Schilde je iets te veel aardappelen? Ongekookte, geschilde aardappelen kan je, ondergedompeld in water, tot 2 dagen bewaren in de koelkast. Opgelet, de kwaliteit van de aardappelen gaat op deze manier wel snel achteruit. Kook ze eerder mee en bewaar je restje nadien in de koelkast.
Ongeschild blijven aardappelen op een koele (8-10°), donkere plek 2-3 weken goed. Bewaar de aardappels in een papieren zak, een doos of een mandje: in een plastic zak ontkiemen of schimmelen ze eerder. De kwaliteit van aardappels neemt wel af naarmate je ze langer bewaart. Te hoge temperaturen zorgen voor uitlopers.
Schil je de aardappelen alvast voor een andere dag? Bewaar de geschilde (en gesneden) aardappelen in een afsluitbaar bakje en vul deze verder met flink water zodat ze helemaal onder staan. Deksel erop en klaar!
Hoe weet ik of een product niet meer goed is? De aardappelen zijn beschimmeld, uitgedroogd of verrot. Bederf herken je snel door goed te kijken, ruiken of proeven.
Aardappelen bewaren doe je daarom best op een koele (tussen 2 en 10 °C), donkere, droge en goed verluchte plaats (bv. kelder (kast)) in een geperforeerde papieren zak, een net of een open mand. Schud ze af en toe om. Bewaar aardappelen nooit in de koelkast.
Toch doe je er goed aan om aardappelen buiten de koelkast te bewaren en wel om de volgende reden. Als aardappelen op een te lage temperatuur worden bewaard, wordt het zetmeel in de aardappelen omgezet in suiker. Hierdoor kan het stofje acrylamide ontstaat als de aardappelen worden gefrituurd of zelfs gebakken.
Aardappelen Invriezen en bewaren. Aardappelen invriezen, en we begrijpen dat hier een aantal lezers bij zullen fronsen, is een prima methode om aardappels langer houdbaar te maken. Maar je kunt geen rauwe aardappelen invriezen, ze moet voor de tijd kort gekookt worden.
Uw aardappelen zijn niet meer te eten als ze erg groen zijn, rot zijn of een ander ziektebeeld vertonen. Vaak gaat dit gepaard met een stinklucht. Zelfs als de aardappels slap worden of worteltjes beginnen te schieten, kunt u ze nog prima eten.
Een bedorven aardappel ruikt zuur en muf.
Ja hoor eet ze gerust, maar snij de uitlopers wel ruim uit. Op plaatsen waar uitlopers groeien, zit namelijk de natuurlijke gifstof solanine. Deze stof breekt niet af tijdens koken. Je kunt er allerlei klachten van krijgen, zoals buikpijn, diarree of koorts.
Door de aardappelen te koken heb je ook geen last meer van deze reactie: eiwitten worden door te koken gewijzigd (denk maar aan het koken van een ei!; we noemen dit denatureren), waardoor enzymen - die dus eiwitten zijn- hun activiteit verliezen - geen enzymatische bruinkleuring meer in gekookte aardappelen of frietjes ...
Op aardappels hoeft geen houdbaarheidsdatum te staan. Gemiddeld zijn ze in huis twee tot drie weken houdbaar, maar na een tijdje treedt er wel kwaliteitsverlies op. Bewaar aardappelen altijd op een donkere plaats. Onder invloed van licht wordt de natuurlijke gifstof solanine gevormd.
Gebruik voordat je de aardappels in het water legt een dunschiller om alle laatste hardnekkige stukjes schil van de aardappels te verwijderen. Schil, snijd en berg de aardappels een dag van tevoren op om alvast wat voorbereidingswerk te doen voor een grote maaltijd op een feestdag.
Ja, groene, bruine en beurse plekken en uitlopers moet je goed wegsnijden uit aardappels. In de uitlopers van oudere aardappelen en in de schil van onrijpe aardappelen kan namelijk de stof solanine voorkomen. In grote hoeveelheden is deze stof giftig voor de mens.
Het kan maar ideaal is het zeker niet. De aardappel verliest veel van zijn smaak en neemt veel vocht op dat ijs vormt in de vriezer. Bij het ontdooien gaat de aardappel dat vocht vrijlaten en dus weer redelijk wat smaak erbij. Wanneer je het toch doet, zorg er dan voor dat ze heel goed luchtledig verpakt zijn.
Bewaar aardappelen op een donkere, koele en droge plaats. Dit voorkomt de vorming van uitlopers en groene plekken met een hoog solanine-gehalte. Snijd groene plekken, uitlopers en beschadigde plekjes van aardappelen ruim weg. Snijd plekjes ook goed weg wanneer de aardappelen in de schil worden gegeten.
Rotte aardappelen moeten zo snel mogelijk verwijderd worden om aantasting van de andere aardappelen te voorkomen. Als de temperatuur aan de hoge kant is en er teveel licht is in de bewaarruimte, lopen ze sneller uit.
Bewaar uien niet samen met aardappelen. Doe je dit wel, dan zullen de aardappelen sneller gaan rotten. Vermijd de koelkast als de uien ongeschild zijn. Uien nemen namelijk makkelijk vocht op en dat is in overvloed aanwezig in de koelkast.
Wanneer aardappelen blootgesteld worden aan licht, worden ze groen, en produceren ze meer glycoalkaloïden. De groene kleur is een aanwijzing dat er verhoogde hoeveelheden van de glycoalkaloïden solanine en chaconine aanwezig zijn. Groengekleurde delen van de aardappel zijn daarom niet meer geschikt voor consumptie.
Aardappelen bevatten koolhydraten, vooral in de vorm van zetmeel. Ook leveren aardappelen vezels, vooral in de schil. Aardappelen bevatten vitamine C en vitamine B6, en in kleinere hoeveelheden ook andere B-vitamines. Daarnaast zit er in aardappelen kalium en in kleinere hoeveelheden ook calcium en fosfor.
Om optimaal te profiteren van de gezonde voedingstoffen van aardappelen, moet je ze in de schil koken of stomen. Zo verliezen ze minder mineralen, vitaminen en smaak. Borstel ze wel grondig schoon onder stromend water. Alleen dan is de schil eetbaar.
Om een mooie aardappelplant te bekomen, zet je een aardappel met uitlopers in de grond. Die uitlopers worden het begin van je nieuwe plant. Wanneer je de uitgelopen aardappel met aarde bedekt en water geeft, groeit hij vanzelf naar het licht.
Ongekookte, geschilde aardappelen kan je, ondergedompeld in water, tot 2 dagen bewaren in de koelkast. Opgelet, de kwaliteit van de aardappelen gaat op deze manier wel snel achteruit. Kook ze eerder mee en bewaar je restje nadien in de koelkast.
Krijg je visite? Mik dan op 250 gram ongekookte aardappelen per persoon. Dit is het gemiddelde voor een volwassene. Gebruik voor een grotere eter 300 gram aardappelen.
Vroege rassen zijn in de regel niet goed houdbaar. De middelvroege soorten worden vooral in juli & augustus geoogst. De laatkomers in september en oktober, altijd voor de eerste vorst. Bij de middelvroege en late soorten wacht je tot het loof afgestorven is.