De woningnood waar we momenteel in Nederland mee te kampen hebben blijft nog zeker tien jaar duren. In 2030 zijn er nog steeds 200.000 woningen te weinig. Met name in de Randstad blijft de situatie nijpend. Dat blijkt uit onderzoek van ABF Research in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Ook duurt het een aantal jaar voordat nieuw geplande woningen daadwerkelijk opgeleverd en bewoond kunnen worden. Het statistisch woningtekort zal daarom er nog op het huidige niveau blijven en vanaf 2027 in gestaag tempo af te nemen. Het statistisch woningtekort is een indicator voor de spanning op de woningmarkt.
Het woningtekort stijgt dit jaar van 3,9% naar 4,8%. Dit blijkt uit de Primos-prognose 2023 van ABF Research, die vandaag ook naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Zo zou je in de Randstad over het algemeen meer moeten overbieden, dan wanneer je een huis in een klein dorpje op het oog hebt. Er is geen percentage dat geldt voor alle gemeentes, maar over het algemeen zou je in 2023 maximaal 8% boven de vraagprijs moeten bieden.
van ABN AMRO. De bank houdt er wel rekening mee dat het einde van de prijscorrectie in zicht komt en heeft haar prijsraming voor 2023 iets naar boven bijgesteld: van -6 naar -5 procent.
Vanaf midden 2023 zullen huizen naar verwachting iets meer betaalbaar worden. Dit komt doordat de huizenprijzen sinds het najaar van 2022 aan het dalen zijn, terwijl de lonen de afgelopen maanden aanzienlijk zijn gestegen. Deze ontwikkelingen zullen de positie van starters in de komende tijd enigszins verbeteren.
Op jaarbasis dalen huizenprijzen in 2023 naar verwachting met 4,2 procent, waar we vorig jaar nog uitgingen van 3,0 procent. Huizenprijzen zijn in het vierde kwartaal van 2022 flink gedaald en de markt heeft op dit moment een duidelijk neerwaarts momentum.
Hypotheekrentes flink omhoog
Begin 2023 zijn de tarieven sterk gestegen. Zo is bijvoorbeeld het 10-jaars hypotheektarief opgelopen van minder dan 2% begin 2022 naar 4% begin 2023. Economen verwachten dat de stijging van hypotheekrentes, met zowel een korte als lange rentevaste periode, verder kunnen stijgen.
Vanwege de hogere stijging in de eerste helft van 2022 is de verwachting dat koophuizen aan het eind van dit jaar zo'n 15 procent duurder zijn dan vorig jaar. Voor 2023 gaan de experts uit van een (gemiddelde) lichte stijging van de huizenprijzen, namelijk zo'n 3 procent.
In tegenstelling tot voorgaande jaren is overbieden in 2023 lang niet altijd noodzakelijk. Er is geen vast percentage dat voor alle situaties geldt, maar over het algemeen is het verstandig om nog maximaal 8% boven de vraagprijs te bieden.
Rabobank: "In 2024 stabilisatie huizenprijzen, prijs dan € 33.000 lager dan tijdens piek." De daling van de huizenprijzen en -verkopen zet dit jaar door, maar de markt stabiliseert naar verwachting in 2024 doordat dalende prijzen en stijgende inkomens de betaalbaarheid vergroten.
De helft van het woningtekort doet zich voor in Amsterdam. De hoofdstad en naburige gemeenten als Amstelveen – waar de woondruk relatief het hoogst is – en Leidschendam-Voorburg kennen een woondruk van ruim 150.
Woningmarkt koelt af
Door deze hogere hypotheekrente en door de verminderde economische vooruitzichten koelt de woningmarkt sinds de zomer van 2022 af. Ten opzichte van de piek in 2022 zijn de huizenprijzen flink gedaald. Woningen staan langer te koop en kopers hebben hierdoor weer iets ruimere keuze aan woningen.
De huidige woningnood heeft vier hoofdoorzaken: Weinig nieuwbouw. Lage rente, gunstige hypotheekregels. Sterke economie, open land.
Om de woningnood op te lossen, zijn er 100.000 nieuwe woningen per jaar nodig. Er moet meer huisvesting bijkomen voor studenten, betaalbare woningen voor starters, meer sociale woningbouw en meer huizen voor de middeninkomens.
In de komende 10 jaar zouden de huizenprijzen weer gaan stijgen en in de laatste jaren zelfs sneller dan verwacht. Die woning van 200.000 euro is in 2022 396.000 euro waard, dat is dus bijna het dubbele van de waarde die de koper ervoor betaald heeft.
Woningtekort neemt rond 2030 iets af
Pas rond 2030 zal er wat meer ruimte komen op de krappe woningmarkt. De onderzoekers verwachten dat er na 2025 een inhaalslag komt van de productie van nieuwbouwwoningen. in totaal zullen er volgens de huidige schatting 744.000 woningen zijn bijgebouwd in 2030.
U kan een huis kopen zonder eigen geld als de marktwaarde (taxatie) hoger is dan de koopsom die u betaald. ⭐ Het verschil tussen de marktwaarde en de koopsom kan u gebruiken voor de kosten koper van de woning. Het taxatierapport wordt opgesteld door een taxateur. Deze waarde moet je vooraf weten i.v.m. bieden.
Kortom: ja, het is financieel een gunstige tijd om uw huis te verkopen, maar u behaalt alleen een financieel voordeel als uw toekomstige woning gunstig geprijsd is en/of de maandelijkse lasten van uw toekomstige woning gunstiger zijn.
Gemiddeld bedragen de kosten koper 6% (inclusief overdrachtsbelasting) van de woningwaarde. De gemiddelde huizenprijs in Nederland ligt rond de € 337.000. Als je een huis koopt van dit bedrag kun je ervan uitgaan dat je rond de € 20.220 aan eigen geld nodig hebt.
Het huren of kopen van een woning kennen allebei hun voor- en nadelen. Even kort door de bocht: Huren is flexibel en kent weinig risico maar de mogelijkheden zijn beperkt en het huurgeld ben je kwijt. Kopen is (uiteindelijk) voordeliger, je hebt meer mogelijkheden maar ook meer verplichtingen.
Het is voorspeld dat het huidige woningtekort verder zal oplopen tot bijna 420.000 in 2025. De verwachting dat huizenprijzen in 2025 lager zullen zijn dan nu het geval is lijkt daarmee onwaarschijnlijk. Zolang er minder aanbod is dan de vraag zullen huizen hun waarde blijven behouden.
Overbieden op een huis, of een bod boven de vraagprijs doen gebeurd weer vaker sinds september 2023. Een combinatie van bieden zonder ontbindende voorwaarden en zonder dat u risico loopt samen met een hoger bod. Dat is de enige kans op een woning.
De huidige prijsstijging op de huizenmarkt doet meer dan de helft van de consumenten denken aan zeepbelvorming. Toch is er in Nederland – gemiddeld genomen – geen sprake van een zeepbel, aldus het ING Economisch Bureau.