij overbruggingen van staander tot staander, dus exclusief de afstand van schoren.
Een dakoverstek is namelijk niets anders dan een stukje dak dat buiten uw gevel uitsteekt. Bij sommige woningen is deze overstek slechts een paar centimeter, maar het kan bijvoorbeeld ook twintig centimeter zijn. U heeft hier zelf meestal de vrije hand in.
Er is geen separate eenheid voor afschot. Enkel voorbeelden zijn: 1:200 (0,5%), 1:100 (1%) of 1:50 (2%). De betekenis hiervan is dat over een afstand van 200 meter het afschot 1 meter bedraagt, respectievelijk over 100 meter en 50 meter.
Hoeveel afschot moet een plat dak hebben? Om het water van het dak op de juiste manier af te voeren moet het afschot van het dak minimaal 1,6% zijn volgens het bouwbesluit. Als effectief afschot wordt 1% aangehouden. Dit houdt in 10mm op 1 meter lengte.
De helling van het afschot hoort bij platte daken 15 à 16 mm per m te zijn om een goede waterafvoer te verkrijgen. Een andere mogelijkheid bij een plat dak is bijvoorbeeld het toepassen van afschot dakplaten van PIR hardschuim of van steenwol (ca. 150 kg/m3); hier is vaak keuze uit 10 of 20 mm helling per meter.
Vuistregeltje: houten balken 1/20 van de overspanning en stalen (poutrel) 1/40 van de overspanning.
De spanten worden op een regelmatige afstand geplaatst (+/-45cm). De spanten brengen de daklast over naar de muren. De spanten kunnen onderling verbonden worden door tussen de spanten op regelmatige afstand korte balken te plaatsen. Of door een aantal balken horizontaal onder alle spanten te verankeren.
Meestal wordt hiervoor Douglas of vuren hout gebruikt. Betreft de spanten zijn de maten te uiteenlopend, afhankelijk welke materiaal er gebruikt wordt.
Zo bereken je de hellingsgraad
Stap 1: Meet de horizontale afstand. Stap 2: Meet het hoogteverschil op hetzelfde stukje van de weg. Stap 3: Deel het hoogteverschil door de afstand en vermenigvuldig de uitkomst met honderd.
Het verval is dus inderdaad ongeveer 27 cm per meter.